Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Onder de Omgevingswet bestaat een scherpere scheiding tussen de onteigenings- en schadeloosstellingsprocedure. De onteigenings- en schadeloosstellingsprocedure worden namelijk afzonderlijk doorlopen. De onteigeningsprocedure is bestuursrechtelijk van aard, terwijl de schadeloosstelling in een verzoekprocedure bij de burgerlijke rechter wordt vastgesteld en niet als een vordering in een dagvaardingsprocedure.

De burgerlijke rechter stelt de schadeloosstelling zelfstandig vast. De rechtbank moet tot een eigen oordeel komen over de schade. De rechter kan ook niet door partijen aangedragen feiten gebruiken.

De burgerlijke rechter stelt de voorlopige schadeloosstelling vast op 100%. Alle schade die het rechtstreeks en noodzakelijk gevolg is van de onteigening wordt vergoed.

Art. 15.18 Ow.

De eigenaar heeft recht op schadeloosstelling voor:

Zie https://iplo.nl/thema/ruimtelijke-ontwikkelingen/instrumenten-grondbeleid/onteigening/onteigeningsprocedure/.

  • de waarde van de onteigende zaak;

  • de waardevermindering van het overblijvende, niet-onteigende deel; en

  • bijkomende kosten.

Ook de zakelijk of persoonlijk gerechtigden op de onroerende zaak hebben recht op schadeloosstelling. Dit zijn bijvoorbeeld pachters, erfpachters en huurders.

Schadeloosstellingsprocedure

De schadeloosstellingsprocedure kan starten na vaststelling en bekendmaking van de onteigeningsbeschikking. De procedure is als volgt:

  • de onteigenaar dient een verzoekschrift in bij de rechtbank om de schadeloosstelling vast te stellen;

  • de rechtbank houdt een mondelinge zitting. Partijen kunnen dan hun stellingen toelichten;

  • de rechter benoemt deskundigen die in een deskundigenbericht adviseren over de hoogte van de schadeloosstelling;

  • na de zitting en een onderzoek ter plaatse stelt de rechter een voorlopige schadeloosstelling vast;

  • na ontvangst en mondelinge behandeling van het deskundigenbericht stelt de rechter de definitieve schadeloosstelling vast.

Beroep in cassatie tegen schadeloosstelling

De onteigenaar, de eigenaar en andere belanghebbenden kunnen tegen de beschikking over de schadeloosstelling in cassatie gaan bij de Hoge Raad.

Art. 15.48 Ow.

Vervallen onteigeningsbeschikking

De onteigenaar moet het verzoek om schadeloosstelling bij de rechtbank indienen binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van de onteigeningsbeschikking. Wordt deze termijn overschreden, dan vervalt de onteigeningsbeschikking.

Art. 11.12 Ow.

Inschrijving onteigeningsakte

Het eigendom gaat over door inschrijving van de onteigeningsakte in de openbare registers. De notaris maakt de onteigeningsakte op verzoek van de onteigenaar. Er moet dan aan drie voorwaarden zijn voldaan:

  • de onteigeningsbeschikking is onherroepelijk;

  • het bestuursbesluit waarin de grondslag van onteigening ligt, is onherroepelijk (bijvoorbeeld het omgevingsplan);

  • de volledige voorlopige schadeloosstelling is betaald.

De onteigenaar geeft hiervoor de bewijsstukken aan de notaris. De onteigenaar dient het verzoek bij de notaris uiterlijk binnen twee maanden in, nadat aan de drie voorwaarden is voldaan.

Art. 11.15 Ow.