Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Wie mag klagen over een omgevingsvergunning? Wanneer ben je belanghebbend?

Binnerts, Jan Coen
12 december 2017

Het belanghebbendebegrip is het centrale element van de buitenspelregel van het bestuursrecht. Wie geen belanghebbende is, is niet ontvankelijk, staat buitenspel en mag de inhoud van het bestreden besluit dus niet laten toetsen door de bestuursrechter. Op de vraag wie geldt als belanghebbende bij een omgevingsvergunning, is een eenvoudig antwoord te geven: de aanvrager en eventuele derden-belanghebbenden. Wie de aanvrager is, is natuurlijk wel duidelijk. Maar wie zijn verder belanghebbend?

ANTWOORD

In het omgevingsrecht varieerde het antwoord daarop aanvankelijk, al naar gelang het soort besluit. Voor milieuomgevingsbesluiten was het eerst nog betrekkelijk eenvoudig: belanghebbend was degene die rechtstreeks gevolgen van de met het besluit mogelijk gemaakte ontwikkeling kan ondervinden, ongeacht de ernst daarvan. In het ruimtelijk omgevingsrecht hanteerde men daarentegen al een ondergrens; daar gold de eis dat die gevolgen ‘van enige betekenis’ moesten zijn. In een uitspraken van onder meer 16 maart 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:737) en 23 augustus 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2271) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak deze laatste lijn alsnog doorgetrokken naar het gehele omgevingsrecht. Uniforme toepassing dus van de buitenspelregel voor het omgevingsrecht. Maar toch wordt het daardoor eerder lastiger dan eenvoudiger, zoals een uitspraak van 29 november jl. (ECLI:NL:RVS:2017:3247) illustreert. Want hoe stel je vast dat een besluit gevolgen van enige betekenis kan hebben en aan de hand waarvan?

De kwestie betrof een vergunning voor het bouwen van een mestscheidingsinstallatie in afwijking van het bestemmingsplan. Omwonenden hadden hier moeite mee. Enkele van hen woonden op 430 meter van de locatie en hadden daar geen zicht op. Het enige gevolg dat zij vreesden was stank. Maar was de mate waarin zij stankhinder zouden ondervinden ernstig genoeg om te kunnen spreken van een gevolg van enige betekenis?

In de uitspraak herhaalt de Afdeling de overwegingen uit de eerder genoemde uitspraken dat van appellanten niet meer mag worden verwacht dan dat zij duidelijk maken welk gevolg zij vrezen te ondervinden, hier dus: stank. Daarmee zijn zij in beginsel ‘binnen’, tenzij die gevolgen niet in voldoende mate worden ondervonden. Dat moet de rechter dan dus onderzoeken. Maar voor dat onderzoek kunnen partijen weer gegevens aandragen; zij hebben daarin dus een rol.

In dit geval had de vergunninghouder de rechter gewezen op een rapport van een geuronderzoek, dat was uitgevoerd met het oog op de aanvraag. Daaruit bleek dat de achtergrondwaarde van stank ter plaatse van de woningen van klagers sowieso al hoog was en het aanvullend effect daarop van de installatie miniem. Maar op dat rapport hadden appellanten kritiek. Dat dwong de rechter tot een beoordeling van de deugdelijkheid van dat rapport en een onderzoek van de geleverde kritiek. Het oordeel luidde dat dit rapport wel degelijk bruikbaar was; de aangevoerde kritiekpunten overtuigden de rechter niet en het enkele feit dat het rapport in opdracht van de vergunninghouder was opgesteld, was niet genoeg om de juistheid in twijfel te trekken. Mogelijk dat een tegenrapport hier tot een andere uitkomst had kunnen leiden, maar dat hadden appellanten niet laten opstellen.

Vervolgens oordeelde de rechter dat de in het rapport geconstateerde minieme toename van de geurbelasting geen gevolg van enige betekenis was, zodat omwonenden niet ontvankelijk waren in hun beroep.

Dus om te beoordelen of iemand inhoudelijk over de verleende vergunning mocht klagen, moest eerst een toch al vrij inhoudelijke discussie worden gevoerd over de gevolgen van het besluit en de deugdelijkheid van het onderzoek daarnaar, dat aan het verlenen van die vergunning ten grondslag lag. Weliswaar is de toepassing van buitenspelregel voor het omgevingsrecht nu geüniformeerd, het antwoord op de vraag wie mag klagen over een omgevingsvergunning is daarmee niet eenvoudiger geworden. Om de parallel met voetbal door te trekken: er moet eerst even worden doorgespeeld voordat de scheidsrechter kan beoordelen of iemand al of niet hinderlijk buitenspel stond. En net als in voetbal, kan daarover dan nog lang gediscussieerd worden.

Deze bijdrage is ook gepubliceerd in de Nieuwsbrief Omgevingsrecht van SDU.