Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kenbaarheid van overwegingen bij onteigening onder de Omgevingswet

Overheden kunnen - onder strikte voorwaarden - gronden onteigenen ter realisering van plannen in het algemeen belang, wanneer de verwerving daarvan niet slaagt. Daartoe kan het algemeen bestuur van de betreffende overheid een verzoekbesluit tot onteigening indienen bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst. Rijkswaterstaat voert vervolgens de zogenaamde administratieve onteigeningsprocedure, resulterend in een Koninklijk Besluit tot onteigening ('KB'). Op basis daarvan kan de betreffende overheid voor de rechtbank de (gerechtelijke) onteigeningsprocedure voeren.

26 januari 2017

In de administratieve onteigeningsprocedure wordt eerst een ontwerp-KB ter inzage gelegd. Belanghebbenden kunnen daarover bij Rijkswaterstaat zienswijzen indienen. In de KB's worden de zienswijzen omschreven en -uitvoerig- beantwoord. Door voortdurende bestudering van de KB's wordt duidelijk wat de lijn van beoordeling van Rijkswaterstaat is over de in de zienswijzen aan de orde gestelde onderwerpen.

Driedeling

De onteigeningswetgeving wordt opgenomen in de Omgevingswet, die naar verwachting in 2019 in werking treedt. Onder de Omgevingswet besluit de overheid weer zelf om benodigde gronden ter onteigening aan te wijzen, na advies van een centrale adviescommissie en na behandeling van zienswijzen. Tegen die beschikking staat beroep open bij de rechtbank en hoger beroep bij de Raad van State. Wordt

geen

beroep ingesteld, dan wordt maar in beperkte mate kenbaar welke overwegingen in de betreffende zaak aan de orde waren. Wordt

wel

beroep ingesteld, dan vindt de beoordeling van onteigeningsbeschikkingen dus door meerdere instanties plaats, daar waar nu één organisatie (Rijkswaterstaat) over alle verzoekbesluiten oordeelt. Hierdoor lijkt een driedeling te ontstaan in de beoordeling van onteigeningsbeschikkingen:

  • De beantwoording van zienswijzen door de overheid wanneer geen beroep wordt ingesteld;

  • De beoordeling door de verschillende rechtbanken ingeval van beroep in zaken die vervolgens niet aan de Raad van State worden voorgelegd, en;

  • De beoordeling die voortvloeit uit de uitspraken van de Raad van State in die zaken waarin wel hoger beroep wordt ingesteld.

Door de bezwaar- en beroepsmogelijkheid zal de procedure enerzijds langer duren, maar lijkt er anderzijds een diffuse beoordeling van onteigeningsbeschikkingen te gaan ontstaan.

Bestuursrechter krijgt vaste rol bij onteigeningsprocedure

21 januari 2017 heeft Overwater

getwitterd

dat de Minister voor Infrastructuur en Milieu, naar aanleiding van de inspraakronde en de internetconsultatie, heeft bepaald dat hij voornemens is om de voorgestelde onteigeningsprocedure zo te versterken dat de bestuursrechter bij elke onteigening zal zijn betrokken.

Dit neemt een deel van de ongerustheid, die ik in mijn artikel over de Kenbaarheid van overwegingen bij onteigening onder de Omgevingswet heb geuit, bij mij weg. Het laat bovendien zien, dat het inspreken bij een internetconsultatie wel degelijk effect kan sorteren. Daarbij heeft natuurlijk niet alleen Overwater gereageerd, maar zijn er vanuit het werkveld diverse gelijkluidende zorgen geuit.

Met de centrale rol van de bestuursrechter in het onteigeningsproces is het geheel uitgesloten dat een eigenaar wordt onteigend zonder dat de bestuursrechter zich heeft uitgesproken over de onteigening, zoals aanvankelijk werd voorgesteld. Hiermee wordt recht gedaan aan de meest ingrijpende inbreuk die de overheid in Nederland op het eigendomsrecht kan maken.

Artikel delen