Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Lessen voor de beleidsmaker: het legale wietexperiment

Het legale wietexperiment biedt prikkelende inzichten in hoe beleidsmakers maatschappelijke vraagstukken effectief kunnen oplossen. Judith van der Vange en Ronald Diekema geven een aantal tips.

14 maart 2024

Artikelen

Artikelen

In december vorig jaar is na veel vertraging het landelijke experiment met legale wiet van start gegaan. In Breda en Tilburg mag nu legale wiet van speciaal aangewezen telers worden verkocht.

In het regeerakkoord van Rutte III (2017) was besloten tot dit experiment (1). De uitvoering van dit beleid was weerbarstig, waardoor er vertraging in de uitvoering ontstond.

Wat kun je als beleidmaker doen om een maatschappelijk vraagstuk zo goed mogelijk op te lossen? En welke zaken zijn verstandig te checken om ervoor te zorgen dat het beleid in de praktijk ook echt gaat werken? Aan de hand van het wietexperiment geven wij in dit artikel een paar tips daarvoor.

Legaal wiet kweken

Tien telers mogen meedoen aan het experiment voor legale wietteelt. Deze telers kregen van de Ministers van Medische Zorg en Justitie en Veiligheid een aanwijzing (een vergunning) om legale wiet te mogen telen.

Wat opvalt is dat veel zaken goed zijn aangepakt bij de organisatie van het experiment. Het experiment wordt wetenschappelijk begeleid en de regelgeving is geconsulteerd. De gegeven reacties zijn uitgebreid behandeld en meegewogen. Toch ging de uitvoering niet vlekkeloos en liep de start van het experiment vertraging op.

Er waren 39 gegadigden voor de tien beschikbare plekken. Er is dus sprake van een schaars recht om legale wiet te mogen kweken. Vanwege de schaarste werd er geloot (2). Op het laatste moment werden er door drie voorzieningenrechters (bestuursrechtelijke kort geding-rechters) nog drie extra deelnemers toegelaten tot de loting (3).

Naast gedoe met de verdeling liepen meerdere aangewezen legale wiettelers ook tegen praktische problemen aan. Het was lastig een locatie voor de wietteelt te verkrijgen en ook bij het openen van een zakelijke bankrekening liepen zij tegen moeilijkheden aan (4).

Hadden de problemen met het vinden van een locatie en met de bankrekening verkleind kunnen worden als er dieper naar deze aspecten was gekeken? Dat had wellicht gekund.

Problemen met locaties

Uit het beleid volgde namelijk dat het niet noodzakelijk was dat de aanvrager op het moment dat de aanvraag wordt ingediend, al feitelijk beschikte over de beoogde teeltlocatie (5). De reden hiervoor was volgens de regering dat de potentiële kandidaat dan al wordt geconfronteerd met de kosten van (het bemachtigen van) een locatie, terwijl hij nog geen zicht heeft op een aanwijzing als teler. Als er uitgelote telers waren die al een eigen of gehuurde locatie hadden, terwijl tegelijkertijd telers zonder locatie zijn ingeloot, dan is hierdoor mogelijk veel tijd verloren gegaan.

Dit risico had bijvoorbeeld verminderd kunnen worden door twee verdeelrondes te houden, waarbij aan de eerste ronde alleen telers konden meedoen die al beschikten over een geschikte eigen locatie of hiervoor een (voorwaardelijke) huurovereenkomst hadden gesloten. En in de tweede ronde -als er nog plekken over waren- zouden ook telers zonder teeltlocatie kunnen deelnemen.

Problemen met bankrekening

Dat het krijgen van bankrekening een probleem kon zijn blijkt in 2019 al bekend te zijn. In 2019 heeft een huisarts een kort geding aangespannen tegen ABN Amro, omdat de bank geen zakelijke bankrekening wilde verstrekken voor een wietexperiment (6). Sommige aangewezen telers hebben wel een bankrekening kunnen krijgen (7).

Een optie zou zijn geweest bij de verdeling als entree-eis te stellen dat een aanvrager beschikt over een bankrekening. Een andere optie zou zijn geweest om een verklaring van een bank te vragen dat die bereid zou zijn een bankrekening te openen voor de teler, als die ingeloot zou worden.

Voor dit laatste zouden afspraken met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) gemaakt kunnen worden, zoals dit eerder is gebeurd voor coffeeshops (8). De opstartproblemen hadden mogelijk verminderd kunnen worden met aanvullende entree-eisen of afspraken met de NVB.

Deze casus laat zien dat over veel zaken goed is nagedacht en dat wellicht een snellere start van het experiment mogelijk was geweest met gericht beleid voor de problemen bij het verkrijgen van een teeltlocatie of bankrekening.

Meer tips die uit deze casus afgeleid kunnen worden staan in de binnenkort te verschijnen Praktijkgids overheidsbeleid, waarin nog negen andere casussen worden behandeld. Elke casus is uniek, maar de casussen zijn zo gekozen dat de handvatten en tips die eruit volgen breed bruikbaar zijn, onafhankelijk van het beleidsterrein. Heb je zelf een casus waar je direct mee aan de slag zou willen? Dan is de cursus Van beleid naar praktische uitvoering misschien wel iets voor jou.

(1) Regeerakkoord 2017: 'Vertrouwen in de toekomst', rijksoverheid.nl, p. 5.
(2) Artikelen 2 tot en met 6 van de Regeling experiment gesloten coffeeshopketen.
(3) Rechtbank Gelderland 3 december 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:6366 en Rechtbank Rotterdam 3 december 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:11300 en Rechtbank Midden-Nederland 7 december 2020
(4) Kamerstukken II, 2021/22, 24 077, nr. 489.
(5) Zie de nota van toelichting bij het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen.
(6) Rechtbank Amsterdam, 4 november 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:8144.
(7) Kamerstukken II, 2021/22, 24 077, nr. 502.
(8) Kamerstukken II, 2009/10, 27 863, nr. 35, p. 3.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.