Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bijlage 2.1.1 , behorende bij artikel 2.1.2 van de Subsidieregeling energie en innovatie [Geldend t/m 19-08-2014]

Energie Onderzoek Subsidie onderzoeksprogramma lange termijn onderzoek, korte termijn onderzoek en ontwikkeling en demonstraties [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoeksonderwerpen Groene Grondstoffen [Geldend t/m 19-08-2014]

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Bioraffinage

  • Geïntegreerde concepten voor teelt, oogst en raffinage van aquatische biomassa

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Bioraffinage

  • Geïntegreerde concepten voor teelt, oogst en raffinage van aquatische biomassa

  • Beschikbaarheid, maatschappelijke aanvaardbaarheid, infrastructurele inpassing van biomassa

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(1) Bioraffinage

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Bioraffinage is het fractioneren van biomassa in verschillende ‘producten’ die al dan niet na een verdere biologische, (bio)chemische, fysische en/of thermochemische bewerking en scheiding afzonderlijk af te zetten zijn. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan vergisting, superkritische vergassing, pyrolyse en enzymatische en katalytische omzettingsroutes.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoeksdoel: het fractioneren van biomassa in hoogwaardige deelcomponenten voor toepassing in de chemie en de energiesector waarbij het aantal omzettingsstappen en verliezen tussen de grondstof en het product worden geminimaliseerd en exergetisch geoptimaliseerd. De onderzoeksresultaten kunnen leiden tot:

  • Demonstratie op pilotplant schaal van de vervanging van een chemisch productieproces door een brioraffinageproces voor producten met een onderbouwd marktperspectief met een potentieel van 100 PJ energiereductie wereldwijd in 2020;

  • Productie van biobrandstoffen, waaronder commerciële productie van ethanol uit houtachtige gewasdelen.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoek naar en de ontwikkeling van (onderdelen van):

  • Bioraffinageprocessen ter vervanging van chemische productieprocessen;

  • Innovatieve processen voor de productie van vloeibare en gasvormige biobrandstoffen: deze processen moeten aantoonbare voordelen hebben ten opzichte van bestaande routes in termen van duurzaamheid, opbrengst, energieverbruik, de consumptie van fossiele grondstoffen en de productie van reststoffen.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(2) Geïntegreerde concepten voor teelt, oogst en raffinage van aquatische biomassa

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Aquatische biomassa omvat zowel microalgen als macroalgen (wieren) in zowel zoet- als zoutwatermilieu. Projecten komen uitsluitend in aanmerking als zij zich richten op een concept waarin zowel teelt, oogst als raffinage zijn geïntegreerd. Projecten die zich uitsluitend richten op teelt en/of oogst van aquatische biomassa zijn uitgesloten.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoeksdoel: het verkrijgen van energetisch en economisch efficiënte teelt, oogst en raffinage van aquatische biomassa, met als doel deze toe te passen voor de productie van brandstoffen en industriële grondstoffen. Het doen van onderzoek naar de duurzaamheid van dergelijke concepten en ontwikkelen van methodes om deze te verbeteren.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoek naar en de ontwikkeling van (onderdelen van):

  • Energetisch en economisch efficiënte teelt en oogst van aquatische biomassa, met als doel deze toe te passen voor de productie van brandstoffen en industriële grondstoffen. De te ontwikkelen technieken en methoden moeten aantoonbare voordelen hebben ten opzichte van de huidige installaties voor aquatische biomassateelt, in termen van energetische efficiency en economisch rendement. En het doen van onderzoek naar de duurzaamheid ervan en ontwikkelen van methodes om dit te verbeteren.

Projecten hebben een aantoonbaar marktperspectief. Daarnaast moet aannemelijk worden gemaakt dat binnen een termijn van 5 jaar na de start van het project een eerste commerciële toepassing wordt gerealiseerd.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(3) Beschikbaarheid, maatschappelijke aanvaardbaarheid, infrastructurele inpassing van biomassa

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Beschikbaarheid van biomassa, prioritering (cascadering) in gebruik, efficiency in gebruik (hoogwaardige biomassa voor hoogwaardige toepassing), het voldoen aan de duurzaamheidscriteria, LCA’s, de mogelijkheden om biomassastromen infrastructureel optimaal in te passen in of naast de bestaande biomassastromen.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Dit onderwerp is niet in het LT- onderzoeksprogramma ondergebracht.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Het doen van onderzoek naar de beschikbaarheid van biomassa, gezien in het licht van prioritering (cascadering), efficiency, duurzaamheidscriteria, LCA’s en de mogelijkheid van het inpassen in of naast de bestaande logistiek waarbij biomassa als energiedrager of groene grondstof gebruikt wordt. Ook het ontwikkelen van systemen om deze inpassing in de logistiek te realiseren valt onder dit speerpunt. Onderzoek moet zich richten op een concreet project waarin de toepassing van specifiek benoemde biomassastromen centraal staat.

Onderzoeksonderwerpen Nieuw Gas [Geldend t/m 19-08-2014]

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Brandstofcel PEMFC, SOFC en MFC

  • Waterstofproductie en geavanceerde conversie

  • Waterstofinfrastructuur: netwerken en opslag

  • Vergassing, gasreiniging, -conditionering en syngasproductie en -toepassing

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Brandstofcel PEMFC, SOFC en MFC

  • Waterstofproductie en geavanceerde conversie

  • Waterstofinfrastructuur: netwerken en opslag

  • Vergassing, gasreiniging, -conditionering en syngasproductie en -toepassing

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(4) Brandstofcel

Definitie [Geldend t/m 19-08-2014]

Een brandstofcel is een elektrochemisch apparaat dat de chemische energie van een reactie rechtstreeks in elektrische energie kan omzetten. Brandstofcellen zijn modulair opschaalbaar en hebben een hoog elektrisch rendement. Brandstofcellen kunnen op termijn verbrandingsmotoren vervangen en in voertuigen gekoppeld worden aan een elektrische aandrijving. Voor stationaire toepassingen kan winst behaald worden door de toepassing van warmteopwekking en krachtopwekking te combineren, of door het integreren van een brandstofcel in het proces van een chemische fabriek. Binnen EOS wordt onderzoek gedaan aan de volgende brandstofcellen: PEMFC (hoge en lage bedrijfstemperatuur), SOFC en de biologische brandstofcel.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • PEMFC. Het doel is de ontwikkeling van de PEMFC technologie voor de efficiënte conversie van waterstof, geproduceerd uit fossiele en hernieuwbare bronnen, eventueel in combinatie met gebruikmaking van de gegenereerde warmte. De PEMFC ontwikkeling dient gericht te zijn op kostenreductie, systeemvereenvoudiging en levensduurverlenging (resistentie tegen CO).

  • SOFC. Het doel is de ontwikkeling van SOFC-technologie voor efficiënte conversie van aardgas, biogas en procesgas tot elektriciteit, eventueel in combinatie met gebruikmaking van de gegenereerde warmte. Combinatie van de SOFC met een gasturbine. Subdoelstelling is de demonstratie van een SOFC-stack met een elektrisch rendement van circa 48% (brandstof aard- en biogas). De levensduur van het SOFC-conversiesysteem dient 40.000 uur te bedragen. De systeemkosten dienen tussen de 900 en 1500 Euro/kWe te liggen. Dit resulteert in een stackprijs van 300-500 Euro/kWe.

  • (Micro-) Biologische brandstofcel (MFC). Met behulp van micro-organismen of enkel enzymen kunnen organische stoffen eventueel onder invloed van licht worden omgezet in elektriciteit. Het onderzoek naar (micro-) biologische brandstofcel bevindt zich in een pril stadium.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Integratie van brandstofcelsystemen in mobiele (hybride) en stationaire systemen

  • Micro/mini warmtekrachtsystemen voor particulieren

  • Efficiëntieverbeteringen en kostenreductie van systemen waarin een brandstofcelsysteem is ingebouwd

  • Ontwikkeling van micro/mini wkk brandstofcelsystemen

  • Koppeling van brandstofcelsystemen in het slimme elektriciteitsnetwerk

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(5) Waterstofproductie en geavanceerde conversie

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Waterstof kan geproduceerd worden vanuit (bio)koolwaterstoffen, warmte, zonlicht en elektriciteit. Via vergassing worden (bio)koolwaterstoffen omgezet in syngas, een geconcentreerde gasstroom bestaande uit waterstof en CO2. Vanuit syngas zijn er verschillende routes mogelijk. De CO2 kan worden opgeslagen, hergebruikt of feedstock zijn voor chemicaliën of brandstoffen (gas-to-liquid proces, GTL). Het waterstofgas kan in een geavanceerde gasturbine of brandstofcel worden omgezet naar elektriciteit. Het waterstofgas kan ook worden opgeslagen voor later gebruik of toepassing in de mobiliteit. Het vergassingsproces kan zo ingesteld worden dat men kan inspelen op de wisselende elektriciteitsvraag, warmtevraag en ook de vraag naar een specifieke energiedrager (koolwaterstoffen, waterstofgas). Onderzoek naar deze processen en de integratie ervan tot een werkend concept bieden goede mogelijkheden voor een duurzame toekomst.

In de afgelopen jaren is door een aantal onderzoeksgroepen initieel werk verricht naar de productie van ‘groene’ waterstof via nieuwe reforming processen, zonlicht, biologische processen (bv. agro-reststromen) en elektrolyse. Dergelijke processen zouden geschikt kunnen zijn om decentraal waterstof te produceren. Er spelen systeemvragen en vragen omtrent ketenefficiëntie.

De productie van waterstof via het reformen van aardgas op industriële schaal is een uitontwikkeld proces. Op een kleinere schaal is de technologie nog in ontwikkeling maar de systemen waarin aardgas als bron dient, zijn niet meer te kenmerken als fundamenteel onderzoek. Wel zijn er enkele geavanceerde concepten zoals membraanreforming, solaire reforming en waterstofproductie door middel van metaaloxiden die (ook in combinatie met brandstofcellen) nog aan het begin staan van hun ontwikkeling.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Onderzoek naar vergassingstechnologie voor gecombineerd proces waarbij de productie van syngas, waterstof, geconcentreerd CO2 en elektriciteit stuurbaar is afhankelijk van de vraag.

  • Onderzoek naar nieuwe waterstofzuiveringstechnieken en ontzwavelingstechnologie in combinatie met reforming of vergassing.

  • Onderzoek naar katalysatoren voor bovengenoemd proces: zwavel resistentie, verhoging van activiteit voor moeilijk converteerbare componenten (bijv. aromaten), verhoging selectiviteit (verhoging rendement), lange duur stabiliteit.

  • Onderzoek van nieuwe reforming methodieken (membraanreactoren, metaaloxiden, thermisch, GTL in combinatie met reforming of vergassing).

  • Onderzoek naar processen voor gasreiniging. Actieve en stabiele katalysatoren voor water-gas shift en preferentiële oxidatie van CO. Onderzoek naar alternatieve kosteneffectieve edelmetaalvrije of -arme katalysatoren.

  • Onderzoek naar biologische waterstofvorming en bioelektrische waterstofvorming.

  • Onderzoek naar processen met behulp van micro-organismen ten behoeve van de zuivering van synthese gas, productie van biomethaan en bioethanol uit synthesegas en ontzwaveling van gassen.

  • Onderzoek naar de directe productie van waterstof uit zonlicht. Ontwikkeling van een testcel voor directe waterstofproductie uit zonlicht.

  • Onderzoek naar de productie van waterstof via hoogrendements elektrolyse.

  • Simulatie, modellering en verkenning van systeemeffecten van waterstofproductie en -technologieketens. Dergelijk onderzoek is gericht op ketenefficiency en kan gebruikt worden voor keuzes in het lange termijn onderzoek. Hierbij kan gedacht worden aan: een geïntegreerd multi-fuel vergassingsproces voor de productie van waterstof, syngas, geconcentreerd CO2 en elektriciteit; simulatie en evaluatie van micro-biologische processen voor de productie van waterstof.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Ontwikkeling naar kleinschalige waterstofproductiesystemen voor conversie van vloeibare brandstoffen bioethanol en biodiesel)

  • Ontwikkeling van gaszuiveringstechnieken zoals micro PSA

Naam speerpunt: [Geldend t/m 19-08-2014]

(6) Waterstofinfrastructuur: netwerken en opslag

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Er zijn verschillende scenario’s voor de productie, transport en opslag van waterstof. De productie van waterstof kan decentraal bij de gebruiker plaatsvinden, of centraal in grootschalige fabrieken. Schommelingen in productie en gebruik van waterstof maken opslag noodzakelijk (vergelijkbaar als bij aardgas).

Een waterstofnetwerk zal bestaan uit een leidingensysteem en een aaneenschakeling van tanks en verschillende productietechnologieën. Waterstofopslag vindt plaats via compressie, cryogeen of fysisch-chemisch door het gas op te lossen in een medium zoals metaalpoeder, (in)organic frameworks en koolstof. Een waterstofnetwerk, een elektriciteitsnetwerk of aard(bio)gasnetwerk kunnen gekoppeld worden via respectievelijk reforming, brandstofceltechnologie en elektrolyse.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Onderzoek naar mogelijkheden voor grootschalige opslag van waterstof. Potentiële opslagcapaciteit in zout, olie en gasreservoirs, kolenlagen en aquifers ten behoeve van ondergrondse opslag van nieuw gas (waterstof of een mengsel daarvan).

  • Onderzoek naar elektrochemische (de)compressie van waterstof.

  • Onderzoek naar nieuwe materialen voor fysisch-chemische opslag van waterstof, waterstofinfrastructuur en (de)compressiesystemen.

  • Efficiënte en economisch rendabele processen voor de winning, preconversie en eventueel opwaarderen van duurzame/schoon fossiel gassen, rekening houdend met de beperkingen van infrastructuur en het eindgebruik.

  • Nieuwe methoden voor gasbehandeling (verwijdering spoorcomponenten, opwaarderen).

  • Systeemstudies naar de mogelijke toekomstscenario’s van een waterstofinfrastructuur met opslag. De koppeling en de invloed van een duurzame decentrale opwekking op een waterstofinfrastructuur, opslagsysteem, elektriciteitsnetwerk en andere netwerken.

  • Scenario’s en beslisgereedschappen voor infrastructurele beslissingen (bv. centraal vs. decentraal) over het inzetten van nieuw gas/schoon fossiel in de energievoorziening, inclusief energie efficiëntie en kosten.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Systemen en productiemethodes (metaal)poeders voor kleinschalige opslag.

  • Nieuwe technieken voor gasbehandeling (verwijdering spoorcomponenten, opwaarderen) en (de)compressie van waterstof.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(7) Vergassing, gasreiniging, -conditionering en syngasproductie en -toepassing

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Processen waarbij biomassa en/of afvalstromen worden omgezet tot een gasvormig product dat kan worden aangewend voor directe energieproductie door verbranding, of kan worden opgewerkt tot een hoogwaardige intermediaire brandstof voor vervanging van fossiele brandstoffen dan wel toepassingen in geavanceerde systemen voor elektriciteitsopwekking als brandstofcellen. Het basisproces is een thermische ontleding van de gebruikte grondstoffen bij hoge temperatuur door reactie met een ondermaat aan zuurstof of een ander reagens.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Het efficiënt omzetten van biomassa naar een hoogwaardig productgas dat qua samenstelling voldoet aan de eisen voor de daaropvolgende energieopwekking en/of het syntheseproces naar hoogwaardige vloeibare of gasvormige energiedragers. Deze omzetting dient aan hoge milieueisen te voldoen.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoek naar en ontwikkeling van innovatieve installaties voor vergassing, gasreiniging, gasconditionering, syngasproductie en syngastoepassing. Innovaties kunnen zich bijvoorbeeld kenmerken door:

  • Verbeteren betrouwbaarheid en inzetbaarheid

    • verbeteren van gasreiniging

    • verlaging emissies bij verbranding van het verkregen productgas

    • verlagen van de vervuiling in het systeem (voorbewerking, ketel, gasleidingen)

    • asverwerking en afvoer

  • Realiseren van flexibiliteit

    • co-productie van chemicaliën en elektriciteit en warmte

    • koppeling met kolenvergassing

    • verwerking van andere biomassastromen dan schoon hout, bijvoorbeeld mest, slib

    • verwerking van afvalstromen van deels niet-biogene oorsprong, zoals RDF, kunststoffen

  • Verhogen rendement

    • verbeteren overall rentabiliteit

    • verhogen van de methaanopbrengst

Onderzoeksonderwerpen Duurzame Elektriciteitsvoorziening [Geldend t/m 19-08-2014]

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Transport en distributie van energie (transitie en exploitatie van de energie-infrastructuur)

  • Zon PV: (multi)kristallijn-silicium PV-technologie

  • Zon PV: dunnefilm PV-technologie

  • Windconversie offshore (ontwerpkennis en netinpassing 6 GW tot 20 GW)

  • Elektriciteit en warmte uit biomassa

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Transport en distributie van energie (transitie en exploitatie van de energie-infrastructuur)

  • Zon PV: (multi)kristallijn-silicium PV-technologie

  • Zon PV: dunnefilm PV-technologie

  • Windconversie offshore (ontwerpkennis en netinpassing 6 GW tot 20 GW)

  • Elektriciteit en warmte uit biomassa

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(8) Transport en distributie van energie (transitie en exploitatie van de energie-infrastructuur)

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Transport en distributie van energie:

  • als openbare voorziening.

  • met industriële netten (zoals het spoorwegennet of een net in een industriegebied).

  • met netten op bedrijventerreinen en in woonwijken (voor en achter de meter).

De programma’s, met mogelijkheden voor onderzoek en ontwikkeling richten zich op de bijdrage van de energie-infrastructuur aan een duurzame energievoorziening:

  • De inpassing in de energie-infrastructuur van grote en kleine eenheden, die bijdragen aan een duurzame energievoorziening: opwekkers, gebruikers van energie en energieopslag.

  • De optimale benutting van de capaciteit van de energie-infrastructuur.

  • De voorzienings- en leveringszekerheid.

  • De kwaliteit van de energievoorziening.

  • Het matigen van de investeringen als gevolg van de veroudering van de energie-infrastructuur en als gevolg van de (veranderende) eisen uit de samenleving.

Niet onder dit speerpunt vallen de onderdelen, die elders in het EOS programma zijn gespecificeerd in samenhang met de opslag en het transport van een energiedrager:

  • Waterstofinfrastructuur: netwerken en opslag

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Het lange termijn onderzoek binnen dit speerpunt richt zich op twee onderzoeksterreinen: de transitie van de energie-infrastructuur en de exploitatie van de energie-infrastructuur.

Onderzoeksterrein : De transitie van de energie-infrastructuur.

Doelstelling : De transitie van de huidige naar de toekomstige energie-infrastructuur, die een duurzame energievoorziening mogelijk maakt in 2030.

  • De energie-infrastructuur kan straks grote en kleine eenheden in de energievoorziening inpassen, die een bijdrage leveren aan de duurzaamheid van deze energievoorziening. Het gaat om windparken en grote hoeveelheden kleine decentrale bronnen zoals zon-PV en micro-WKK. Naast eenheden voor het opwekken van energie gaat het ook om eenheden, die energie gebruiken (warmtepompen, duurzame voertuigen) en om opslag van energie.

  • De toekomstige energie-infrastructuur speelt flexibel in op (grote) fluctuaties van vraag en aanbod, biedt de mogelijkheid tot kwaliteit op maat naar behoefte van klanten en maakt nieuwe diensten mogelijk om de duurzaamheid van de energievoorziening te versterken.

  • De energie-infrastructuur is straks door zijn robuustheid en flexibiliteit (grotendeels) onafhankelijk van de precieze economische en maatschappelijke ontwikkelingen. De verschillen met vandaag bevinden zich voornamelijk in de besturing, de bewaking en de beveiliging van de energiestromen aangezien deze anders gaan lopen.

  • De beoogde windvermogens (op land en offshore) kunnen in de energie-infrastructuur worden opgenomen.

Technologische doorbraak: de analyse van de economie, de maatschappij en de technologie in hun samenhang en met deze analyse de oplossingsrichtingen voor de transitie.

Richtingen van onderzoek die nodig zijn voor deze doorbraak:

  • Hoe ziet de energie-infrastructuur er in de toekomst uit, toekomstbeelden op basis van de evoluerende behoeftes in de samenleving, wat ligt nu nog niet voor de hand?

  • Gedrag van marktpartijen en de gevolgen van marktwerking en regulering voor de energie-infrastructuur en omgekeerd.

  • De rol van de eindgebruiker, van de energieleverancier en van andere en nieuwe partijen. Onder de eindgebruikers zullen midden- en kleinbedrijven naar verwachting op de huishoudens voorgaan met investeringen en met het inspelen op een nieuwe ordening van de energiemarkt.

  • Hoe kan de ene energiedrager helpen met de (stabiliteit van de) voorziening van een andere energiedrager?

  • ICT in de energie-infrastructuur: metingen van technische parameters, metingen voor de verrekening van energie, diagnose, monitoring en sturing. De uitdagingen liggen in de schaalbaarheid, de beschikbaarheid, de beveiliging, de privacy en het gebruik van standaarden. De ICT sector bestrijkt meer dan 30 disciplines. Voor ICT in de energie-infrastructuur zijn de meest relevante disciplines: embedded software, real-time systemen, algoritmiek en modellen voor coördinatie en scheduling, back-office toepassingen en service oriented applicaties.

  • Vermogenselektronica, beveiliging, besturing, meet- en regeltechniek, DC netten, supergeleiding.

  • Het gedrag van de energie-infrastructuur, inclusief het modelleren van componenten.

  • Systeemonderzoek naar grote en kleine eenheden van opslag, die bijdraagt aan de duurzaamheid van de energievoorziening, waaraan deze opslag is gekoppeld (‘grid connected’): modellen, scenario’s, simulaties, beslisgereedschappen voor de inzet van opslag in de energievoorziening, oplaad- en ontlaadgedrag.

  • Nieuwe componenten, inclusief testen van deze componenten in gesimuleerde omgeving, in afzondering en in de interactie met de energie-infrastructuur en de maatschappij.

  • Dilemma van levensduurverschil tussen de componenten in de energievoorziening en de ICT.

  • Dilemma van verschil tussen de energie-infrastructuren in Nederland. De energie-infrastructuur van een nieuwbouwwijk kan gemakkelijker voldoen aan de eisen uit de samenleving dan de verouderde energie-infrastructuur in een binnenstad.

  • De bedrijfsvoering en de stabiliteit.

  • Hoe krijgen de netbeheerders vertrouwen in nieuwe componenten en systemen?

  • Het gebruik van (bestaande) testfaciliteiten en van simulatievoorzieningen, die nodig zijn omdat bestaande energie-infrastructuur vaak niet voor experimenten kan worden gebruikt.

Onderzoeksterrein: Exploitatie van de energie-infrastructuur.

Doelstelling: Duurzame exploitatie van de energie-infrastructuur.

  • Conventioneel worden operationele kritische situaties vooraf in de planningsfase opgelost, bijvoorbeeld met het ontwerp voor de maximale belasting en met de toepassing van het ‘n-1 principe’. In de toekomst is het niet meer mogelijk om die kritische situaties in de planningsfase goed in te schatten. Conventionele infrastructuurplanning leidt dan tot grote reserve marges en overdimensionering. Operationele kritische situaties kunnen dan beter tijdens de bedrijfsvoering worden gesignaleerd en opgelost worden door actieve sturing van distributiecomponenten of van aangesloten eenheden (belasting of opwekking of opslag). De toekomstige energie-infrastructuur kan deze sturing tijdig laten plaatsvinden.

  • Om de betrouwbaarheid van de energie-infrastructuur te garanderen bij hogere benutting is de relatie tussen de belasting van componenten en de veroudering van belang. Toekomstige energie-infrastructuur voorziet in het inzicht hierin. Het kostenaandeel voor onderhoud en beheer in de levensduurkosten is beheersbaar, investeringen worden gematigd en de energie-infrastructuur draait met een hogere benutting van haar capaciteit ten opzichte van vandaag.

  • Nieuwe energie-infrastructuur veroorzaakt met haar functioneren zo weinig mogelijk energieverliezen en milieubelasting. Haar ontwerp met geschikte materialen draagt hieraan bij.

Technologische doorbraak: het succesvol combineren van betrouwbaarheid, betaalbaarheid en milieukwaliteit in de exploitatie van de energie-infrastructuur.

Richtingen van onderzoek die nodig zijn voor deze doorbraak:

  • Tijdige signalering van operationele kritische situaties en actieve sturing van infrastructuurcomponenten of aangesloten eenheden (belasting of opwekking of opslag) om deze situaties weg te nemen of beheersbaar te houden.

  • In componenten geïntegreerde intelligentie die beheer op afstand mogelijk maakt.

  • Beslissingsondersteuning op systeemniveau over individuele componenten op basis van kennisregels en referentiegegevens in ondersteunende informatiesystemen.

  • Diagnostieken voor transport- en distributienetten en componenten.

  • ‘Sustainable’ technieken, materialen en hulpmiddelen voor onderhoud en beheer.

  • Componenten en systemen met geringere milieubelasting (materialen, verliezen, geluid).

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Voor de bijdrage van de energie-infrastructuur aan een duurzame energievoorziening zijn hard- en sofware nodig. Korte termijn onderzoek en ontwikkeling richt zich nu op het onderzoek naar en de ontwikkeling van deze hard- en software, maar dit soort projecten is nog in de minderheid ten opzichte van het lange termijn onderzoek. Er is een groeiend aantal kansen voor bedrijven, die hiervoor producten op de markt willen brengen.

De bedoeling is om met korte termijn onderzoek en ontwikkeling te stimuleren dat het vele lange termijn onderzoekswerk een weg vindt naar de markt. Het gaat om producten met een plaats in of nabij de energienetten:

  • (Combinaties van) vermogenselektronica, ICT, beveiliging, besturing, meet- en regeltechniek, DC netten en supergeleiding.

  • Concepten voor de Virtual Power Plant (VPP).

  • Hard- en sofware voor en achter de ‘slimme meter’ en in apparaten (van bedrijven en woningen) voor de aanpassing van de vraag naar en het aanbod van energie op elkaar.

  • Laadpunten, met hun beveiliging en intelligentie, voor elektrische voertuigen.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(9) Zon PV: (multi)kristallijn-silicium PV-technologie

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Tot dit speerpunt behoren alle zonnecellen en -modules gebaseerd op silicium wafers.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Het doel is om een PV-moduleprijs mogelijk te maken van 1 Euro/Wp of minder in 2020, bij een rendement van 18% of hoger (total area).

Het gaat hierbij dus om onderzoek om de volledige potentie van deze technologie te benutten, in termen van prijs en van prestatie. Tevens wordt onderzoek gevraagd waarmee de milieuprestaties van modules substantieel kunnen worden verbeterd.

Onderzoeksonderwerpen zijn:

  • innovaties op het gebied van basismateriaal (feedstock en wafers), leidend tot substantieel lagere siliciumkosten (per Wp);

  • deviceconcepten en nieuwe procestechnieken voor modules met een zeer hoog rendement (> 18%, module rendement) en lage kosten;

  • onderzoek gericht op het verlengen van de levensduur en betrouwbaarheid van zonnecellen en modules. Nieuwe moduleconcepten (ontwerp en materiaalgebruik) en fabricagetechnieken voor modules met lage kosten en/of een sterk verbeterd milieuprofiel (dit laatste inclusief de cellen). Bij het milieuprofiel gaat het om de milieuprestatie van de gehele keten.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

In aanvulling op de lange termijn doelstellingen betreft het hier de volgende onderzoeksonderwerpen:

  • Verbetering van de toepasbaarheid van zonnecellen in de gebouwde omgeving. Hierbij dient gedacht te worden aan systemen en technieken die dakintegratie van zonnepanelen bevorderen, middels kostprijsreductie en kwaliteitsverbetering van installaties. Aandacht en bevordering van maatschappelijke acceptatie van zonnestroom in de gebouwde omgeving dient hierbij meegenomen te worden. Hierbij kan gedacht worden aan beleving en meer specifiek de esthetische aspecten.

  • Ontwikkeling van efficiënte en kostprijsreducerende technieken en systemen voor netinpassing van zonnestroom.

  • Doorontwikkeling en ontwikkeling van productietechnologie voor cellen en module concepten op basis van resultaten uit lange termijn onderzoek (betreft grondstoffen, cellen en modules).

  • Onderzoek naar kostprijs reductie en kwaliteitsverbetering (balance of system).

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(10) Zon PV: dunnefilm PV-technologie

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Tot dit speerpunt behoren alle dunne-film zonneceltechnieken en nieuwe celconcepten, waarbij zeer sterke materiaal reductie (cel-materiaal) uitgangspunt is. Ook vallen hieronder hoog-rendement cellen op basis van III/V (o.a. galliumarsenide), in combinatie met CPV onderzoek. Leidend is kostprijsreductie en ruimte voor high efficiency cellen onafhankelijk van de technologie keuze.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Het doel is om een PV-module prijs mogelijk te maken van 1 Euro/Wp of minder in 2020, bij een rendement van 12% of hoger (total area). De levensduur en stabiliteit moeten voldoende zijn voor toepassingen in de bouw, dus meer dan 20 jaar bij een rendementsafname van minder dan 20%. De milieukwaliteit van modules dient in alle gevallen expliciet te worden geadresseerd. Voor de periode na 2020 is het doel om moduleconcepten te ontwikkelen voor een zeer hoog rendement (typisch > 25% op moduleniveau, > 30% op celniveau), bij een acceptabele levensduur voor toepassing in de gebouwde omgeving. Voor deze periode is het tevens het doel celconcepten te ontwikkelen die potentieel nog aanzienlijk lagere kosten, of nieuwe toepassingsmogelijkheden met zich meebrengen.

Onderzoeksonderwerpen zijn:

  • materialen, devices en procestechnieken primair gericht op een lage kostprijs (perspectief modulerendement 15%);

  • devices en procestechnieken primair gericht op rendementsverhoging tot minimaal 15% op moduleniveau (perspectief moduleprijs 1 Euro/Wp);

  • duurzaamheidsaspecten en stabiliteit: vermijden van het gebruik van schaarse of schadelijke materialen, rendementsverlies minder dan 20% over 20 jaar;

  • overige innovaties die grootschalig gebruik van modules bevorderen;

  • deviceconcepten voor een modulerendement van minimaal 25% alsmede geavanceerde meettechnieken in dit kader;

  • high efficiency dunne-film zonnecellen.

Voor organische zonnecellen zijn in verband met het stadium van ontwikkeling en de specifieke problematiek vooralsnog de volgende onderwerpen aan de orde:

  • materialen ten behoeve van devices met een sterk verbeterde stabiliteit en/of rendement (> 10 jaar equivalente levensduur, 10% celrendement);

  • deviceconcepten voor een sterk verbeterde stabiliteit en/of rendement (> 10 jaar equivalente levensduur, 10% celrendement);

  • verbeterde toepassingsmogelijkheden, waarbij de focus ligt op uiteindelijke toepassing binnen de gebouwde omgeving.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

In aanvulling op de lange termijn doelstellingen betreft het hier de volgende onderzoeksonderwerpen:

  • Verbetering van de toepasbaarheid van zonnecellen in de gebouwde omgeving. Hierbij dient gedacht te worden aan systemen en technieken die dakintegratie van zonnepanelen bevorderen, middels kostprijsreductie en kwaliteitsverbetering van installaties. Aandacht en bevordering van maatschappelijke acceptatie van zonnestroom in de gebouwde omgeving dient hierbij meegenomen te worden. Hierbij kan gedacht worden aan beleving en meer specifiek de esthetische aspecten.

  • Ontwikkeling van efficiënte en kostprijsreducerende technieken en systemen voor netinpassing van zonnestroom.

  • Ontwikkeling van productietechnologie op basis van resultaten uit lange termijn onderzoek.

  • Onderzoek naar kostprijs reductie en kwaliteitsverbetering (balance of system).

Naam speerpunt: [Geldend t/m 19-08-2014]

(11) Windconversie offshore (ontwerpkennis en netinpassing 6 GW tot 20 GW)

Het speerpunt windconversie offshore is opgedeeld in de onderzoeksterreinen ‘Ontwerpkennis’ en ‘Netinpassing’. Daarbij betreft het onderzoeksterreinen ‘Ontwerpkennis’ alle kennis over de offshore windcentrale vanaf de wind en andere ontwerpomgevingscondities, de windturbine, het interne elektriciteitsnet tot en met het transformatorstation op zee en de integratie daarvan inclusief de regeling. Het onderzoeksterrein ‘Netinpassing’ omvat alle kennis voor het ontwerp en de inpassing van windvermogen (6 GW to 20 GW) vanaf de transformatorstations op zee naar de nationale hoogspanningselektriciteitsnetten op land en de invloed van dat vermogen op die netten.

Definitie(s) onderzoeksterrein Ontwerpkennis [Geldend t/m 19-08-2014]

Streven: Windconversie offshore is concurrerend (kostenniveau per geleverde kWh) met fossiele opwekking op land in 2025.

Het ontwerp van toekomstige offshore windparken is geschikt voor de zware offshore condities. Onderzoek mikt op stabielere, lagere kosten en de potentiële invloed op verlaging van kosten van windenergie, speciaal van investeringen en onderhouds- en bedrijfskosten, verhoging van het energierendement van de totale windcentrale, en verhoging van de beschikbaarheid in termen van betrouwbaarheid, toegankelijkheid en levensduur. Door de vereiste lagere kosten zullen nieuwe windturbineconcepten, -componenten en -materialen in beeld komen. Extreme betrouwbaarheidseisen vereisen windturbines met een minimum aan onderhoudsgevoelige onderdelen en dit leidt tot bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van lichtere direct aangedreven generatoren met zeer grote vermogens. Ontwikkelingen in de techniek van sterke, slimme en recyclebare materialen, vermogenselektronica, EMVT, supergeleiding, besturingssensoren, ICT zullen kosteneffectieve concepten mogelijk maken.

Ontwikkelingen in de rotor- en parkaërodynamica zullen leiden tot hoge opbrengst per turbine door verbetering van het aërodynamisch rendement van de rotor en de aandrijftrein (vermogenscurve) en de regelsystemen zullen de output van de gehele windenergiecentrale optimaliseren bijvoorbeeld door de concepten ‘heat & flux’ en ‘controlling wind’.

Ontwikkelingen in aëro-elasticiteit, structuurdynamica inclusief regelingen zullen leiden tot belastingreductie door geavanceerde regelingen bijvoorbeeld door individuele bladhoekregeling, beheersing van extreme belastingen inclusief regelingen gestuurd door LiDAR en grote, snellopende rotoren met intelligente dynamische individuele bladbesturing over gedeeltes van de bladen.

Ontwikkelingen in elektrische regelstrategieën voor turbines, parken en net zullen leiden tot verbetering van de netintegratie door regelkarakteristieken van de individuele windturbines, het elektrisch systeem in het windpark en de actieve elementen in dat net. Hierdoor ontstaan windenergiecentrales waarvan de output is geoptimaliseerd in de zin van elektriciteitsproductie, 'dispatchability', en belastingsfactor . De regelbaarheid van een windenergiecentrale en de kwaliteit van de opgewekte elektriciteit (vermogensniveau, blindstroomhuishouding, spanningsniveau, hogere harmonischen, dempen van korte termijn fluctuaties), verhogen de waarde van windelektriciteit.

Ontwikkelingen door het integraal ontwerp voor onderhoud, bedrijfsvoering en conditiebewaking zullen leiden tot de verlaging van de totale kosten gedurende de levensduur van windparken met zeer grote turbines (5 MW, 10 MW tot wellicht 20 MW) in diep water. Ontwikkeling van diverse soorten ondersteuningsconstructies zal leiden tot verlaging van de investeringskosten evenals de ontwikkeling van assemblage-, bouw- en transporttechnieken, waarbij rekening moet worden gehouden met typisch maritieme fysische verschijnselen zoals corrosie, wind-, stromings- en golfbelastingen .

Kosteneffectieve windturbines, windcentrales, installatietechnieken en bedrijfsvoeringmethodes vormen daarbij de technologische vooruitgang.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Richtingen van onderzoek die nodig zijn om deze vooruitgang te realiseren betreffen met name:

  • nieuwe windturbine concepten, componenten en materialen;

  • rotor- en parkaerodynamica inclusief regelingen;

  • aëro-elasticiteit, structuurdynamica inclusief regelingen;

  • elektrische regelstrategieën voor turbines, parken en net;

  • integraal ontwerp voor onderhoud, bedrijfsvoering en conditiebewaking;

  • ondersteuningsconstructies;

  • assemblage-, bouw- en transporttechnieken.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Bij korte termijn onderzoek en ontwikkeling kan het ook gaan om vernieuwende onderdelen van de onderzoeksrichtingen. Richtingen van onderzoek en ontwikkeling die nodig zijn om deze vooruitgang te realiseren betreffen met name:

  • nieuwe windturbine concepten, componenten en materialen;

  • rotor- en parkaerodynamica inclusief regelingen;

  • aëro-elasticiteit, structuurdynamica inclusief regelingen;

  • elektrische regelstrategieën voor turbines, parken en net;

  • integraal ontwerp voor onderhoud, bedrijfsvoering en conditiebewaking;

  • ondersteuningsconstructies;

  • assemblage-, bouw- en transporttechnieken.

Definitie(s) onderzoeksterrein netinpassing 6 GW tot 20 GW [Geldend t/m 19-08-2014]

Doelstelling: Economisch en betrouwbaar ontwerp en inpassing van windvermogens van 6 GW tot 20 GW in het Nederlandse elektriciteitsnet en toekomstige grensoverschrijdende zeenetten zonder dat hierdoor instabiliteit of knelpunten elders in de netten ontstaan.

Offshore windparken zullen vermogens hebben van 100 MW, 500 MW, wellicht 1000 MW en de output van meerdere parken zullen samenkomen op aansluitpunten van het hoogspanningsnet, in de toekomst ook op zee. De aansluiting van individuele windparken en clusters van windparken kunnen in de periode van 2020 tot 2030 uitgroeien tot grensoverschrijdende zeenetten die ook onderlinge uitwisseling van vermogen tussen landen mogelijk maken. Onderzoek naar ontwerpen, regeling en bedrijf van transportnetten op zee met een combinatie AC, klassieke DC en moderne DC hoogspanningstechnieken zijn noodzakelijk. Het afvoeren van het vermogen vanaf de locaties van de windparken naar de invoedingspunten, heeft systeemconsequenties. De output is variabel en tot op zeker hoogte voorspelbaar. Flexibilisering van bedrijfsmiddelen op het land via het vrije-marktmechanisme en verhoging van interconnectiecapaciteit verbeteren de balans tussen vraag en aanbod. Betere en betrouwbare voorspelling van het aanbod in relatie tot de vraag bij meer windvermogen is dan essentieel. Tevens zijn technieken nodig die gericht de output kunnen aanpassen, zodat een windcentrale bijvoorbeeld systeemdiensten kan leveren in de vorm van korte termijn reservevermogen.

Integrale systeemsimulaties geven inzicht in het gedrag van windconversiesystemen en met het net met de bestaande opwekkers. Ontwerpoptimalisaties geven inzicht in de modulariteit, flexibiliteit en kosteneffectiviteit. De tijdschalen zijn: de korte termijn vermogensfluctuaties en verstoringen in het systeem (seconden – minuten) die de stabiliteit beïnvloeden, en de langere termijn fluctuaties (kwartieren – dagen) die invloed hebben op de leveringszekerheid. Geschikte modellen, regelingen en signaleringsfuncties zijn vereist. De grootste verstoringen komen van kortsluitingen in het net dan wel van snelle variaties van grote hoeveelheden windvermogen, bijvoorbeeld door stormfronten of door storingen in het net op zee. De langere termijn vermogensfluctuaties zijn naast technisch ook organisatorisch van aard. Vermogensmarkten, regelgeving, netcodes, procedures en routines spelen hierbij een rol.

De technologische vooruitgang wordt gevormd door de integrale systeemaanpak van inpassing van windvermogen.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Richtingen van onderzoek die nodig zijn om deze vooruitgang te realiseren betreffen met name:

  • ontwerp en integrale regelstrategie van zeenetten;

  • interacties met bestaande productiecapaciteit op land;

  • gecombineerde bedrijfsvoering van landnetten en zeenetten (stabiliteit, capaciteit, regelgeving);

  • voorspelmethoden (vermogensaanbod in relatie tot de vraag), waaronder

  • windvoorspelling.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Bij korte termijn onderzoek en ontwikkeling kan het ook gaan om vernieuwende onderdelen van de onderzoeksrichtingen. Richtingen van onderzoek en ontwikkeling die nodig zijn om deze vooruitgang te realiseren betreffen met name:

  • ontwerp en integrale regelstrategie van zeenetten;

  • interacties met bestaande productiecapaciteit op land;

  • gecombineerde bedrijfsvoering van landnetten en zeenetten (stabiliteit, capaciteit, regelgeving);

  • voorspelmethoden (vermogensaanbod in relatie tot de vraag), waaronder

  • windvoorspelling.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(12) Elektriciteit en warmte uit biomassa

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Alle processen waarbij biomassa wordt omgezet in elektriciteit en warmte. Hieronder vallen onder andere bij- en meestookinstallaties, afvalverbrandingsinstallaties en installaties die specifiek zijn toegesneden op de omzetting van biomassa in elektriciteit en multifuel installaties. Deze kunnen met een hoog rendement mengsels van biomassa, kolen en restwarmte omzetten. Gestreefd wordt naar een hoog elektrisch rendement en een maximale benutting van de vrijkomende warmte.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Voor mee- en bijstook in kolencentrales wordt gestreefd naar een bijmengpercentage van 40% biomassa en een elektrisch rendement van meer dan 50% in 2040.

  • Voor AVI's geldt een elektrisch rendement van 40% als streefdoel.

  • Bij 'multifuel' installaties wordt gestreefd naar een elektrisch rendement boven de 50% waarbij het rendement bij een hoog aandeel biomassa (> 33% energie) slechts enkele procentpunten lager is dan bij 100% fossiele brandstoffen.

  • Bij kleinschalige decentrale installaties wordt gestreefd naar een rendement van elektriciteit én warmte van meer dan 85%.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoek naar en ontwikkeling van innovatieve (delen van) installaties voor de omzetting van biomassa in warmte en/of elektriciteit met de volgende kenmerken:

  • een zo hoog mogelijk rendement van elektriciteit en/of warmte, minimaal gelijk aan dat van de best presenterende installaties die op dit moment commercieel verkrijgbaar zijn;

  • emissiewaarden voor NOx, zwaveldioxide, onverbrande koolwaterstoffen en fijnstof liggen minimaal binnen de Nederlandse wettelijke emissie-eisen;

  • de economische terugverdientijd, met inbegrip van subsidies en fiscale maatregelen, valt binnen de technische levensduur van de installatie.

Ook innovatieve projecten die zich richten op de voorbewerking van biomassastromen voor deze toepassing komen in aanmerking.

Onderzoeksonderwerpen Ketenefficiency [Geldend t/m 19-08-2014]

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Membraanscheiding

  • Procesintensificatie

  • Warmtehuishouding in de industrie

  • Thermische behandelingsprocessen

  • Systeembenadering in de industrie

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Membraanscheiding

  • Procesintensificatie

  • Warmtehuishouding in de industrie

  • Thermische behandelingsprocessen

  • Systeembenadering in de industrie

Positionering van ketenefficiency binnen het energieonderzoek. [Geldend t/m 19-08-2014]

Het energieverbruik van de industrie omvat in Nederland met 1398 PJ ongeveer 42% van de totale energievraag (cijfers 2005). Vanuit de Trias Energetica is verbetering van de efficiency essentieel voor een transitie naar een duurzame energiehuishouding. Op korte termijn kan verbetering van de industriële efficiency worden bereikt door middel van invoering van state of the art technologie, zoals gestimuleerd door meerjarenafspraken en fiscale maatregelen. De Nederlandse industrie is momenteel een koploper op het gebied van energie-efficiënte. Om deze positie op langere termijn te behouden en zo de levensvatbaarheid van de industrie op lange termijn te waarborgen, zijn echter sprongsgewijze innovaties nodig die een paradigmaverandering vereisen. Processen en ketens dienen op een totaal nieuwe wijze worden doordacht. Het EOS programma ondersteunt R&D gericht op dergelijke innovaties.

Aansluitend op de Innovatieagenda Energie kent het EOS programma twee hoofdsporen: procestechnologie/procesintensificatie en warmte. Daarnaast dienen systeemstudies voor een integrale inbedding en de benodigde ketenvisie.

Deze hoofdsporen zijn uitgewerkt in vijf speerpunten, welke op de volgende pagina’s zijn uitgewerkt.

Innovaties op het gebied van procestechnologie/procesintensificatie bieden een goed besparingspotentieel. Zo vormt membraanscheiding een mogelijk alternatief voor energie-intensieve scheidingsprocessen. Ook bieden deze innovaties de mogelijkheid voor kennisintensief ondernemersschap.

Een belangrijk deel van het energieverbruik wordt gevormd door de warmtevraag in de industrie: 581 PJ. Een betere benutting van restwarmte, de inzet van duurzame warmte en het verminderen van de warmtevraag zullen in belangrijke mate bijdragen aan efficiencyverbetering.

Naast de afzonderlijke processen is het noodzakelijk om energie-, grondstof- en warmtevraagstukken ook in het kader van de gehele productieketen te beschouwen. Een grondige ketenbenadering kan belangrijke synergievoordelen bieden. Daarnaast zijn verdere besparingen mogelijk door over de ketens heen aansluitingen te vinden om een beter gebruik van energie, warmte en grondstoffen mogelijk te maken. Met het oog hierop biedt het EOS programma de mogelijkheid tot het uitvoeren van systeemstudies.

Aansluiting MJA Roadmaps [Geldend t/m 19-08-2014]

Vanuit de meerjarenafspraken zullen de komende tijd sectorale roadmaps worden uitgevoerd. Deze kunnen mede resulteren in onderzoeks- en ontwikkelingsvragen. Bijvoorbeeld op het gebied van korte termijn onderzoek en ontwikkeling kan bij oplevering van de roadmaps worden onderzocht of het EOS programma kan bijdragen door projecten die aansluiten bij deze roadmaps te ondersteunen.

Procesintensificatie [Geldend t/m 19-08-2014]

Op initiatief van het Platform Ketenefficiency is in 2008 een roadmap uitgevoerd op het gebied van procesintensificatie. Het concept van procesintensificatie beoogt een paradigmaverandering waarbij processen opnieuw geheel tegen het licht worden gehouden. Dit kan resulteren in het toepassen van vaak radicaal vernieuwende principes in proces- en installatieontwerp, bijvoorbeeld door microreactoren, combinatie van reactie en scheiding, of andere methoden van energie-overdracht.

Onderzoek binnen de speerpunten van Ketenefficiency kan een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de voor procesintensificatie benodigde technologieën. Zo kunnen membranen een rol spelen in bijvoorbeeld membraanreactoren. In multifunctionele reactoren worden meerdere functies gecombineerd in één nieuw reactorconcept. Alternatieven voor warmteoverdracht worden ook met name genoemd in de roadmap procesintensificatie. Hoewel één van de speerpunten er met name naar genoemd is, is procesintensificatie dus ook een doorsnijdend thema binnen dit aandachtsgebied.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(13) Membraanscheiding

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Aangezien voor de meeste scheidingen en combinaties van reactie en scheiding in de procesindustrie omstandigheden van hoge druk (> 20 bar) en temperatuur (> 120°C) in combinatie met (agressieve) organische media aan de orde zijn, vereist dit voor de inzet van membraantechnologie het gebruik van speciale materialen, welke operationeel bestendig zijn tegen dergelijke omstandigheden. Vooralsnog lijken anorganische membranen de beste keuze voor dergelijke toepassingen. Gezien de ontwikkelingen op het gebied van organische materialen, zijn deze in dit onderzoeksprogramma ook opgenomen. Van belang is om primair de functionele aspecten van de te ontwikkelen technologie te beoordelen.

Specifieke toepassingen van membraantechnologie die zich richten op energie-efficiëntere moleculaire scheiding:

  • Nanofiltratie (NF) van organische oplosmiddelen: bijvoorbeeld voor terugwinning van homogene katalysatoren, voor terugwinning van oplosmiddelen, afscheiding van reactanten;

  • Pervaporatie (PV) en damppermeatie (VP): bijvoorbeeld voor ontwatering van organische oplosmiddelen, voor scheiding van azeotropen, voor verschuiving van evenwichten bij veresteringen, voor optimalisering/verbetering van destillatieve scheidingen;

  • Gasscheidingen: vooral in combinatie met reactoren, voor afvoer of dosering van reactanten, en voor terugwinning van componenten uit procesgasstromen.

Voor ontwikkeling en implementatie van nieuwe membraantechnologie voor de procesindustrie zijn naast de scheidingsprestaties vooral ook flexibiliteit, betrouwbaarheid, robuustheid, veiligheid en onderhoud van belang. Voor implementatie op grote schaal dienen zowel de technologie als de leverancier hiervan de status van ‘bewezen’ te hebben.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoek moet gericht zijn op:

  • basisonderzoek naar nieuwe membraanmaterialen en membranen voor bovengenoemde scheidingen; onderzoek naar nieuwe dragerstructuren;

  • ontwikkeling van nieuwe modulen voor specifieke toepassingen eventueel in combinatie met katalysatoren;

  • ontwikkeling van opschalings- en fabricagetechnologie van nieuwe membranen/modulen;

  • ontwikkeling van toepassingsmogelijkheden van specifieke membranen en modulen in de (chemische) procesindustrie en voedingsmiddelenindustrie waarbij via systeembenadering de essentiële rol van deze procesoperatie evident wordt.

Doorbraken : Membraantechnologie die toepasbaar is bij hoge druk (> 20 bar), hoge temperatuur (> 120°C), bestand is tegen agressieve milieus en waarbij de standtijd van de membranen voldoet aan de geldende industriële criteria.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Ontwikkelen van processen gebaseerd op nieuwe membraanmaterialen en membraanmodules.

  • Inpassing van membraanscheiding in bestaande processen.

  • Ontwikkeling van productiemethoden voor membranen.

  • Uitvoeren van industriële pilots bij eindgebruikers.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(14) Procesintensificatie

Oude naam: Multifunctionele reactoren en vloeistofscheiding via geavanceerde destillatie.

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Procesintensificatie (PI): het toepassen van vaak radicaal vernieuwende principes in proces- en installatieontwerp.

Procesintensificatie omvat een aantal vaak radicaal vernieuwende principes (paradigma shift) in proces- en apparaatontwerp. Daarmee komen aanmerkelijke verbeteringen binnen bereik in (energie-) efficiency van de processen en van productketens, lagere investeringen en operationele kosten, verbetering van productkwaliteit en veiligheid, vermindering van milieubelasting etc.

Invoering van technologie op basis van PI betekent een energiebesparing van 5 à 10 PJ op een termijn van ca. 10 jaar, maar 100 PJ op lange termijn. Voor het energiegebruik in de industrie betekent dit 20% reductie.

Van procesintensificatie wordt bijvoorbeeld gesproken wanneer meerdere functies in een reactor worden gecombineerd dan wel de primaire functies worden geïntensiveerd. Gedacht kan worden aan de volgende verdere concretisering:

  • toepassing van membranen in combinatie met chemische omzettingen waarbij producten selectief worden afgescheiden en/of reactanten selectief, of op gecontroleerde wijze aan het reactiemengsel worden toegevoerd;

  • toepassing van gestructureerde reactoren waarbij een effectiever contact tussen de fasen (gas-vloeistof, gas-vast en gas-vloeistof-katalysator) bewerkstelligd kan worden;

  • toepassing van dynamisch of cyclisch geopereerde reactoren waardoor compressie, expansie en warmte-uitwisseling geïntegreerd kan worden en/of operatie bij optimale katalysatorcondities gerealiseerd kan worden.

Doorbraken : Het ontwikkelen en opschalen van nieuwe reactorconcepten.

Vloeistofscheiding door middel van destillatie is de grootste energieverbruiker in de Nederlandse industrie. Gedacht kan worden aan warmteintegratie, extractieve destillatie met designer solvents of high-gravity destillatie. Onderwerpen als reactieve destillatie en destillatie-membraan hybride scheiding passen binnen de trend naar geïntegreerde, meer compacte en hybride systemen. Onderzoek naar energie-efficiëntie te behalen door middel van vloeistofscheiding via geavanceerde destillatie is in dit speerpunt opgenomen.

Doorbraken : Het ontwikkelen en opschalen van geavanceerde destillatieconcepten.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoek moet gericht zijn op:

  • modelvorming inclusief experimentele validatie van de modellen op laboratoriumschaal om industriële haalbaarheid te evalueren;

  • ontwikkeling en opschaling van nieuwe technologieën.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • ontwikkelen van nieuwe technologieën op het gebied van procesintensificatie naar industriële pilotschaal.

  • ontwikkeling van geavanceerde destillatieconcepten.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(15) Warmtehuishouding in de industrie

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoek gericht op technologieën die bijdragen aan een duurzame warmtehuishouding door efficiënt gebruik van restwarmte en inzet van duurzame warmte. Gedacht kan worden aan:

  • nieuwe opslag- en transportsystemen;

  • opwaardering van warmte tot boven de pinchtemperatuur van de afnemer of omzetting in andere vormen van energiedragers;

  • hoge temperatuur opslag (60-150 °C);

  • grote opslagcapaciteiten/dichtheid;

  • kostenverlaging;

  • ontwikkeling van nieuwe koudetechnische concepten.

Doorbraken :

  • Kostenverlaging tot het niveau dat het systeem technisch en economisch haalbaar is;

  • Opslag met hoge capaciteit per volume-eenheid met minimale warmteverliezen.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Onderzoek naar nieuwe doorbraaktechnologieën op het gebied van hergebruik en duurzame warmte.

  • Uitvoeren van integrale studies naar warmteketens, inclusief niet-technologische belemmeringen.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Ontwikkeling van nieuwe technologieën voor opwaardering en transport naar industriële schaal, resulterend in industriële pilots.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(16) Thermische behandelingsprocessen

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoek en ontwikkeling naar nieuwe thermische behandelingsprocessen en alternatieven voor thermische behandeling. Onder thermische behandeling wordt een veelheid aan processen verstaan waarbij warmte wordt toegevoegd om bepaalde scheidingen, fysische, eventueel biologische en/of chemische veranderingen aan producten teweeg te brengen. Het betreft processen waarbij de warmte vaak door middel van aardgas wordt opgewekt en ingebracht. Soms worden andere warmtebronnen, brandstoffen of elektriciteit ingezet. Het energieverbruik in de Nederlandse industrie is aanzienlijk op deze gebieden. Binnen de thermische processen zijn als voorbeelden de volgende functies te benoemen: drogen, blancheren, steriliseren, smelten etc. Deze functies zijn ook nu gemeengoed in de industrie.

Nieuwe technologieën kunnen gericht zijn op alternatieve wijzen van energieoverdracht of het uitvoeren van processen bij lagere temperatuur. Het uitvoeren bij lagere temperatuur maakt een effectievere inzet van restwarmte of duurzame warmte mogelijk.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Het onderzoek moet gericht zijn op technologieën die substantiële, sprongsgewijze energiebesparing realiseren. Hierbij valt te denken aan technieken als (niet limitatief):

  • gerichte verhitting;

  • pulserende verhitting;

  • sono-luminescentie;

  • toepassing van hoge drukken;

  • pulserende elektrische velden;

  • hoge intensiteit verlichting;

  • microgolven.

Doorbraken : De ontwikkeling van nieuwe concepten voor thermische behandelingsprocessen die een factor 2 tot 3 efficiënter zijn.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Ontwikkeling van nieuwe thermische behandelingstechnologieën en alternatieve behandelingstechnologieën tot aan industriële pilots.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(17) Systeembenadering in de industrie

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

In het algemeen kan de systeembenadering informatie aanreiken over de potentiële mogelijkheden van nieuwe technologie, bijvoorbeeld in termen van mogelijke energiebesparing, rendementen etc. Behalve potentiëlen wordt doorgaans ook andere informatie gegenereerd, zoals verwachte kosten, fase van ontwikkeling, maatschappelijke effecten, technologische barrières en andere factoren die relevant zijn voor de slaagkans van een nieuwe technologie. Bovendien geeft zij inzicht in de status van de ontwikkelingen wereldwijd, de concurrentiepositie van de Nederlandse kennis op het betreffende gebied en het potentiële draagvlak voor verder onderzoek en ontwikkeling. Dit kan ook belangrijk zijn voor het in de toekomst beoordelen en eventueel herwaarderen van de speerpunten en importthema’s van het lange termijn energieonderzoeksprogramma.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Doelstelling: Ontwikkelingen toepassing van kennis met betrekking tot systeemstudies en technologieverkenningen ten behoeve van selectie en beoordeling van kansrijke onderzoeksgebieden gericht op substantiële energie- en emissiereductie in de industrie.

Het lange termijn onderzoek (procesherontwerp) dient gericht te zijn op:

  • Uitwerking van de ketenbenadering voor processen en procesketens en kwantificering van het besparingspotentieel;

  • Uitwerking in concrete programmarichtingen en realisatietrajecten (roadmaps) voor de lange termijn met tijdpaden en indicatie van de omvang tot en met implementatie. Aspecten als nationale en internationale inbedding/partners, early-market introduction etc. moeten worden meegenomen;

  • Gebruik van de systeembenadering voor het herontwerp van processen.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Toepassingsgericht onderzoek naar nieuwe systeemconcepten.

Onderzoeksonderwerpen Gebouwde Omgeving [Geldend t/m 19-08-2014]

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Integrale systemen en concepten voor nieuw te bouwen of te renoveren gebouwen, wijken of bedrijventerreinen

  • Innovatieve systemen en componenten

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Integrale systemen en concepten voor nieuw te bouwen of te renoveren gebouwen, wijken of bedrijventerreinen

  • Innovatieve systemen en componenten

Naam speerpunt: [Geldend t/m 19-08-2014]

(18) Integrale systemen en concepten voor nieuw te bouwen of te renoveren gebouwen, wijken of bedrijventerreinen.

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Definitie van ‘concept voor een gebouw, wijk of bedrijventerrein’ [Geldend t/m 19-08-2014]

Het geheel van bouwkundige en installatietechnische onderwerpen, die in combinatie met andere, niet gebouwgerelateerde invloedsfactoren, het energiegebruik beïnvloeden.

Definitie van energieneutraal [Geldend t/m 19-08-2014]

Een project is energieneutraal als er op jaarbasis geen netto import van fossiele of nucleaire brandstof van buiten de systeemgrens nodig is om het gebouw op te richten, te gebruiken en af te breken. Dit betekent dat het energiegebruik binnen de projectgrens gelijk is aan de hoeveelheid duurzame energie die binnen de projectgrens wordt opgewekt of die op basis van externe maatregelen aan het project mag worden toegerekend.

Doelstelling: ontwikkeling van integrale concepten die een energiereductie bewerkstelligen die steeds verder gaan richting energieneutraal en zelfs naar energieleverend.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Studies die verdergaande energiebesparing en/of duurzame opwekking trachten te bereiken door middel van:

  • een integrale benadering van technieken (technische, economische, financiële en/of sociale aspecten) om zo te komen tot concepten van gebouwen, wijken of bedrijventerreinen die richting energieneutraal gaan of zelfs naar energieleverend.

Onder integraal wordt verstaan de integratie van technieken (bouwkundig, installatietechnisch, planologisch) en/of sociale aspecten (gedrag, acceptatie, gebruikergebonden energie-aandeel, bestuurlijk, financieel). Het onderzoek kan zich zowel op nieuwbouw als op de bestaande bouw richten. Hierbij kan ook het stedelijke, regionale etc. schaalniveau in ogenschouw worden genomen. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • integratie van wonen en werken (mobiliteit) en de impact op leef- en woonconcepten die uiteindelijk moeten bijdragen aan een efficiënter energiegebruik;

  • energiegerelateerde aspecten, gecombineerd met aandacht voor comfort, gezondheid, binnenluchtkwaliteit, integrale milieuprestaties, bouwproces, esthetiek, gedrag en kosten;

  • potentieelstudies naar of scenariostudies van combinaties van bouwkundige en installatietechnische maatregelen op het gebied van vraagreductie, opwekking van duurzame energie en inzet van schoon fossiele brandstoffen en het efficiënte gebruik ervan;

  • ontwikkeling van technieken, processen en/of materialen die substantieel bijdragen om de C2C kringloop in de gebouwde omgeving te sluiten.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • ontwikkelen van hulpmiddelen om bij besluitvorming inzicht te krijgen in consequenties op de langere termijn van de innovatieve, energiebesparende maatregelen (consequenties zowel t.a.v. energieverbruiken als investerings- en onderhoudskosten);

  • haalbaarheidsstudies naar het optimale, integrale energieconcept richting energieneutraal of zelfs richting energieleverend voor een concreet gebouw, wijk of bedrijventerrein.

Naam speerpunt: [Geldend t/m 19-08-2014]

(19) Innovatieve systemen en componenten

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Doelstelling: onderzoek en ontwikkeling van systemen en componenten en de inpassing daarvan in de gebouwde omgeving, die nodig zijn om op de lange termijn duurzame en/of hoogefficiënte opwekking van energie op lokaal niveau op grote schaal te kunnen toepassen.

Onder systemen wordt verstaan een combinatie van technieken om een bepaalde functie uit te oefenen (ventilatie, koeling, verwarming, verlichting, isolatie) of een compleet bouwconcept voor een woning/gebouw dat qua energiegedrag richting energieneutraal gaat of naar energieleverend (exergie/passief huis, wel of niet collectief/grootschalige aanpak).

Bij de innovatieve componenten gaat het om technieken die nog zo ver van de markt afstaan, dat er nog geen industrie in geïnteresseerd is om dit onderwerp op te pakken. Te denken valt aan vormen van energieopslag etc.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • onderzoek en ontwikkeling van innovatieve apparaten of technieken op gebouw- en/of wijkniveau;

  • ontwikkeling van rekentools om hulpmiddelen te ontwikkelen om bij besluitvorming inzicht te krijgen in consequenties van de innovatieve, energiebesparende maatregelen inclusief verbruiksmonitoringsaspecten. Het kan dan gaan over consequenties zowel ten aanzien van energieverbruiken als investerings- en onderhoudskosten.

Onderzoeksonderwerpen Duurzame Mobiliteit [Geldend t/m 19-08-2014]

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Elektrisch rijden en rijden op waterstof, biogas en hogere blends biobrandstoffen:

    • Brandstofcelsystemen in automotive

    • Infrastructuur voor elektrisch rijden

    • Infrastructuur voor rijden op waterstof

    • Beschikbaarheid van biogas en biofuels

    • Beschikbaarheid van waterstof

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Vanuit de Innovatie Agenda Energie wordt in 2009 initiatief genomen tot het opzetten van meerdere proeftuinen voor duurzame mobiliteit. In afwachting van deze proeftuinen en eventueel daaruit voortkomende onderzoeksvragen zijn geen onderwerpen voor korte termijn onderzoek en ontwikkeling benoemd.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(20) Elektrisch rijden en rijden op waterstof, biogas en hogere blends biobrandstoffen

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Voor EOS zijn de volgende items relevant:

  • (1)

    Hybride en elektrisch rijden (in de stad): kansen en belemmeringen van netkoppeling van elektrische auto’s;

  • (2)

    Rijden op waterstof: brandstofcellen, productie en opslag van waterstof;

  • (3)

    Rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen: thema bioraffinage voor de productie van biobrandstoffen.

Uitgaande van drie routes in duurzamer rijden – elektrisch, met waterstof en met biogas en biobrandstoffen – wordt de volgende indeling van het thema gemaakt:

  • het voertuig (auto, aandrijving, accu/batterij)

  • infrastructuur en beschikbaarheid van brandstoffen: de netkoppeling (laadpunt, snelladers, daar waar de auto fysiek wordt gekoppeld aan het (intelligente) elektriciteitsnet), een waterstof- en gasinfrastructuur en beschikbaarheid van elektriciteit (mix van opwekkers/bronnen), waterstof, biogas en hogere blends biobrandstoffen

  • niet-technologische items, zoals regelgeving en gedrag.

EOS biedt geen ondersteuning aan onderzoek naar het voertuig, dat wil zeggen de auto of het voertuig zelf, de aandrijving of – in het bijzonder – aan verbetering van accu’s en batterijen t.b.v. elektrisch rijden. Uitzondering hierop betreft het onderzoek naar brandstofcellen en integratie van brandstofcelsystemen in mobiele (hybride) systemen. Onder het speerpunt ‘Transport en distributie van energie (transitie en exploitatie van de energie-infrastructuur)’ behoort wel onderzoek naar inpassing van opslagsystemen en systeemonderzoek waarin opslag van elektriciteit onderdeel is.

In andere speerpunten van het EOS-onderzoeksprogramma wordt ondersteuning verleend aan onderzoek op het gebied van elektrische-, waterstof- en gasinfrastructuur en aan de productie (beschikbaarheid) van elektriciteit en andere brandstoffen (waterstof, biogas en biobrandstoffen). Hieronder staan onderzoeks- en ontwikkelingsvragen voor lange termijn onderzoek genoemd, met waar mogelijk verwijzing naar de speerpunten uit andere thema’s van het EOS-programma.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

De volgende technologiegerichte lange termijn onderzoeksonderwerpen zijn gedefinieerd:

  • Brandstofcelsystemen in automotive: dit onderzoeksonderwerp wordt gezien als integraal onderdeel van het speerpunt ‘Brandstofcel’.

  • Infrastructuur voor elektrisch rijden: onderzoek naar de kansen, belemmeringen en gevolgen van grotere hoeveelheden elektrische auto’s op het toekomstige, intelligente elektriciteitsnet. Dit onderzoeksonderwerp wordt gezien als integraal onderdeel van het speerpunt ‘Transport en distributie van energie’.

  • Infrastructuur voor rijden op waterstof: bijvoorbeeld onderzoek naar nieuwe materialen voor goedkope waterstofinfrastructuur en (de)compressiesystemen, systeemstudies naar de mogelijke toekomstscenario’s van waterstofinfrastructuur en opslag. Dit onderzoeksonderwerp wordt gezien als integraal onderdeel van het speerpunt ‘Waterstofinfrastructuur: netwerken en opslag’.

  • Beschikbaarheid van biogas en biobrandstoffen: dit onderzoeksonderwerp wordt gezien als integraal onderdeel van de speerpunten ‘Bioraffinage’ en ‘Vergassing, gasreiniging, -conditionering en syngasproductie en -toepassing’.

  • Beschikbaarheid van waterstof: dit onderzoeksonderwerp wordt gezien als integraal onderdeel van het speerpunt ‘Waterstofproductie en geavanceerde conversie’.

Binnen het EOS-lange termijn onderzoek is er mogelijkheid tot uitvoeren van niet-technologisch (gamma) onderzoek, mits in directe relatie tot een duurzame technologie. Voorbeelden van niet-technologische lange termijn onderzoeksonderwerpen zijn:

  • Onderzoek naar onder andere regelgeving, standaardisatie, veiligheid, maatschappelijke acceptatie, accijnzen, gedrag rondom de technologische uitdaging van (netkoppeling van) elektrische mobiliteit. Deze onderzoeksonderwerpen worden gezien als integraal niet-technologisch onderdeel van het speerpunt ‘Transport en distributie van energie’.

  • Onderzoek voor toekomstscenario’s: Modal shift, toekomstige transportvraag, (on)mogelijkheden van de uitrol van verschillende duurzame mobiliteitsopties (in vergelijking tot elkaar, LCA’s) en gevolgen van hun potentiële schaalgrootte (voor bijvoorbeeld productie van duurzame elektriciteit, waterstof, biogas of hogere blends biobrandstoffen), welke combinaties van inzet van energiebronnen en dragers versterken en beïnvloeden de flexibiliteit van het energiesysteem.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Vanuit de Innovatie Agenda Energie wordt in 2009 initiatief genomen tot het opzetten van meerdere proeftuinen voor duurzame mobiliteit. Deze proeftuinen bieden ruimte en financiële ondersteuning voor (grootschalige) demonstraties en daarbijhorende monitoring. In afwachting van deze proeftuinen en eventueel daaruit voorkomende onderzoeksvragen zijn geen onderwerpen voor korte termijn onderzoek en ontwikkeling benoemd.

Onderzoeksonderwerpen Carbon Capture and Storage (CCS) [Geldend t/m 19-08-2014]

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • CO2-scheiding, transport en veilige opslag ondergronds

  • CO2-afvang

  • Geavanceerde kolenconversie met CO2-afscheiding

  • Aardgasconversie, gasturbinetechnologie

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

  • CO2-scheiding, transport en veilige opslag ondergronds

  • CO2-afvang

  • Geavanceerde kolenconversie met CO2-afscheiding

  • Aardgasconversie, gasturbinetechnologie

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(21) CO2-scheiding, transport en veilige opslag ondergronds

Definitie(s): [Geldend t/m 19-08-2014]

Het proces van het opslaan van CO2 en de toestand van opgeslagen CO2 in voor Nederland relevante opslagreservoirs, op een manier die veilig, te monitoren en te verifiëren is. Relevante opslagreservoirs betreffen (bijna lege) aardgasvelden, (bijna lege) olievelden, aquifers, koolbedden en overig poreus gesteente. Onderzoeksterreinen betreffen integriteit (van put, reservoir), injecteerbaarheid en opslagcapaciteit, CO2-migratie (korte en lange tijdsschalen, site-specifiek en algemeen) en gas-fluidum-gesteente interactie.

Transport wordt hiernavolgend niet specifiek genoemd. Transport is geen onderwerp waar diepgaand onderzoek voor benodigd is, niet voor de lange termijn en niet voor de korte termijn. Wel worden de specifieke onderwerpen onderscheiden, zoals de invloed van verontreinigingen in CO2-stromen en daarmee gepaard gaand mogelijk afwijkend fasegedrag en compressie- en expansievraagstukken, maar de ervaring met het transporteren van CO2 is al zeer groot en al op grote schaal toegepast (pijpleidingen, scheepvaart, trucks).

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Monitorings- en simulatietechnieken voor het garanderen van de veiligheid van ondergrondse CO2-opslag door focus op integriteit van putten, reservoirs en cap rock bij opslagreservoirs. Deze opslagreservoirs betreffen: aquifers, koolbedden en overig poreus gesteente;

  • Lange termijn monitorinfrastructuur voor Nederland (permanente geofysische en geochemische monitoring in ondergrond en aan oppervlakte), per gebied en niet per site;

  • Meer dan 50 % kostenreductie (ten opzichte van eerste toepassing in Nederland) m.b.t. zaken als monitorings-, simulatie- en risico-evaluatie technieken;

  • Integriteit nieuwe boorgat/casing-monitoringstechnieken in aquifers, koollagen en overige poreuze gesteenten die dienen als opslagreservoirs voor operationele en post abandonnering fasen;

  • Nieuwe ondergrondse afvangst- en energieconversie prototypes.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

De korte termijn onderzoeksvragen worden grotendeels binnen het CATO-2 programma geadresseerd. Het doel van CATO-2 is om rond 2015 één of meer grootschalige demonstraties van geïntegreerde CCS-projecten te realiseren. Daarvoor zijn binnen CATO-2 vier regio’s aangewezen waarbinnen deze demonstraties moeten plaatsvinden, te weten Rijnmond, Noord-Nederland, offshore en Limburg. Het korte termijn onderzoek dat hiervoor nodig is valt in zijn geheel binnen de kaders van CATO-2. Er wordt onderzoek gedaan naar opslag in (bijna lege) aardgasvelden (opslag en EGR), aquifers en koollagen.

Onderwerpen voor korte termijn onderzoek en ontwikkeling in EOS zijn:

  • Onderzoek naar thermodynamische modellen als basis voor reservoir- en putsimulaties. Onderzoek naar de invloed van verontreinigingen in de CO2-stroom. Onderzoek naar fasegedrag bij onconventionele blowouts, rekeninghoudend met aanwezige vloeistoffen en water.

  • Monitorings- en simulatietechnieken voor het garanderen van de veiligheid van ondergrondse CO2-opslag door focus op integriteit van putten, reservoirs en cap rock bij opslagreservoirs. Deze opslagreservoirs betreffen: aquifers, koolbedden, overig poreus gesteente, (bijna lege) aardgasvelden ook voor EGR, (bijna lege) olievelden ook voor EOR;

  • Monitoring, simulatie-, risico- en aansprakelijkheidsvraagstukken, CO2-migratieproces voorspellingen;

  • Nieuwe en goedkope materialen voor injectieputten;

  • Integriteit nieuwe boorgat/casing-monitoringstechnieken in aquifers, koollagen, (bijna lege) aardgasvelden (ook voor EGR), (bijna lege) olievelden (ook voor EOR) die dienen als opslagreservoirs voor operationele en post abandonnering fasen.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(22) CO2-afvang

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Fysische, chemische en/of gecombineerde methoden voor het scheiden van CO2 (en andere verontreinigingen) uit rookgassen, waaronder tevens wordt verstaan de benodigde procestechnologische apparaten, processen en procesintegratie, geschikt voor retrofitten van bestaande centrales en installaties en voor green fields.

CO2-afscheidingstechnologie heeft raakvlakken met het speerpunten ‘Geavanceerde kolenconversie met CO2-afscheiding’. De integratie van CO2-afscheidingstechnologie met energieconversieprocessen maakt een zorgvuldige afstemming noodzakelijk. Ook de eisen die vanuit opslag en hergebruik van CO2 gesteld worden aan het CO2-productieproces zijn van belang. Onderzoek naar energieconversieprocessen valt niet onder dit speerpunt, de integratie van afvangsttechnologie met energieconversie valt wel onder dit speerpunt.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoek kan plaatsvinden naar de drie ontkolingsroutes. Voor alle geldt de doelstelling van het reduceren van de kosten voor afvang met 50% in 2050 t.o.v. 2009, waarbij gestreefd wordt om de ‘energy penalty’ niet hoger te laten zijn dan 5%. Per ontkolingsroute is de onderzoeksfocus weergegeven.

  • Afvangst van CO2 uit rookgassen (post-combustion);

    • tweede en derde generatie solvents (hybride solvents)

    • carbonate looping cycles

    • polymere membranen

  • Afvangst van CO2 uit stookgassen (pre-combustion);

    • tweede generatie technologieën

    • integratie van afscheiding met energieconversieprocessen, zoals gasturbinetechnologie (waterstofrijke mengsels) en kolenvergassing met biomassa-bijstook (IGCC)

  • Stikstofloze conversie (denitrogenation of oxy-fuel);

    • zuurstofproductie m.b.v. diverse technologieën (membranen, adsorbents)

    • chemical looping combustion

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Onderzoek en ontwikkeling kan plaatsvinden naar de drie ontkolingsroutes. Voor alle geldt de doelstelling van het reduceren van de kosten voor afvang met 30% in 2030 t.o.v. 2009, waarbij gestreefd wordt om de ‘energy penalty’ niet hoger te laten zijn dan 5%. Per ontkolingsroute is de onderzoeksfocus weergegeven.

  • Afvangst van CO2 uit rookgassen (post-combustion);

    • tweede generatie solvents (hybride solvents)

    • carbonate looping cycles

  • Afvangst van CO2 uit stookgassen (pre-combustion);

    • tweede generatie technologieën (gebaseerd op o.m. membranen, adsorbents, katalysatoren)

    • integratie van afscheiding met energieconversieprocessen, zoals gasturbinetechnologie (waterstofrijke mengsels) en kolenvergassing met biomassa-bijstook (IGCC)

  • Stikstofloze conversie (denitrogenation of oxy-fuel);

    • zuurstofproductie m.b.v. diverse technologieën (membranen, adsorbents)

    • verbetering eerste generatie technologie, shift katalysatoren, solvents, cryogene zuurstofproductie

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(23) Geavanceerde kolenconversie met CO2-afscheiding

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Dit speerpunt is een verbijzondering, richting elektriciteitsproductie via geavanceerde kolenconversie, van het speerpunt ‘CO2-scheiding, transport en veilige opslag ondergronds’.

Het proces van het opslaan van CO2 en de toestand van opgeslagen CO2 in voor Nederland relevante opslagreservoirs, op een manier die veilig, te monitoren en te verifiëren is. Relevante opslagreservoirs betreffen (bijna lege) aardgasvelden, (bijna lege) olievelden, aquifers, koolbedden en overig poreus gesteente. Onderzoeksterreinen betreffen integriteit (van put, reservoir), injecteerbaarheid en opslagcapaciteit, CO2-migratie (korte en lange tijdsschalen, site-specifiek en algemeen) en gas-fluidum-gesteente interactie.

Transport wordt hiernavolgend niet specifiek genoemd. Transport is geen onderwerp waar diepgaand onderzoek voor benodigd is, niet voor de lange termijn en niet voor de korte termijn. Wel worden de specifieke onderwerpen onderscheiden, zoals de invloed van verontreinigingen in CO2-stromen en daarmee gepaard gaand mogelijk afwijkend fasegedrag en compressie- en expansievraagstukken, maar de ervaring met het transporteren van CO2 is al zeer groot en al op grote schaal toegepast (pijpleidingen, scheepvaart, trucks).

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Er worden hier alleen de onderzoeksgebieden genoemd die nog niet onder het speerpunt ‘CO2-scheiding, transport en veilige opslag ondergronds’ zijn genoemd.

Precombustion kolenvergassing [Geldend t/m 19-08-2014]

Betrouwbare en goedkopere kolenvergassing met CO2-afscheiding. Doorbraakitem is:

  • Gasturbine ontwikkeling gericht op waterstofrijke gasverbranding

Precombustion zuurstof-kolenverbranding (Oxyfuel combustion) [Geldend t/m 19-08-2014]

Betrouwbare en goedkopere (zuurstof-)kolenverbranding met CO2-afscheiding. Kritieke doorbraakitems zijn:

  • Optimalisatie (met name op warmteoverdracht) van de USC-eenheid voor zuurstofverbranding van kolen/biomassa;

  • Vervuiling, verslakking;

  • Vaststellen van de NOx-vorming en eventuele vermindering;

  • Conditionering van de afgevangen CO2.

Als parallel lopende tussenfase voor betrouwbare en goedkopere kolenverbranding met CO2-afscheiding, kan de hoogrendementseenheid met ultra super critical stoomcondities worden gezien (USC). Lange termijnonderzoekstema’s zijn hiervoor:

  • Materiaalontwikkeling en lange-duurgedrag.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Er wordt binnen CATO-2 onderzoek gedaan naar kolenvergassing. Voor korte termijn onderzoek en ontwikkeling gelden de volgende onderwerpen:

Precombustion zuurstof-kolenverbranding (Oxyfuel combustion) [Geldend t/m 19-08-2014]

Betrouwbare en goedkopere (zuurstof-)kolenverbranding met CO2-afscheiding. Kritieke doorbraakitems zijn:

  • Optimalisatie (met name op warmteoverdracht) van de USC-eenheid voor zuurstofverbranding van kolen/biomassa;

  • Vervuiling, verslakking;

  • Vaststellen van de NOx-vorming en eventuele vermindering;

  • Conditionering van de afgevangen CO2.

Als parallel lopende tussenfase voor betrouwbare en goedkopere kolenverbranding met CO2-afscheiding, kan de hoogrendementseenheid met ultra super critical stoomcondities worden gezien (USC). Korte termijnonderzoekstema’s zijn hiervoor:

  • Materiaalontwikkeling en lange-duurgedrag.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(24) Aardgasconversie, gasturbinetechnologie

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Het ontwikkelen van gasturbines en hun kritieke onderdelen, die geschikt zijn voor de verbranding van (waterstof)rijke mengsels en met geïntegreerde CO2-afscheiding.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Lange termijn onderzoeksonderwerpen zijn:

  • Monitoring van de componenten in het hoge temperatuursgedeelte van geavanceerde gasturbines;

    • Kennis van de degradatie van nieuwe materialen;

    • Geavanceerde en snelle inspectiemethoden;

  • Inzet van waterstofgasrijke verbranding;

  • Beheersing van materiaaldegradatie in het hoge-temperatuursgedeelte van de geavanceerde gasturbine; toepassing van keramische materialen

  • Integrale CO2-afscheiding.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Korte termijn onderzoeks- en ontwikkelingsonderwerpen zijn:

  • Monitoring van de componenten in het hoge temperatuursgedeelte van geavanceerde gasturbines;

    • Kennis van de degradatie van nieuwe materialen;

    • Geavanceerde en snelle inspectiemethoden;

  • Inzet van waterstofgasrijke verbranding;

  • Beheersing van materiaaldegradatie in het hoge-temperatuursgedeelte van de geavanceerde gasturbine; toepassing van keramische materialen

  • Integrale CO2-afscheiding.

Onderzoeksonderwerpen Kas als Energiebron [Geldend t/m 19-08-2014]

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

  • Systeembenadering in de glastuinbouw, inclusief warmtehuishouding

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Er zijn geen onderwerpen voor korte termijn onderzoek en ontwikkeling benoemd.

Naam speerpunt [Geldend t/m 19-08-2014]

(25) Systeembenadering in de glastuinbouw, inclusief warmtehuishouding

Definitie(s) [Geldend t/m 19-08-2014]

Doelstelling: Het realiseren van een kas die op een kosteneffectieve wijze energieneutraal is of energie levert.

Tijdspad: in 2020 ontwikkelde technologie marktrijp.

In de glastuinbouw is 90% van het energiegebruik nodig voor het klimatiseren van de kas (verwarmen, koelen/ontvochtigen, CO2-dosering, verlichten). Om de genoemde doelstellingen te kunnen bereiken is een intensieve systeembenadering van de processen in de kas en tussen kassen noodzakelijk. Deze moet de aangrijpingspunten identificeren die resulteren in een minimale energievraag en maximaal gebruik van duurzame energiebronnen.

Hierbij geldt als essentiële randvoorwaarde dat de nieuw te ontwikkelen technologieën bijdragen aan de gewenste bedrijfsontwikkelingen, teeltintensivering per m2 en verhoging van teeltopbrengst.

Inmiddels worden stappen op weg naar een energieleverende kas gezet. Om de genoemde doelstelling te bereiken zijn er echter nog doorbraken nodig omdat:

  • de geleverde energie uit de kassen nu vaak nog van een te lage kwaliteit is voor levering aan derden;

  • nu nog 25% van het natuurlijk licht verloren gaat door transmissieverliezen en

  • niet al de invallende zonne-energie effectief kan worden gebruikt voor het productieproces in de kas en de productie van duurzame energie.

Lange termijn onderzoek [Geldend t/m 19-08-2014]

Globaal zal onderzoek gericht moeten zijn op het maximaal invangen van zonne-energie, opslag ervan, energieoptimale en groeispectrum-specifieke assimilatiebelichting, isolatie, bouwstrategieën, regelingen en integratie met andere systemen. Hierbij gaat het vooral om functiecombinaties die op alle factoren van het klimaatsysteem (warmtehuishouding: verwarmen, CO2-dosering, belichting en koelen/ontvochtigen) worden betrokken.

Doorbraken:

  • maximaliseren van de nuttige toepassing van de invallende zonne-energie voor toepassing in de kas en voor derden;

  • kosteneffectieve energie-uitwisseling met derden.

Korte termijn onderzoek en ontwikkeling [Geldend t/m 19-08-2014]

Er zijn geen onderwerpen voor korte termijn onderzoek en ontwikkeling benoemd.

Onderzoeksonderwerpen demonstraties [Geldend t/m 19-08-2014]

Binnen EOS is er een subsidiemogelijkheid voor projecten die voor Nederland nieuwe of vernieuwende technologieën demonstreren. Een demonstratieproject betreft een nieuw systeem, een nieuwe functie (met bestaande technologie), een nieuwe aanpak of een combinatie van nieuwe en bestaande technologieën. Het doel is het realiseren van een duurzame energiehuishouding in Nederland.

Projecten die voor subsidie in aanmerking komen dienen te liggen op de terreinen van de thema’s in de Innovatie Agenda Energie, te weten:

  • Groene Grondstoffen

  • Nieuw Gas

  • Duurzame Elektriciteitsvoorziening

  • Ketenefficiency

  • Gebouwde Omgeving

  • Duurzame Mobiliteit

  • Carbon Capture and Storage

  • Kas als Energiebron

Een succesvolle demonstratie zal gevolgd worden door marktintroductie van de technologie, methode of systeem.

Informatie geldend op 12-07-2016

Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage

Geen

Overzicht van wijzigingen voor dit bijlage

(12-07-2016)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

20-08-2014

intrekking-regeling

11-07-2014

Stcrt. 2014, 20679

11-07-2014

Stcrt. 2014, 20679

Alg. 1

01-01-2010

nieuwe-regeling

10-12-2009

Stcrt. 2009, 20455

10-12-2009

Stcrt. 2009, 20455

Opmerkingen

  • 1) Artikel 5.3 van Stcrt. 2014/20679 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.