Daarover handelde de uitspraak Rb. Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2023:7203. BTR heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor veranderen van een locatie naar 91 short stay appartementen. De aanvraag is buiten behandeling gesteld. Om te kunnen beslissen op de aanvraag moest ook een Bibob-onderzoek kunnen worden uitgevoerd en in dat kader waren gegevens over de wijze van financiering van het project nodig. Die gegevens zijn niet ingediend.
Ingevolge artikel 4:2, lid 2 Awb moet de aanvrager de gegevens en documenten verschaffen die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn. De #Wabo sluit niet uit dat ook andere van belang zijnde gegevens kunnen worden opgevraagd o.g.v. art. 4:2, lid 2 Awb, zoals gegevens in het kader van integriteitsbeoordeling. Deze gegevens zijn nodig vanwege de in artikel 2.20, lid 1 Wabo bevoegdheid om de gevraagde omgevingsvergunning te weigeren in de gevallen genoemd in artikel 3, lid 1 Wet Bibob.
Verzocht is om gegevens en documenten over de wijze van financiering van het project met vreemd vermogen. Dit kan op basis van art. 7a, lid 2, aanhef en onder h Wet bibob. Het college heeft daarvan gebruik gemaakt omdat in de aanvraag de kosten van het project zijn geraamd op € 11.251.892,- en het beleid is om bij projecten die meer kosten dan € 250.000,- (excl. btw), toepassing te geven aan de Wet bibob. Het college moet zich een oordeel kunnen vormen over de in artikel 3, lid 1 Wet bibob bedoelde mate van gevaar, om een afgewogen beslissing te kunnen nemen. Het is noodzakelijk dat het bestuur de beschikking krijgt over zodanige informatie dat het kan oordelen over de mate waarin het risico aanwezig is dat een dergelijke facilitering zich zou kunnen voordoen en het gevaar bestaat dat, onder meer, een vergunning wordt misbruikt voor criminele activiteiten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gegevens en documenten over de wijze van financiering van het project met vreemd vermogen relevant en van belang voor een integriteitsbeoordeling.
Het college heeft zich dus in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het over onvoldoende gegevens en documenten beschikte om op de aanvraag te besluiten en was daarom op grond van artikel 4:5, lid 1, onder c Awb bevoegd om de aanvraag buiten behandeling te stellen.
De bevoegdheid om een omgevingsvergunningaanvraag te weigeren vanwege art. 3 Wet Bibob is in de Omgevingswet opgenomen in art. 5.31. De Omgevingswet beoogt hier een beleidsneutrale voortzetting van het oude recht. Art. 4.19b Ow bepaalt nog dat een aanvraag om een wijziging van het omgevingsplan kan worden afgewezen in gevallen zoals bedoeld in art. 3 Wet Bibob als die wijziging het voor de aanvrager mogelijk maakt om een activiteit te verrichten zonder omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit.
