Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

‘Rustig en stabiel’, zegt de minister over de Omgevingswet, maar de praktijk roert zich

“Rustig en stabiel”, typeert minister Hugo de Jonge van BZK het eerste kwartaal werken onder de Omgevingswet. De spreekwoordelijke calamiteitenbrandweer kon in de kazerne blijven. Maar: het optimisme van de minister staat haaks op geluiden uit ‘het veld’.

19 april 2024

Artikelen

Artikelen

De brandweer staat paraat, zei BZK-minister Hugo de Jonge meermaals in de aanloop naar de invoering van de Omgevingswet om critici gerust te stellen.

Uitrukken voor grote vlammenzeeën was vooralsnog niet nodig, blijkt uit een Kamerbrief waarin hij een officiële update geeft over het wel en wee van het nieuwe wettelijke stelsel. “Het calamiteitenmanagement is in de eerste maanden van dit jaar geen enkele maal ingezet”, aldus de minister.

Nog een metafoor die De Jonge graag gebruikt: de verhoogde dijkbewaking. Samen met de versterkte serviceketen heeft die zijn werk tot nu toe goed gedaan, meldt hij. Cyberaanvallen werden afgeweerd en experts van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) konden vragen van bevoegde gezagen en het bedrijfsleven tijdig beantwoorden. Initiatiefnemers kunnen het Omgevingsloket goed vinden, de capaciteit van de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is voldoende, en het systeem staat stabiel, concludeert hij verder.

Kleine brandjes en onstuimig water waren er uiteraard wel. Er werden tot nu toe bijna vierhonderd “issues” gemeld, er was een “dip in de dienstverlening” en er was “enige hinder” voor gebruikers van het DSO. Maar: dit lag allemaal in de lijn der verwachting bij zo’n grote wetswijziging, stelt de minister, en de hinder heeft de vergunningverlening en planvorming “niet wezenlijk geraakt”.

Eigenlijk gaat het dus best prima met de Omgevingswet, is de rode draad in de brief. Kinderziektes zijn er wel, grote branden, overstromingen of millenniumbugachtige toestanden niet. De brandweer blijft bovendien paraat staan, mocht blussen toch nog nodig zijn.

‘Grote verbeteringen nodig’

De vraag is of de eerste bevindingen van de minister ‘de praktijk’ geruststellen. Daar klinken nog steeds veel bezorgde geluiden. Veelal op LinkedIn, waar mensen die met de Omgevingswet werken vele epistels over hun problemen presenteren.

Die problemen zitten deels in het DSO, deels in de nieuwe manier van werken onder de Omgevingswet, en deels in hoe de wetteksten zijn geformuleerd. Met andere woorden: een deel kan worden opgelost door de ‘dijkversterking’, maar een ander deel vergt fundamentelere aanpassingen.

Saskia Kluit, Eerste Kamerlid namens GroenLinks, is kritisch op de bevindingen die De Jonge in zijn brief presenteert. “Mensen ervaren een voor burgers gebruiksonvriendelijk systeem, dat veel onvolledige vergunningaanvragen oplevert. Bij sommige gemeenten zijn bijna alle aanvragen onvolledig of ronduit fout, omdat mensen niet weten hoe ze de vragen moeten interpreteren.”

“Wat het wettelijk stelsel betreft zijn geen grote verbeteringen mogelijk. De wet is te ingewikkeld en onleesbaar. Wat het DSO betreft, ontkomen we niet aan een versimpeling van de standaarden”, reflecteert ook Henk Gierveld, wetgevingsjurist en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. “Blijkbaar is de fase van de Verelendung nog niet bereikt en modderen we nu nog vrolijk verder.”

Daniëlle van den Berg, strategisch adviseur bij detacheringsbureau BVNG, wijst op hoe gemeenten worstelen met werken ‘in de geest van de Omgevingswet’: “Iedereen was gericht op de ‘big bang’ die op 1 januari zou plaatsvinden. Dat viel wel mee. Wat we wel zien: de capaciteit binnen gemeenten staat onder grote druk, waardoor er vooral gefocust wordt op de waan van de dag. Vragen als ‘waar doen we dit voor’ en ‘waar werken we naartoe’ verdwijnen naar de achtergrond.”

Daarnaast wordt gewaarschuwd dat we nu in de ‘stilte voor de storm’ zitten: eind 2023 werden nog veel aanvragen ingediend onder het oude stelsel. Die worden nu verwerkt. Straks is het de beurt aan initiatieven onder het nieuwe stelsel, en dan zal de Omgevingswet zich pas echt moeten bewijzen, klinkt het. Bovendien moet een groot deel van de wet zich nog uitkristalliseren in jurisprudentie, wat de onzekerheid vergroot.

‘Twee werelden’

Kortom: het enthousiasme van de minister wordt zeker niet unaniem gedeeld. Jeroen Niemans, adviseur bij Hiemstra en de Vries, constateert dat er “twee parallelle werelden” rond de Omgevingswet lijken te bestaan. Die van de ‘beleids- en plannenmakers’ en die van ‘de praktijk’. Glas halfvol versus glas halfleeg, schrijft hij op LinkedIn.

“Het is natuurlijk niet zo zwart-wit als ‘beleidsmakers’ tegen ‘de praktijk’”, licht hij desgevraagd toe. “Je moet je steeds blijven afvragen: wat zijn kinderziektes en wat moet structureel anders. Het is belangrijk dat de minister begrip uitstraalt voor beide kanten. Mensen zoeken houvast voor wanneer hun problemen worden opgelost. Een planning of routekaart daarvoor mis ik in de brief van de minister.”

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.