Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bijlage 2.4.5 (Programmalijnen STEM) [Geldend t/m 19-08-2014]

Bijlage, behorend bij Subparagraaf 2.4.3 Samenwerken Topsector Energie en Maatschappij van de Subsidieregeling energie en innovatie [Geldend t/m 19-08-2014]

Om de ambities van de Topsector Energie te realiseren worden voor deze TKI-overstijgende regeling sociale innovatie projecten gezocht waardoor ideeën en technologieën (op termijn) concreet en uitvoerbaar worden.

Ambitie [Geldend t/m 19-08-2014]

Deze STEM regeling is onderdeel van de pragmatische Topsector Energie brede STEM ambitie waarin bedrijven, maatschappelijke organisaties, TKIs, kennisinstellingen en overheden met elkaar werken aan niet-technologische innovatie uitdagingen op weg naar een toekomstbestendige duurzame energievoorziening.

Doelstellingen STEM [Geldend t/m 19-08-2014]

STEM streeft na om de energietransitie sneller, effectiever en efficiënter te laten verlopen en daarmee bij te dragen aan de Europese en Topsector energie doelstellingen op het gebied van CO2-reductie en duurzame energieopwekking.

STEM richt zich op het vergroten van de realiseerbaarheid van energie-innovaties door beter te leren in spelen op maatschappelijke behoeftes, sociaal economische aspecten en het handelingsperspectief van diverse groepen uit de maatschappij. Het gaat hierbij zowel om:

  • de maatschappelijke kaders (organisatie van de maatschappij, informele gezagsdragers, gebruiken, codes),

  • de economische kaders (handelssystemen, business cases, marktplaatsen, financieel verkeer), als

  • de juridische kaders (publiek: regulering; privaat: algemene voorwaarden).

Algemene kenmerken van STEM Projecten [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Dragen door toegepast sociaalwetenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten direct of indirect bij aan maatschappelijke vraagstukken die van invloed zijn bij de realisatie van de innovatie ambities van één of meerdere TKI’s.

  • Zijn gericht op een verdere verduurzaming van de energiehuishouding van Nederland en dienen gericht te zijn op groei van de Nederlandse economie.

  • Geven inzicht en bieden oplossingen in maatschappelijke vraagstukken die spelen binnen één energiesysteem (TKI) of overstijgende problematiek die binnen meerdere TKI’s spelen (genoemd TKI doorsnijdende vraagstukken).

  • Een project kan passen binnen meerdere sublijnen van de STEM-regeling.

  • Genoemde voorbeelden genieten de voorkeur, echter sluiten andere voorbeelden, vraagstukken, knelpunten niet uit.

  • Uitgesloten worden technologische projecten binnen het thema systeemintegratie. Dit betreft innovaties rondom hybride energie-infrastructuren, energieopslag en keteninteracties, die leiden tot nieuwe kennis, diensten en producten die nodig zijn om het energiesysteem van de toekomst zodanig in te richten dat het betrouwbaar en betaalbaar blijft en de transitie naar een duurzaam energie systeem optimaal faciliteert. Niet-technische vraagstukken rondom systeemintegratie passen wel in STEM.

Voor wie [Geldend t/m 19-08-2014]

In STEM worden bedrijven en kennisinstellingen uitgedaagd om op een multi-disciplinaire, effectieve wijze een versnelling te krijgen van duurzame energie innovaties en hiermee de maatschappelijke inbedding en acceptatie van energie innovaties te vergroten.

Opbouw STEM regeling [Geldend t/m 19-08-2014]

De STEM regeling is opgebouwd uit twee verschillende hoofdlijnen:

  • I

    TKI doorsnijdende vraagstukken

  • II

    TKI specifieke vraagstukken

Deze lijnen zijn in drie perspectieven verdeeld: systeem& markt, bedrijf & organisatie en producten & diensten. Gerelateerd aan vraagstukken die op de hedendaagse praktijk of meer op de toekomst gericht zijn.

Tabel 1: Overzicht hoofd- en sublijnen van STEM regeling naar vraagstukkenrichting en niveau van perspectief

niveau/perspectief

TKI doorsnijdende vraagstukken toekomstgericht

TKI specifieke vraagstukken praktijkgericht

Systeem & Markt

1.1.a

1.2

Geen sublijn

Bedrijf & Organisatie

1.1.b

1.2

Geen sublijn

Producten & Diensten

1.1.c

1.2

2.1

2.2

Hoofdlijnen [Geldend t/m 19-08-2014]

I Energie gerelateerde sociale innovatie vraagstukken voor meerdere sectoren in Nederland (TSE-TKI doorsnijdende vraagstukken) [Geldend t/m 19-08-2014]

Focus op sociale innovatieproblematieken die spelen en betrekking hebben op meerdere TKI’s. De vraagstukken hebben betrekking op het maatschappelijk bewustzijn van de energiesector (1.1) en het energiebewustzijn van de mens en maatschappij (1.2).

1.1 Maatschappelijk bewustzijn in de energiesector in de transitie naar duurzame energievoorziening [Geldend t/m 19-08-2014]

Focus op spelers in de energiesector en gerelateerde actoren, met ambities om klein- of grootschalige energiegerelateerde projecten te realiseren.

  • a.

    Vergroten slaagkans innovatie en implementatie door inzicht in waarderingsmodellen, energiemarktmodellen en andere coördinatievormen (systeem- en marktperspectief)

    Er is specifieke behoefte aan projecten en initiatieven die leiden tot inzichten in:

    • organisatie van de energietransitie: leidt de huidige wijze van aansturen van de transitie wel tot het gewenste resultaat? Betekenis en verandering van rollen en governance op zowel micro-, meso- als macro-niveau;

    • vormen van participatie die wel of beter werken dan in het verleden het geval was om daarmee draagvlak te garanderen voor aanpassingen aan de energievoorziening of klein/grootschalige energie infrastructuur in het publieke domein;

    • nut/noodzaak en kansen op het gebied van meervoudige waarde-creatie; dat wil bijvoorbeeld zeggen, komen tot een ander, genuanceerder winstbegrip, waarin niet alleen het financiële resultaat van een onderneming een plek heeft maar ook ecologische en sociale waarde wordt gecreëerd; sustainable business modellen (onderzoek conform Steunkader);

    • de toepasbaarheid van Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) in het kader van een spelende problematiek;

    • betekenis voor ondernemers van huidige concreet uitgewerkte scenario’s op mesoniveau waardoor de slaagkans van innovaties vergroot worden. Waarbij aspecten uit energiesysteem/waardeketens zoals opslag, marktmodellen en wet/regelgeving (decentraal en internationale context) etc. gezamenlijk worden meegewogen.

  • b.

    Vergroten slaagkans innovatie en implementatie door inzicht en aandacht in werkwijzen (bedrijfs- en organisatieperspectief)

    Focus op de effectiviteit en efficiëntie van de werkwijze van energiespelers, in wisselwerking met diverse groepen uit de maatschappij.

    Er is specifieke behoefte aan projecten en initiatieven die leiden tot inzichten in:

    • maatschappelijke vraagstukken en ontwikkeling van waarden onder diverse groepen in de maatschappij;

    • projecten die economische kansen identificeren voor de Nederlandse maakindustrie;

    • inzicht in de wijze hoe organisaties zich rondom energieprojecten inrichten. Meer specifiek inzicht in vervulling van diverse rollen en belangenafwegingen bij diverse functies bij gemeenten en andere grote organisaties zoals woningbouwcorporaties;

    • de eigen rol en het optreden van organisaties. Bijvoorbeeld het verbreden van de energiegerelateerde activiteiten van een actoren (bijvoorbeeld coöperaties): naar andere maatschappelijke velden (bijvoorbeeld zorg, scholing, kinderopvang);

    • mogelijkheden voor recyclen van eerste generatie innovaties (bijv. windturbines): wat zijn mogelijke organisatieontwerpen?

  • c.

    Vergroten slaagkans innovatie en implementatie door samen leren in de huidige praktijk (producten en diensten perspectief).

    Focus op concrete duurzame energievraagstukken en ontwikkelingen rondom producten en diensten die spelen en waarover onzekerheid bestaat over de slagingskans.

    Er is specifieke behoefte aan:

    • projecten waarbij samen gewerkt wordt met actoren uit de creatieve industrie als het gaat om ‘engagement’ van eindgebruikers;

    • projecten die ingaan op de geleerde lessen in het buitenland en de praktische toepasbaarheid hiervan binnen Nederland.

1.2 Energiebewustzijn van de mens en maatschappij [Geldend t/m 19-08-2014]

Focus op handelen van de consument en prosument, die een rol heeft in de energietransitie.

Er is specifieke behoefte aan toegepast sociaal onderzoek:

  • 1.

    naar de impact die technologische innovaties in de energiesector hebben op de leveringszekerheid of betaalbaarheid van energie voor consumenten/prosumenten

  • 2.

    naar meer inzicht in de wijze waarop de mens in de maatschappij met energie om zal gaan (framing). Geeft een beter beeld van de factoren (bijv. gedragspatronen, handelingsperspectieven e.d) welke meespelen bij vragen omtrent:

    • de- of zelfregulering van duurzame energie-opwekking,

    • stimulering van duurzame energie,

    • bevordering van acceptatie en/of

    • gemakkelijk maken van keuzes (voor duurzaamheid) rondom energiegebruik (besparing, opwekking, vergroening).

  • 3.

    dat bijdraagt aan begripsvorming bij, en betrokkenheid van consumenten/prosumenten bij energietransitie. Bijvoorbeeld door meer inzicht te genereren in en aandacht voor factoren die het handelingsperspectief beïnvloeden op de niveaus:

    Gedrag – gericht op het realiseren van specifieke afgebakende energie handelingen van consumenten/prosumenten.

    Lifestyle – gericht op het scheppen van voorwaarden die het consumenten/prosumenten mogelijk maken een duurzamere leefstijl te ontwikkelen waarvan duurzaam energiegedrag een onderdeel is.

    Competenties – gericht op het ontwikkelen van het vermogen van consumenten/prosumenten om kennis te vinden, te screenen en te benutten bij het zelfstandig maken van afwegingen en keuzes ten einde eigen gedrag en lifestyle positief te beïnvloeden.

II Energie gerelateerde sociale innovatie vraagstukken voor specifieke sectoren in Nederland TSE-TKI specifieke vraagstukken) [Geldend t/m 19-08-2014]

Focus op sociale innovatieproblematieken die spelen en betrekking hebben op één TKI (specifieke sector). De vraagstukken hebben betrekking op producten en diensten in specifieke energiesystemen (2.1) of specifieke lopende projecten binnen één energiesystemen (2.2).

Er is specifiek behoefte aan toegepast sociaal onderzoek:

  • 2.1

    dat door begripsvorming bijdraagt aan geslaagde toepassing en gebruik van producten en diensten van/bij specifieke energiesystemen (bioenergie, energiebesparing in de gebouwde omgeving, energiebesparing in de industrie, gas, smart grids, wind óf zon-pv) oplossen. Bijvoorbeeld:

    • weerstand bij duurzame energie concepten met o.a. oog voor dialoog, co-creatie, beeldvorming;.

    • het vinden van nieuwe juridische samenwerkingsvormen voor gezamenlijk opwekken van duurzame energie;

    • het bevorderen van gebruik en toepassing van bestaande technologieën voor energiebesparingen in de industrie;

    • acceptatie van een windpark op industrieterreinen.

  • 2.2

    dat door begripsvorming bijdraagt aan geslaagde toepassing en gebruik van producten en diensten van/bij specifieke projecten binnen één energiesystemen (bioenergie, energiebesparing in de gebouwde omgeving, energiebesparing in de industrie, gas, smart grids, wind óf zon-pv) oplossen. Bijvoorbeeld:

    • lokale acceptatie van bv. vergistings- en mestverwerkingsinstallatie of windpark op lokaal industrieterrein;

    • certificeringsonderzoek rondom aantoning duurzaamheid biomassa;

    • ontwikkelen duurzaamheidscriteria;

    • omgang met weerstanden bij offshore windprojecten.

Informatie geldend op 12-07-2016

Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage

Geen

Overzicht van wijzigingen voor dit bijlage

(12-07-2016)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

20-08-2014

intrekking-regeling

11-07-2014

Stcrt. 2014, 20679

11-07-2014

Stcrt. 2014, 20679

Alg. 1

02-04-2014

wijziging

30-03-2014

Stcrt. 2014, 8824

30-03-2014

Stcrt. 2014, 8824

03-07-2013

nieuw

18-06-2013

Stcrt. 2013, 17352

18-06-2013

Stcrt. 2013, 17352

Opmerkingen

  • 1) Artikel 5.3 van Stcrt. 2014/20679 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.