Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Het onderscheid in onteigeningstitels verdwijnt. Er komt een uniforme procedure ongeacht het doel van de onteigening en ongeacht het bevoegd gezag. Het onteigeningsbelang moet worden onderbouwd aan de hand van de aan de locatie toegedeelde functies. Het omgevingsplan, de omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit en het projectbesluit kunnen de grondslag van het onteigeningsbelang zijn. Alle onteigeningen in de Omgevingswet volgen dezelfde procedure.

De onteigeningsprocedure bestaat uit drie fasen: de onteigeningsbeschikking en bekrachtiging, de schadeloosstellingsprocedure en de inschrijving van de onteigeningsakte. De fase van de onteigeningsbeschikking en de schadeloosstellingsprocedure lopen voor een deel parallel.

Onteigeningsbeschikking en bekrachtiging

Het bevoegd gezag neemt de onteigeningsbeschikking. In de onteigeningsbeschikking staat in ieder geval:

  • de motivering (onteigeningsbelang, noodzaak en urgentie);

  • de kadastrale aanduidingen, oppervlakten, namen van eigenaren en zakelijk gerechtigden van de te onteigenen percelen;

  • de naam van de onteigenaar;

  • een beschrijving van de beoogde vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving.

Let op: bij de beschikking moeten een grondtekening en het bestuursbesluit waarin de grondslag ligt, worden gevoegd.

Afdeling 7.2 van het Ob.

Ook maatstaven/criteria al dan niet in onderlinge samenhang bezien, die in de Omgevingswet wettelijk zijn verankerd, spelen een rol:

Art. 11.5, 11.6, 11.7 en 11.11 Ow. Zie ook https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/thema/ruimtelijke-ontwikkelingen/onteigening/. Zie ook hoofdstuk 6 MvT Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet, Kamerstukken II, 2018-2019, 35 133, nr. 3, p. 89-131.

  • publiek belang of beheer van de fysieke leefomgeving;

  • noodzaak;

  • urgentie.

Zie verder paragraaf 11.10.7.