Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kabinetsreactie evaluatie Natuurschoonwet 1928 (NSW)

De Natuurschoonwet 1928 biedt eigenaren van landgoederen fiscale voordelen in ruil voor de instandhouding daarvan. In 2013 is er door D66 een motie ingediend met het verzoek aan de regering om de landgoederenregeling te evalueren. In opdracht van de Ministeries van Economische Zaken en Financiën is de ‘Beleidsevaluatie Natuurschoonwet 1928’ opgesteld, welke op 31 oktober 2016 is verzonden aan de Tweede Kamer.

1 november 2016

De NSW heeft het doel particuliere eigenaren van gerangschikte landgoederen door fiscale tegemoetkomingen een handreiking te bieden met het oog op de instandhouding van deze landgoederen in hun karakteristieke verschijningsvorm. De overheid wil zo het natuurschoon en cultureel erfgoed als geheel behouden en versnippering tegengaan. Een andere doelstelling is het bevorderen van het beheer en de aanleg van natuur en bos door particulieren en de openstelling van landgoederen voor het publiek.

Martijn van Dam, Staatssecretaris van Economische Zaken, merkt in zijn brief van 31 oktober 2016 op dat in het algemeen uit de evaluatie is gebleken dat de NSW een nuttig instrument is voor de instandhouding van landgoederen en het natuurschoon. Tegelijkertijd blijkt echter dat een actualisering wenselijk is.

De instandhouding van landgoederen is kostbaar. Landgoedeigenaren gaan op zoek naar nieuwe inkomstenbronnen. Het kabinet staat daar positief tegenover, mits die inkomstenbronnen passen binnen de NSW-doelstellingen van het behoud en de ontwikkeling van het natuurschoon. Er is onder meer discussie geweest over golfbanen die onderdeel zijn van landgoederen. Het kabinet is voornemens voor golfbanen nadere eisen te gaan stellen.

In

zijn brief

gaat Staatssecretaris Van Dam in op de volgende 5 hoofdvragen:

1. Is de NSW voldoende effectief en efficiënt voor het behoud van landgoederen?

Geconstateerd wordt dat het stelsel in de basis bijdraagt aan het (onversnipperd) behoud van landgoederen. Aandacht verdienen de zogenaamde aanleunende en samenwerkende landgoederen. Het kabinet is voornemens het vereiste oppervlak voor bos- en natuur voor deze landgoederen te verhogen van 30% naar 50%. Voor aanleunende landgoederen met een oppervlakte kleiner dan 1 hectare komt de mogelijkheid van rangschikking te vervallen. Een uitzondering wordt gemaakt ingeval de het landgoed waarbij wordt aangeleund de bloot eigenaar van het aanleunende landgoed is.

2. Is de NSW voldoende effectief en efficiënt voor het stimuleren van nieuwe landgoederen?

Vastgesteld wordt dan de NSW bijdraagt aan de ontwikkeling van nieuwe landgoederen, maar de gerealiseerde bebossing of natuur niet in alle gevallen optimaal is. Het kabinet wil in dat kader een aantal aanscherpingen in de rangschikkingseisen doorvoeren.

3. Is de NSW regelgeving en toepassing ten aanzien van bebouwing effectief en efficiënt?

Het kabinet gaat bezien hoe aanvullende regels gesteld kunnen worden voor het rangschikken van bebouwing en functionele opstallen. Ook zal gekeken worden naar het intensief gebruik van opstallen, zoals bij hotels en congrescentra. De vraag is daarbij of dit gebruik inbreuk maakt op het natuurschoon en of een fiscale tegemoetkoming gegeven de aard van de economische drager- nog wenselijk is.

4. Is de regelgeving en toepassing ervan voor intensief gebruik effectief en efficiënt?

Naar aanleiding van voormelde motie hebben de onderzoekers ook gekeken naar de intensiteit van het gebruik van landgoederen. Golfbanen mogen alleen gerangschikt worden als zij echt bijdragen aan het natuurschoon. Het kabinet is voornemens de regels aan te scherpen.

5. Is de NSW voldoende effectief en efficiënt in het bevorderen van openstelling?

Staatssecretaris van Dam geeft aan dat men op dit punt tevreden is over de NSW. Tegenover de ruimere fiscale faciliteit wegens openstelling dient ook een substantiële openstelling te staan. De zogenaamde rozenperk-openstelling bij kleine landgoederen is niet wenselijk.

Tot slot geeft het kabinet aan ook de recente ontwikkelingen op het gebied van de NSW te willen betrekken in de evaluatie. Het gaat hierbij om de uitspraak van het Europese Hof van Justitie over buitenlandse landgoederen, de landinrichting en appartementsrechten.

De Ministeries van Economische Zaken en Financiën zullen voormelde punten verder uitwerken en waar nodig vorm geven via aanpassingen van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928. Deze aanpassingen kunnen gevolgen hebben voor reeds gerangschikte landgoederen. In dat kader zal een ruime overgangstermijn worden gehanteerd.

Artikel delen