Op 30 april 2024 is bekendgemaakt dat de voorzitter van de AbRvS een conclusie heeft gevraagd aan staatsraad A-G Snijders over het vertrouwensbeginsel. Dit verzoek volgt op een eerdere conclusie en uitspraak over het vertrouwensbeginsel uit 2019. In de zogenaamde Amsterdamse Dakopbouw-zaak uit 2019 heeft de AbRvS, in navolging van een conclusie van staatsraad A-G Wattel, een stappenplan ontwikkeld aan de hand waarvan beroepen op het vertrouwensbeginsel voortaan zullen worden beoordeeld (ECLI:NL:RVS:2019:1694). Dit stappenplan bestaat uit drie stappen. De conclusie die nu is gevraagd, gaat over de derde stap.
Op grond van de derde stap dient te worden beoordeeld of een gedane toezegging ook moet worden nagekomen. In de uitspraak van 2019 heeft de AbRvS geoordeeld dat in dat verband een belangenafweging gemaakt dient te worden. Die belangenafweging kan ertoe leiden dat een gedane toezegging alsnog niet gehonoreerd hoeft te worden. Als een toezegging alsnog niet nagekomen hoeft te worden, dan kan er wel aanleiding bestaan om een schadevergoeding toe te kennen aan de benadeelde. De AbRvS heeft zich in 2019 niet uitgelaten over de vraag wanneer schadevergoeding aan de orde zou kunnen zijn.
De voorzitter van de AbRvS vraagt nu, in 2024, een conclusie over de mogelijke grondslagen voor de vergoeding van de schade, de wijze waarop schade moet worden bepaald en de eventuele vergoedbaarheid van de schade. De AbRvS heeft de zaak op 11 juni 2024 ingepland op zitting. Dit betekent dat de conclusie binnen afzienbare tijd zal volgen. Wordt vervolgd dus!
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ineke
