Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Klimaatakkoord: hoe gaat het aan de klimaattafels?

Met de kabinetsreactie ‘Voorstel voor hooflijnen van het Klimaatakkoord’ op zak, zijn ondertussen de onderhandelingen aan de klimaattafels zijn weer gestart. Wat speelt hier allemaal?

VNG 14 november 2018

Gebouwde Omgeving

De gevolgen van de kabinetsappreciatie op het Voorstel voor hoofdlijnen van het Klimaatakkoord zijn vooral van invloed op de betaalbaarheid van de opgave. Bij deze een update over de vervolgstappen.

  • Er ligt een nieuw voorstel voor de belastingschuif. Deze gaat minder ver dan voor de zomer: minder verhoging van de aardgasprijs en minder verlaging van de elektriciteitsprijs. Het voorstel heeft daarmee minder negatieve koopkrachteffecten, een grotere lastenverlichting voor inwoners en een grotere lastenverzwaring voor bedrijven. Het nadeel is echter dat het beoogde doel van de belastingschuif: een betere business case is hiermee significant verslechterd. Er wordt nog gekeken naar verbeteringsmogelijkheden binnen de huidige ruimte die het Kabinet biedt.

  • Voor gebouw gebonden financiering wordt doorgewerkt op de ingezette lijn van de Kwalitatieve Verplichting, een aanpassing van het Burgerlijk wetboek. Dit maakt het mogelijk dat verschillende gebouw gebonden financieringsopties kunnen worden ontwikkeld. Daarnaast wordt de optie van erfpacht nog onderzocht.

Elektriciteit

Ook de onderhandelingen aan de sectortafel elektriciteit zijn weer gestart. Aan deze tafel spelen op dit moment de volgende ontwikkelingen:

  • De sectortafel elektriciteit gaat in haar opgave uit van grootschalige (>15 kW) projecten hernieuwbare energie op land. Dit betekent dat kleinschalige projecten niet mee gaan tellen. De kleinschalige projecten zijn met name zon-op-dak. Wij hebben aangegeven dat het meetellen van de kleinschalige projecten cruciaal is in het verkrijgen van acceptatie van de omgeving én in de lokale afwegingen die in de RES worden gemaakt.

  • In de hoofdlijnen voor het Klimaatakkoord werd uitgegaan van 35 TWh hernieuwbare energie op land. Door de voorziene toenemende vraag vanuit andere sectoren wordt door de tafel aangestuurd op een minimale opgave van 35 TWh hernieuwbare energie op land. Het uitgangspunt van de VNG is maximaal 35 TWh.

  • De participatie-opgave wordt verder uitgewerkt. Waar nadere afspraken worden gemaakt over hoe invulling kan worden gegeven aan de ambitie van 50 procent participatie. Daarbij gaat het om financiële en proces participatie.

Landbouw en landgebruik

De uitwerkgroepen van de sectortafel landbouw en landgebruik hebben een verschillend tempo en de deadlines worden als knellend ervaren. Dit heeft met name effect op wat voor soort afspraken gemaakt kunnen worden, gezien de tijdsdruk. Een belangrijk thema daarnaast is ook: ruimte. Er is een cros sectorale werkgroep die zich met dit thema bezig houdt. Dit thema blijft voor gemeenten een aandachtspunt als het gaat om het ruimtegebruik voor de verschillende functies waaronder landbouw en zonneweides.

Industrie

Op basis van het Voorstel voor hoofdlijnen van het Klimaatakkoord is voor de industrietafel duidelijk dat de opgave gerealiseerd kan worden. Wel moeten er keuzes worden gemaakt over de aanpak en de financiering. Vanaf de zomer zijn verschillende werkgroepen gestart, om tot een nadere invulling van de opgave te komen. Deze werkgroepen gaan over de inzet van (rest)warmte, de instrumentenmix (gericht op zowel financiering als het te hanteren instrumentatrium voor CO2 afdwingen), waterstof en CCS. De belangrijkste onderwerpen zijn de mogelijkheden van een CO2-heffing en een verplichting (rest)warmte uit te koppelen ten gunste van de gebouwde omgeving.

Op dit moment voor de tafel actueel:

  • Vanuit de werkgroep over de instrumentenmix wordt gewerkt aan CO2-reductieplannen en de verruiming van de SDE-tender. De reductieplannen gaan over één-op-één afspraken met bedrijven om te komen tot de reductie van CO2. Er moeten spraken zijn van een stok achter de deur, de te maken afspraken zijn dus niet vrijblijvend. Daar is ook aandacht voor. De verruiming van de SDE-tender heeft betrekking op de CO2-reductie, maar zoals het er nu naar uit ziet vooral voor de grotere bedrijven (minimum schaalgrootte). Vanuit VNG wordt ook om aandacht gevraagd voor de kleinere bedrijven.

  • Vanuit de werkgroep warmte wordt inzichtelijk gemaakt wat de beschikbaarheid van de restwarmte is en wat de warmtevraag vanuit de industrie, gebouwde omgeving, land- en tuinbouw is. Als het gaat over de warmtevraag wordt ook gebruik gemaakt van de analyses in het kader van de RES. Ook wordt er gekeken naar de kosten van de restwarmte.

Er zijn nog geen resultaten beschikbaar.

Meer informatie

Appreciatie VHKA: wat betekent dit voor gemeenten?

Vorige week reageerde het Kabinet op het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord. De VNG reageert op deze appreciatie en laat weten wat dit voor gemeenten betekent.

Gebouwde omgeving

In de appreciatie van het Kabinet wordt de wijkgerichte aanpak waarin gemeenten de regie krijgen als cruciaal bestempeld. Er is waardering voor de ver uitgewerkte ideeën voor de invulling van deze wijkgerichte aanpak. Om deze wijkgerichte aanpak echt succesvol te maken hebben gemeenten echter wel de juiste bevoegdheden, voldoende capaciteit en middelen nodig en moet de transitie voor gebouweigenaren haalbaar en betaalbaar zijn.

De appreciatie geeft niet voor al deze punten een positieve invulling, voornamelijk de ontwikkelingen rondom de financieringsinstrumenten voor gebouweigenaren zijn voor ons teleurstellend. Opvallende onderdelen uit de appreciatie:

  • Gebouwgebonden financiering: het voorstel van het fiscaal aftrekbaar maken van gebouwgebonden financiering is door het Kabinet geschrapt. Het Kabinet legt de opdracht om een alternatief te vinden terug naar de tafel. Het is voor gemeenten cruciaal dat hiervoor zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 2020, een instrument beschikbaar komt.

  • Belastingschuif: het Kabinet gaat deels mee in het voorstel om de belasting op gas te verhogen en de belasting op elektriciteit te verlagen. Het Kabinet wil echter niet zo ver gaan als voorgesteld. Dit is voor ons een belangrijke maatregel omdat dit de businesscase voor de ingrijpen aantrekkelijker maakt. De belastingschuif moet significant zijn en het voorstel van het Kabinet is wat ons betreft te mager.

  • Overdrachtsbelasting: het is positief dat het Kabinet gaat onderzoeken of en welke mogelijkheden er zijn voor overdrachtsbelasting.

  • Vasthoudend aan budgettaire kader: het Kabinet geeft de tafel mee om vast te houden aan de budgettaire kaders van het Kabinet. Daarmee zijn er nog geen oplossingen (zoals een fonds) voor de onrendabele top voor first movers in zicht.

  • ISDE voorzetten: het Kabinet steunt het voorstel om de ISDE-regeling voor kleinschalige hernieuwbouwbare warmteopties voor huishoudens ook na 2020 voort te zetten. Bezien wordt of de ISDE-regeling kan worden uitgebreid naar isolatiepakketten.

  • Wetgevingsagenda: we zijn blij dat het Kabinet elke tafel verplicht om een wetgevingsagenda op te stellen. Met het Rijk zijn we in gesprek om hiertoe te komen.

  • RES: de link tussen de gebouwde omgeving en de Regionale Energiestrategie wordt onderkend door het Kabinet.

  • Wettelijke normering utiliteit: het Kabinet onderschrijft het idee van de tafel om in de (bestaande) utiliteitsbouw voor zowel het commercieel als het maatschappelijk vastgoed per 1 januari 2021 een wettelijke norm in te voeren op basis van kwh/m2.

  • Norm voor woningeigenaren: een (niet wettelijke) norm voor woningeigenaren wordt ook onderschreven.

Mobiliteit

In haar appreciatie geeft het Kabinet aan dat ze samen met de sector concreet aan de slag wil gaan met de elektrificatie van personenautos, verduurzaming van de logistiek, hernieuwbare energiedragers en verduurzaming van personenmobiliteit. De elektrificatie van personenautos is het meest detaillistisch uitgewerkt.

Het Kabinet wil een versnelling van de ingroei van elektrische autos zodat alle nieuwe autos in 2030 elektrisch zijn. Ze vraagt daarvoor nog wel naar een uitwerking van verschillende varianten voor dekking binnen het autodomein en naar oplossingen voor de stimulering van elektrische autos, los van fiscale maatregelen. Daarmee wil het Kabinet elektrisch rijden niet langer alleen toegankelijk te laten zijn voor de zakelijke markt, maar ook voor de tweedehandsmarkt.

Het valt op dat het Kabinet in zijn geheel niet in gaat op het vergrotende effect bij de invoer van rekeningrijden. Met name de effecten op de wisselwerking met het openbaar vervoer en het fietsgebruik zijn wat ons betreft significant.

Wat betekent dit voor gemeenten?

Voor gemeenten is het faciliteren van de transitie naar elektrische autos, met behulp van (voldoende beschikbare) laadinfrastructuur van belang. Het Kabinet komt samen met belanghebbende partijen met een Nationale Agenda Laadinfrastructuur. Hierbij wordt onder andere gekeken naar of en hoe de dubbele belasting op slim laden aangekaart kan worden.

Innovaties en het versterken van de Topsector Logistiek, het vergroenen van stadsdistributie en busvervoer en de productie van geavanceerde duurzame biobrandstoffen voor toepassingen in transport zijn andere onderwerpen waar het Kabinet samen met de partijen aan gaat werken. Ook gaat het Kabinet zich richten op:

  • Concrete afspraken met werkgevers over zakelijk vervoer

  • Meer investeren in fietsen en goede benutting van het openbaar vervoer

  • De landelijke ontwikkeling van Mobility as a service

  • Meer zuinige banden en mobiele werktuigen

Gemeenten gaan de komende tijd aan de mobiliteitstafel in gesprek over de verdere invulling van het voorstel van het Kabinet, waarbij de gemeentelijke belangen worden ingebracht en de rol die gemeenten kunnen spelen in de mobiliteitstransitie wordt benut.

Industrie

Het kabinet zet in op kostenvermindering om de CO

2

-reductie te realiseren door de verbreding van de SDE+ (Stimulering Duurzame Energieproductie), zoals dat in het regeerakkoord is afgekondigd. Uit het regeerakkoord blijkt dat daarmee ook wordt ingezet op CCS (CO

2

-afvang en opvang) als middel om CO

2

te reduceren.

De VNG blijft vasthouden aan het uitgangspunt om per initiatief te bekijken welke maatregelen toegepast kunnen worden en op basis daarvan te kiezen voor CCS of een alternatief dat leidt tot minder uitstoot. Het PBL stelt dat er onvoldoende alternatieven voor handen zijn. Daarom pleit de VNG voorrang te geven aan onderzoek naar (haalbare) alternatieven. De voorgestelde CO

2

-heffing kan volgens de VNG in belangrijke mate bijdragen aan het onderzoek naar alternatieven voor CCS.

Ten slotte is het Kabinet voorstander van maatwerkafspraken met bedrijven. Hier sluit de VNG zich bij aan, maar stelt wel als voorwaarde dat het bevoegd gezag haar stempel moet kunnen drukken op deze maatwerkafspraken. Enerzijds vanuit de rol als bevoegd gezag, anderzijds als eventuele regisseur voor de gebouwde omgeving.

Landbouw en Landgebruik

Het Kabinet stelt dat de partijen aan de sectortafel Landbouw en Landgebruik sterke en ambitieuze contouren hebben neergezet. Zij nodigt de partijen dan ook uit te komen met concrete afspraken. Hierbij onderschrijft het Kabinet dat de klimaatmaatregelen moeten worden gerealiseerd in zorgvuldige afweging en samenhang met andere opgaven en dat win-winmaatregelen daarbij de voorkeur hebben.

Veel van de opgaven moeten in een gebiedsgerichte aanpak tot stand komen. Dit erkent het Kabinet en maakt graag bij de uitwerking nadere afspraken hierover met medeoverheden. Dit wordt in samenhang getrokken met bijvoorbeeld het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland (IBP-VP), de totstandkoming van de Regionale Energie Strategieën (RES) en het programma Bodemdaling.

RES (Regionale Energiestrategie)/Elektriciteit

Het Kabinet onderschrijft in de appreciatie het nut en de noodzaak van een RES waarmee de ruimtelijke vertaling voor hernieuwbare elektriciteit op land en duurzame warmte wordt uitgewerkt. Het Kabinet ziet graag dat de inpassing van de energietransitie in onze leefomgeving op een samenhangende manier wordt vorm gegeven. Ook met de betrokkenheid van alle belanghebbende partijen en burgers.

Het Rijk geeft een richting mee aan de ruimtelijke uitwerking van de energiemaatregelen, de twee uitgangspunten van het Rijk zijn:

  • Zonneladder: zonnepanelen op daken of zonneweides in landelijk gebied met lage landschappelijke, ecologische of landbouwkundige waarden hebben de voorkeur. In samenspraak met decentrale overheden wordt een zonneladder ontwikkeld. Deze geeft richting aan hoe we de schaarse ruimte kunnen benutten voor de inpassing van zonne-energie. Gemeenten kunnen deze inzetten in de RES om te komen tot een gedragen afweging met stakeholders.

  • Grootschalige clustering (installaties groter dan 15 kWp) op land voor de opwekking van duurzame energie (wind en waar nodig ook zon) moet maximaal worden benut. Hierbij dient goed te worden omgegaan met landschappelijke kenmerken: water en bodem. Dit vermindert de ruimtelijke afwenteling en draagt bij aan kostenreductie. Voor gemeenten is het van belang dat ze zich bewust zijn van de ondergrens van de installaties. Daken van particulieren kunnen, vooralsnog, geen onderdeel uitmaken van de in te vullen opgave.

Wat betekent dit voor gemeenten?

Dit betekent voor gemeenten dat bij het opstellen van de RES een goede samenwerking met ruimtelijk beleid nodig is en verbinding met opgaven in fysieke domein moet worden gemaakt. Regios gaan van start met de voorbereiding van de RES. Afspraken hierover worden gemaakt en vastgelegd op regionaal niveau, waarmee gemeenten alvast in de regio aan kunnen beginnen.

Regiovorming staat overal hoog op de agenda. Een andere stappen die gemeenten al kunnen zetten zijn:

  • Het vormen van de regionale intermaatschappelijke stuurgroep en de ambtelijke werkgroepen

  • Het inzetten op stakeholderdialogen

  • Het betrekken van het bedrijfsleven en bewoners om te komen tot een zorgvuldige ruimtelijke inpassing

Daarnaast kunnen de regios starten met de analyses. In de kwartiermakersfase die gestart is wordt samen met (onder andere) gemeenten verder gewerkt aan de invulling van de (praktische) randvoorwaarden en handvaten voor dit traject zoals datasets, tooling en een handreiking.

De ondertekening van het Klimaatakkoord is het formele moment dat kan worden gestart worden met het RES-traject. Op dat moment kunnen de startnotities formeel decentraal, door onder andere de gemeenteraad, worden vastgesteld en voorzien van alle essentiële details. Een aantal randvoorwaardelijke kaders zijn dan immers ingevuld en zijn die bepalend zijn voor het opstellen van de RES. Zo wordt in het Klimaatakkoord de landelijke opgave vastgesteld en is zicht op de beschikbare middelen vanuit het Rijk voor kennis en capaciteit. De data- en rekenmethodieken dienen te zijn vastgesteld voor verbruik, besparing en potentie zodat de verschillende RESen optelbaar en vergelijkbaar zijn. De regios hebben minimaal een jaar na ondertekening de tijd om te komen tot een gedragen verdeling van de opgave

De VNG zet in het Klimaatakkoord in op een nationaal programma coördinatie waarin het Rijk, decentrale overheden en maatschappelijke partners samenwerken om knelpunten wat betreft wet- en regelgeving op te lossen voor uitvoering van de RES.

Wat staat verder in de appreciatie?

  • Verdeling opgave Hernieuwbare Energie
    Wanneer in de zomer van 2019 het onvoldoende gelukt is om te komen tot een passende regionale invulling te komen, wordt een verdeelsystematiek toegepast die samen met de decentrale overheden is ontwikkeld. Aanvullend daarop hebben de regios nog een half jaar om deze regionale invulling ook te voltooien. Een jaar na ondertekening van het Klimaatakkoord wordt opgeteld en bekeken of de doelstelling voor hernieuwbare energie op land wordt behaald. Als dit niet het geval is gaan de Rijksoverheid en medeoverheden met elkaar het gesprek aan. Om bovenstaande termijnen daadwerkelijk te halen geldt een aantal randvoorwaarden, zoals inzicht in de huidige infrastructuur ten behoeve van het aansluiten van de hernieuwbare energiebronnen.

  • Additionele opgave
    De Sectortafel Elektriciteit moet de additionele opgave die uit andere sectortafels naar voren kan komen mee nemen in haar opgave. De VNG heeft altijd aangegeven dat zij de opgave zoals deze in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord is benoemd, onderschrijft en ondersteunt. Bij het naar boven stellen van de opgave van hernieuwbare energie door het toevoegen van de additionele opgave moeten we het gesprek opnieuw voeren.

  • Opslag
    De overgang van fossiele energie naar hernieuwbare energie mag geen gevolgen hebben voor de leveringszekerheid. Dit gaat betekenen dat opslag van hernieuwbare energie van belang is. De VNG vindt dat hiervoor op dit moment te weinig aandacht is. Opslag gaat lokaal ook om een ruimtelijke inpassing en draagvlak vragen.

Artikel delen