Er wordt veel gesproken over de mogelijkheden van waterstof binnen de energietransitie. De industrie maakt er al op grote schaal gebruik van en er worden steeds meer voertuigen ontwikkeld die volledig op waterstof kunnen rijden. Jeanine Zwalve-Erades en Gijs Kreeft beantwoorden enkele vragen over de kansen van waterstof voor de gebouwde omgeving.
Waterstof (H2) is een van de meest voorkomende stoffen op aarde. Ongeveer 75% van alle materie in het universum is waterstof. Het is het kleinste en lichtste molecuul dat we kennen en het komt op aarde vooral voor in verbinding met andere elementen met zuurstof (in de vorm van water) of met koolstof (in de vorm van methaan). Dat waterstof in een geïsoleerde vorm bijna niet voorkomt, komt door de reactieve eigenschap hiervan. Om over zuivere waterstof te kunnen beschikken, moet het dus worden ‘geproduceerd’ waarbij de verbinding wordt opengebroken en de waterstof wordt geïsoleerd. Dat kan met verschillende technieken, zoals methane steam reforming (SMR) en elektrolyse.
SMR is de meest gebruikte techniek voor het produceren van waterstof. 80% procent van de waterstofproductie in Nederland, die een totaal volume heeft van 9,2 miljard m3, gaat via SMR. Daarbij wordt methaan (CH4) gesplitst in waterstof (H2) en koolstofdioxide (CO2). Door het vrijkomen van CO2 bij het productieproces spreken we hier van ‘grijze waterstof’. Als de CO2 wordt afgevangen en opgeslagen via CCS (carbon capture and storage) dan spreken we ook wel van ‘blauwe waterstof’.
Een techniek die de laatste jaren veel aandacht krijgt, is elektrolyse. Hierbij wordt een watermolecuul (H2O) met behulp van elektriciteit gesplitst in waterstof en zuurstof. ‘Groene waterstof’ wordt geproduceerd met behulp van duurzaam geproduceerde elektriciteit uit (Nederlandse) zon en wind. Afhankelijk van de techniek en energiebron spreken we dus van grijze, blauwe of groene waterstof en misschien komt er over enige tijd nog wel een kleurtje bij. Het doel voor de langere termijn is natuurlijk om alleen nog maar groene waterstof te produceren en te gebruiken, maar omdat voor grootschalige elektrolyse veel elektriciteit nodig is, is dat op de korte termijn in Nederland niet haalbaar.
Waterstof (H2) is een van de meest voorkomende stoffen op aarde. Ongeveer 75% van alle materie in het universum is waterstof. Het is het kleinste en lichtste molecuul dat we kennen en het komt op aarde vooral voor in verbinding met andere elementen met zuurstof (in de vorm van water) of met koolstof (in de vorm van methaan). Dat waterstof in een geïsoleerde vorm bijna niet voorkomt, komt door de reactieve eigenschap hiervan. Om over zuivere waterstof te kunnen beschikken, moet het dus worden ‘geproduceerd’ waarbij de verbinding wordt opengebroken en de waterstof wordt geïsoleerd. Dat kan met verschillende technieken, zoals methane steam reforming (SMR) en elektrolyse.
SMR is de meest gebruikte techniek voor het produceren van waterstof. 80% procent van de waterstofproductie in Nederland, die een totaal volume heeft van 9,2 miljard m3, gaat via SMR. Daarbij wordt methaan (CH4) gesplitst in waterstof (H2) en koolstofdioxide (CO2). Door het vrijkomen van CO2 bij het productieproces spreken we hier van ‘grijze waterstof’. Als de CO2 wordt afgevangen en opgeslagen via CCS (carbon capture and storage) dan spreken we ook wel van ‘blauwe waterstof’.
Een techniek die de laatste jaren veel aandacht krijgt, is elektrolyse. Hierbij wordt een watermolecuul (H2O) met behulp van elektriciteit gesplitst in waterstof en zuurstof. ‘Groene waterstof’ wordt geproduceerd met behulp van duurzaam geproduceerde elektriciteit uit (Nederlandse) zon en wind. Afhankelijk van de techniek en energiebron spreken we dus van grijze, blauwe of groene waterstof en misschien komt er over enige tijd nog wel een kleurtje bij. Het doel voor de langere termijn is natuurlijk om alleen nog maar groene waterstof te produceren en te gebruiken, maar omdat voor grootschalige elektrolyse veel elektriciteit nodig is, is dat op de korte termijn in Nederland niet haalbaar.