Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft iedere gemeente van rechtswege een omgevingsplan, hetzij een geheel nieuw plan dan wel de (bonte) verzameling van alle omgevingsplannen tot de datum van de inwerkingtreding. De Invoeringswet en het Invoeringsbesluit hebben ervoor gezorgd dat de geldende regels en de dwingende regels op grond van de Omgevingswet en de vier AMvB’s in het tijdelijke deel van het omgevingsplan staan.

Invoeringsbesluit Omgevingswet, Stb. 2020, p. 400, 28 oktober 2020.

Alle bestemmingsplannen, inpassingsplannen, beheersverordeningen en enkele andere regelingen, gelden dan, op grond van dat overgangsrecht, als onderdeel van het omgevingsplan. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is dus het (eerste) initiële omgevingsplan dus van rechtswege ontstaan.

Het ligt voor de hand dat dit tijdelijke deel vervolgens stap voor stap wordt omgebouwd naar het nieuwe deel van het omgevingsplan. Dit moet dan wel voldoen aan alle vereisten die de Omgevingswet stelt. Er ontstaat op deze wijze gaandeweg een nieuw omgevingsplan dat vervolgens in de loop der tijd kan en zal worden aangepast.

Tot 2030 zal een groot aantal gemeenten nog bezig zijn met het verder ontwikkelen van het omgevingsplan van rechtswege naar het volledig geïntegreerde omgevingsplan in 2030.

De gemeente kan regels in het tijdelijke deel omzetten naar het nieuwe deel van het omgevingsplan. Dat geldt ook voor regels in gemeentelijke verordeningen die over de fysieke leefomgeving gaan. Het omzetten moet voor 2030 klaar zijn. De verplaatste regels moeten dan voldoen aan de eisen van de Omgevingswet.

Elke gemeente moet op 1 januari 2030 dus een compleet nieuw omgevingsplan voor de hele gemeente hebben. Een evenwichtige functietoedeling is vanaf dat moment leidend. In dit omgevingsplan zijn de instructieregels van het Rijk en de provincie verwerkt. Dit omgevingsplan moet digitaal ontsloten zijn via een standaard digitaal format: het toepassingsprofiel.

Burgers moeten hun weg vinden in het omgevingsplan. Dit vindt plaats door het volgen van een vragenboom, waarmee juridische regels worden omgezet in praktische vragen, ook wel toepasbare regels genoemd. Het is een keuze voor de gemeente om dit wel of niet te doen. Het ontsluiten van de regels in een omgevingsplan via vragen maakt het makkelijker voor de burger of initiatiefnemer om de ter plaatse geldende regels te kunnen vinden, bijvoorbeeld voor het aanvragen van een omgevingsvergunning.

Ontleend aan https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/regelgeving/instrumenten/omgevingsplan/regels-tijdelijke-deel-omgevingsplan-gemeentelijke/.

Er zijn formele regels voor de te volgen procedures bij het nemen van een besluit door een bestuursorgaan. Die regels gaan over participatie, inspraak en rechtsbescherming (bezwaar en beroep). Deze procedures moeten ook worden gevolgd bij het wijzigen van een omgevingsplan. Het nieuwe stelsel van de Omgevingswet sluit zoveel mogelijk aan bij de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Afwijkende bepalingen uit de oude wetgeving zijn zoveel mogelijk geschrapt.

De Omgevingswet streeft naar vroegtijdige participatie van de omgeving bij de voorbereiding van beleids- en besluitvorming: het omgevingsplan. Met participatie wordt de deelname van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties aan het beleids- en besluitvormingsproces bedoeld, in dit geval bij de totstandkoming van een omgevingsplan.

De ombouw van het omgevingsplan van rechtswege naar een omgevingsplan dat volledig voldoet aan de Omgevingswet is een zwaar proces, waarvan de voorbereiding de meeste tijd vraagt. Hoe vertaal je op gemeenteniveau de visie, ambities, wensen en ontwikkelingen in een omgevingsplan? Inhoudelijk is dit een lastige klus. Gelukkig zijn de formele procedures relatief eenvoudig en op hoofdlijnen herkenbaar uit het oude recht.

De (door)ontwikkeling van een omgevingsplan na de inwerkingtreding van de Omgevingswet is geen star proces. Juist het omgevingsplan biedt de gelegenheid om de gemeentelijke visie (zoals vastgesteld in haar omgevingsvisie) in de praktijk door middel van dat omgevingsplan uit te voeren. Naast het opstellen van programma’s is juist het omgevingsplan hét document waar gemeenteraad, inwoners en belanghebbenden hun visie, ambitie en kansen met elkaar kunnen bespreken en een integraal plan kunnen opstellen. Participatie is hierin het sleutelbegrip.

A.W. Koers en H.E. Bröring, ‘Burgerparticipatie en omgevingsprojecten: hoe zorgen we voor kwaliteit?’. Tijdschrift voor Omgevingsrecht, 2017, nr. 4.

Het maken van een omgevingsplan is een iteratief proces: leren door doen. In de complexe fysieke leefomgeving hangt veel met elkaar samen wat het maken van een omgevingsplan tot een hele klus maakt. Maar als het plan er eenmaal is, is het juist eenvoudiger. Er is één omgevingsplan voor de gehele fysieke leefomgeving. Voor burgers en bedrijven wordt het daarmee eenvoudiger om initiatieven te ontplooien en op te zoeken wat mogelijk is.

Let op: dit boek geeft geen afvinklijstjes om een omgevingsplan te maken. Wel biedt het structuur voor het proces van het ontwerpen van een omgevingsplan. Iedere gemeente zal haar eigen ambitie moeten gebruiken als uitgangspunt voor haar eigen gebiedstypes, stadsdelen of wijken en activiteiten.

Proeftuin Goirle V

We (gemeente Goirle en stakeholders) zetten nu formele (wettelijke) stappen om ervoor te zorgen dat het proces goed verloopt. Daarvoor is een Notitie Reikwijdte en Detail (NRD) opgesteld. Als het te volgen proces is vastgesteld, gaan we werken aan mogelijke scenario’s of oplossingen voor het gebied. De uiteindelijke oplossingen moeten worden vastgelegd in een MilieuEffectRapport (MER) en een bestemmingsplan verbrede reikwijdte (een soort omgevingsplan).

Bron: Gemeente Goirle, https://www.goirle.nl/proeftuingoirle.html, geraadpleegd 8 november 2018.

Zie uitvoeriger https://www.goirle.nl/proeftuingoirle.html, geraadpleegd 8 november 2018.