Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bijlage B-III Eindtermen boa openbaar vervoer

Gedragsspecifieke leerdoelen:

kennis

vaardigheden

elementen

1.0

Toezichthouder

Aanspreken als toezichthouder

Discretionaire bevoegdheid

Observatie

Weet methode ‘de staan’ te hanteren

Verdachte aanspreken/ grenzen aangeven

Herkennen wanneer boa-vaardigheden moeten worden ingezet

Op juiste manier inzetten van de discretionaire bevoegdheid in de praktijk

Inschatten observatie, doel, handelen, effect

Kent de verschillen van rollen in houding als

– Algemeen medewerker OV

– Toezichthouder OV

– Boa OV

Fysieke afstandbepaling

Spreekstijl/argumenteren

Professionaliteit vs persoonlijke mening

Uitoefenen toezicht

Kan vaststellen of sprake is van een overtreding

Kan reiziger aanspreken vanuit rol toezichthouder

Aanpassen aan situatie

Taal

Houding

Stijl

Handelen naar afspraak

Kan afspraken maken en naar plan handelen

2.0

Staande houden, aanhouden en proces-verbaal

Kan als boa proces-verbaal aanzeggen

Aanzeggen proces-verbaal

Gevolgen aanzeggen

Proces-verbaal/Proces-verbaal gesprek

Proces-verbaal uitschrijven

Kan alle elementen van het proces verbaal in de praktijk toepassen tijdens het uitschrijven.

Kan een verdachte proces verbaal aanzeggen

Kan de verdachte op zakelijke en correcte wijze verhoren

Staande houden

Kan de verdachte in de praktijk staande houden en kent de wettelijke verplichtingen van de verdachte en kan die ook toepassen.

Kan de verdachte uitleggen wat staande houden inhoudt in basis en onder druk

Kan een verdachte vragen naar zijn persoonsgegevens in basis en onder druk

Aanhouden

Kan de verdachte in de praktijk aanhouden en kent zijn verplichtingen hierbij in de praktijk.

Kan de verdachte uitleggen wat aanhouden inhoudt.

In basis en onder druk

Gedoogplicht verdachte

Kan verdachte behandelen passend op de situatie en is in staat te handelen vanuit de wetenschap dat de verdachte niet hoeft mee te werken aan de eigen veroordeling

3.0

Assertiviteit

Assertiviteit

Kan de verdachte assertief te woord staan en weet welke gedragshulpmiddelen hem ten dienst zijn. Kan het verschil benoemen tussen assertief en agressief gedrag en herkent de gevolgen hiervan in de praktijk als boa

4.0

Agressie

Onderscheid in vormen agressie

– Instrumenteel

– Emotioneel

– Pathologisch

Kan de verschillende vormen van agressie herkennen

Is in staat adequaat te reageren op verschillende vormen van agressie

Kan omgaan met groepen

Kan groepsgedrag analyseren

Kan in groepen optreden

Is in staat een keuze te maken m.b.t. het optreden naar/in groepen

Kan het effect van zijn handelen en het (mogelijke) gevolg daarvan op zijn omgeving inschatten/bepalen

Standvastigheid

Weet voet bij stuk te houden

5.0

Valse identiteitsgegevens

Onderzoek naar ‘echtheid’ identiteitsgegevens

Kan de verdachte op een effectieve manier testen op de juistheid van zijn gegevens

Weet hoe hij inzage in het identiteitsbewijs kan vorderen in de praktijk

6.0

Ambtsdwang

Omgang ambtsdwang

Kan in de praktijk ambtsdwang herkennen en de gedragsvaardigheden en de kennis toepassen die nodig zijn om professioneel met ambtsdwang om te kunnen gaan

7.0

Belediging

Omgang belediging

Kan in de praktijk belediging herkennen en de gedragsvaardigheden en de kennis toepassen die nodig zijn om professioneel met belediging om te kunnen gaan.

8.0

Omkoping

Omgang omkoping

Kan in de praktijk omkoping herkennen en de gedragsvaardigheden en de kennis toepassen die nodig zijn om professioneel om te gaan met omkoping en dit af te wenden

9.0

Andere strafbare feiten van een boa

Omgang strafbare feiten van een boa

Kan in de praktijk de andere strafbare feiten van een boa herkennen en de gedragsvaardigheden en de kennis toepassen die nodig zijn om professioneel om te gaan met de andere strafbare feiten van een Boa en dit af te wenden

10.0

Subsidiariteit

Kennis rationele emotiviteits theorie (RET)

Kan in de praktijk de subsidiariteit op een effectieve manier toepassen d.m.v. boa kennis gecombineerd met de ret

11.0

Proportionaliteit

Kennis rationele emotiviteitst theorie

Kan in de praktijk de proportionaliteit op een effectieve manier toepassen d.m.v. Boa kennis gecombineerd met de ret

12.0

Wederspannigheid

Kennis rationele emotiviteits theorie

Kan in de praktijk wederspannigheid herkennen en hier op een professionele manier mee omgaan door toepassing van de ret

Ondersteunende vaardigheden, geen verplicht onderdeel

Assistentie aanvragen

Kan assistentie aanvragen bij de meldkamer in basis en onder druk

Kan de meldkamer voorzien van de juiste informatie ten behoeve van een assistentieaanvraag

Samenwerken

Is in staat samen te werken met collega’s en hulpverlenende instanties

Aangifte

Kan een persoon met aangifte op de juiste wijze afhandelen of begeleiden

Informatie geldend op 19-03-2015

Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage

  1. Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar
    bijlage: Bijlagen
    tekst: tekst

Overzicht van wijzigingen voor dit bijlage

(19-03-2015)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2016

intrekking-regeling

10-01-2011

Stcrt. 2011, 926

10-01-2011
samen met

Stcrt. 2011, 926
samen met
Stcrt. 2014, 8467

Inwtr. 1

22-01-2011

nieuwe-regeling

10-01-2011

Stcrt. 2011, 926

10-01-2011

Stcrt. 2011, 926

Opmerkingen

  • 1) Inwerkingtreding voorheen door Stcrt. 2011/926 gesteld op 31 maart 2014.