Er worden op grond van de Omgevingswet geen regels meer gegeven over een algemene toelichting die een omgevingsplan zou moeten vergezellen. Regels die daarover voor bestemmingsplannen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) waren gesteld, komen dus niet terug. Op grond van het in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde motiveringsbeginsel zal een besluit tot wijziging van een omgevingsplan deugdelijk moeten worden gemotiveerd. In plaats daarvan is art. 16.30 Omgevingswet zo aangepast dat, in afwijking van art. 3:1, lid 1, aanhef en onder b, Algemene wet bestuursrecht, afdeling 3.7 Awb van toepassing wordt verklaard op een besluit tot vaststelling van een omgevingsplan. NvT Omgevingsbesluit, H3 Doorsnijdende thema’s, Stb. 2018, 290. Handreiking Omgevingsverordening 2.0, d.d. 10 december 2018; IPO 2017.
Om te verduidelijken dat het omgevingsplan, meer dan het bestemmingsplan, het karakter heeft van ‘gewone’ algemeen verbindende voorschriften, is overwogen om over de hiervoor genoemde onderwerpen toch een aantal regels te stellen. Maar het nadeel van expliciete bepalingen zou zijn dat deze het omgevingsplan mogelijk toch een ‘status apart’ zouden verlenen. Met het oog daarop is ervoor gekozen om vooralsnog geen regels te stellen. De jurisprudentie zal echter nauwgezet worden gevolgd. Mocht blijken dat de nieuwe mogelijkheden die de Omgevingswet beoogt te bieden door het ontbreken van expliciete regels onvoldoende tot hun recht komen, kan alsnog worden overwogen hierover verduidelijkende regels op te nemen. NvT Omgevingsbesluit, H3 Doorsnijdende thema’s, Stb. 2018, 290.