Indien sprake is van nationale belangen kan Onze Minister, de gemeenteraad en provinciale staten gehoord, voor de daarbij betrokken gronden een inpassingsplan vaststellen. Het horen van de gemeenteraad en provinciale staten kan worden gecombineerd met het overleg, bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
De afdelingen 3.1, 3.2 en 3.3, met uitzondering van artikel 3.8, vierde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor «bestemmingsplan» «inpassingsplan» wordt gelezen en voor «gemeentebestuur» «Onze Minister», en dat met betrekking tot artikel 3.1 en afdeling 3.2 Onze Minister in de plaats treedt van de gemeenteraad en van burgemeester en wethouders.
Bij inpassingsplan kan worden bepaald in hoeverre bestemmingsplannen binnen het plangebied van het inpassingsplan hun werking behouden. Voor zover de werking niet bij inpassingsplan is geregeld, wordt het inpassingsplan geacht deel uit te maken van het bestemmingsplan of de bestemmingsplannen waarop het betrekking heeft.
Onze Minister kan bij een besluit als bedoeld in het eerste lid bepalen dat hij:
de bevoegdheden en verplichtingen, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, uitoefent;
beslist op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, b, c of g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Onze Minister zendt terstond een afschrift aan burgemeester en wethouders van beschikkingen die zijn gegeven met toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in de eerste volzin.
De gemeenteraad is, respectievelijk provinciale staten zijn, vanaf het moment waarop het ontwerp van het inpassingsplan ter inzage is gelegd, niet langer bevoegd tot vaststelling van een bestemmingsplan respectievelijk inpassingsplan voor de gronden waarop het inpassingsplan, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft. De bedoelde bevoegdheid ontstaat weer tien jaar na vaststelling van het inpassingsplan, dan wel eerder, indien het inpassingsplan dat bepaalt.
De bevoegdheid tot het maken van provinciale verordeningen als bedoeld in artikel 4.1 blijft gehandhaafd voor zover deze verordeningen niet met een krachtens het eerste lid vastgesteld inpassingsplan in strijd zijn.
De bepalingen van een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1 blijven buiten toepassing voor zover zij met een krachtens het eerste lid vastgesteld inpassingsplan in strijd zijn.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Beleidsregel schadevergoeding Ruimte voor de Rivier
artikel: 2
Beleidsregels voor aanhouding meldingen ex art. 9b, derde lid, Elektriciteitswet 1998
Besluit externe veiligheid inrichtingen
artikel: 2, 5, 13
Besluit milieueffectrapportage
bijlage: behorende bij het Besluit milieueffectrapportage
Besluit omgevingsrecht
artikel: 3.2
Besluit toepassing rijkscoördinatieregeling project Afsluitdijk
artikel: 1
Elektriciteitswet 1998
artikel: 9c, 20b, 20d, 20ca
Invoeringswet geluidproductieplafonds
artikel: XI
Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
artikel: 1.7a
Mijnbouwwet
artikel: 141b
Onteigeningswet
artikel: 72a, 62, 77
Regeling basisnet
artikel: 1
Vuurwerkbesluit
artikel: 4.2
Wet geluidhinder
artikel: 1
Wet geurhinder en veehouderij
artikel: 1
Wet luchtvaart
artikel: 8.1b
Wet milieubeheer
artikel: 5.16, 11.1
Wet ruimtelijke ordening
artikel: 3.35, 6.25, 6.6
Wet voorkeursrecht gemeenten
artikel: 9a, 1
(25-01-2019)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
wijziging |
28-03-2013 |
15-04-2013 |
||||||
|
wijziging |
18-03-2010 |
10-06-2010 |
||||||
|
wijziging |
25-03-2010 |
10-06-2010 |
||||||
|
wijziging |
18-03-2010 |
18-03-2010 |
Stb. 2010, 135
|
|||||
|
nieuwe-regeling |
20-10-2006 |
16-06-2008 |
||||||
|
wijziging |
22-05-2008 |
16-06-2008 |
||||||
|
wijziging |
29-05-2008 |
16-06-2008 |
||||||
