Op grond van art. 3:40 Awb treedt een besluit niet in werking voordat deze bekend is gemaakt. Bekendmaking van een vergunning geschiedt door het toezenden van het besluit aan de aanvrager (art. 3:41 Awb). Indien dit niet mogelijk is (bijvoorbeeld bij besluiten van algemene strekking) gebeurt dit op een andere geschikte wijze (art. 3:41 Awb).
Op grond van het huidige recht geldt voor omgevingsvergunning dat een besluit in beginsel een dag na bekendmaking in werking treedt. Echter is dit voor een groot aantal besluiten anders. Denk aan het kappen van bomen, wijzigen/slopen van monumenten, een aanlegvergunning etc (art. 6.1, lid 2 onder a Wabo). De bezwaartermijn van 6 weken dient dan te worden afgewacht.
De 6 weken geeft derden een kans om bijvoorbeeld de kap van een boom tegen te gaan. Er zal hiervoor wel een verzoek om een voorlopige voorziening bij de rechtbank nodig zijn. De kap van de boom mag dan pas plaatsvinden nadat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan (art. 6.1, lid 3 Wabo).
Onder de Omgevingswet is geen sprake meer van automatisch uitgestelde inwerkingstreding. Indien bijvoorbeeld bij het kappen van bomen, het college niet wil dat dit de dag erna gebeurt, dan zal dit in de omgevingsvergunning moeten staan.
Op grond van art. 16.79 lid 2 Ow mag het college bepalen dat de omgevingsvergunning in werking treedt met ingang van de dag waarop vier weken zijn verstreken sinds de dag van bekendmaking of terinzagelegging als naar zijn oordeel:
a. het verrichten van de activiteit die de omgevingsvergunning mogelijk maakt binnen die vier weken kan leiden tot een wijziging van een bestaande toestand die niet kan worden hersteld, en
b. de regels over het verlenen van de omgevingsvergunning ertoe strekken die bestaande toestand te beschermen.
Voor deze besluiten heeft het indienen van een voorlopige voorziening ook schorsende werking (art. 16.79 lid 4 Ow)
De termijn wordt dus korter- geen 6 maar 4 weken. Of er uitstel is, weet je pas na het ontvangen van het besluit.