Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Fosfaatreductie melkvee: een turbulente week

Een selectie van door de Regeling fosfaatreductieplan 2017 getroffen bedrijven en de staatssecretaris van economische zaken ontmoetten elkaar op 12 april 2017 voor de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag. Inzet van de veehouders was om de Regeling vanwege onmiskenbare onverbindendheid buiten werking te doen stellen.

14 april 2017

Dit kort geding was echter zeker niet de enige ontwikkeling in het lastige en complexe dossier over groeiregulering van de melkveehouderij. Opnieuw liet de staatssecretaris de Tweede Kamer (in twee afzonderlijke brieven) weten de Regeling te gaan aanpassen. Enkele dagen eerder deed de staatssecretaris verslag van de bespreking van dit onderwerp in de vergadering van het Nitraatcomité op 29 maart 2017. En tot en met 1 april kon een verzoek worden gedaan om verhoging van het referentieaantal vanwege bijzondere omstandigheden. Hoe gaat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland daarmee om? Ik zet alle ontwikkelingen voor u op een rij.

Het kort geding

Het begin maart door Hekkelman Advocaten N.V. en Linssen CS Advocaten voor getroffen veehouders (biologische bedrijven, grondgebonden bedrijven, bedrijven met onomkeerbare financiële verplichtingen tot uitbouw en vleesveehouders) aangespannen kort geding is op 12 april 2017 door de Voorzieningenrechter behandeld. In het kort geding is toegelicht dat de Regeling onmiskenbaar onverbindend is en buiten werking moet worden gesteld, althans buiten toepassing moet worden gelaten. Voor de onverbindendheid van de Regeling is een reeks argumenten opgeworpen: (1) de Regeling is ten onrechte gebaseerd op artikel 13 Landbouwwet, (2) de Regeling is strijdig met artikel 1 Eerste protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, (3) er wordt geanticipeerd op een stelsel van fosfaatrechten dat ongeoorloofde staatssteun inhoudt, (4) de Regeling is strijdig met het Legaliteitsbeginsel en (5) de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, (6) een schaderegeling ontbreekt en (7) de Regeling is in strijd met artikel 104 van de Grondwet (belastingen worden geheven uit kracht van een wet). Voor de Staatssecretaris voerden mrs. Drijber en Huurnink het woord. Geheel volgens verwachting hebben zij afwijzing van de vorderingen bepleit. Naar hun oordeel kan de Regeling wel een deugdelijke grondslag vinden in artikel 13 Landbouwwet en wordt geen onevenredige inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van veehouders. De Voorzieningenrechter zal op 4 mei uitspraak doen. Dat is een ongelukkig en laat moment. De eerste reductieperiode is dan immers al afgesloten.

2 x aanpassing van de Regeling

Voor aanvang van de kortgeding-zitting haastte mr. Drijber zich om een nog diezelfde ochtend geschreven brief van Staatssecretaris Van Dam aan de Tweede Kamer (DGAN-PAV/17049465) te presenteren, waaruit volgt dat de Regeling na de wijziging van 28 maart - opnieuw wordt aangepast. De Regeling wordt beperkt tot melkproducerende bedrijven. Aan niet-melkproducerende bedrijven wordt geen geldsom opgelegd. De uitwerking van deze aanpassing moet nog vorm krijgen. In het bijzonder de afvoer van melkproducerende bedrijven heeft daarbij de aandacht.

Een dag later kondigt de staatssecretaris alweer een wijziging aan. Hij wil de negatieve effecten van de Regeling voor zeldzame runderrassen verminderen. Voor zover het om rassen gaat die op niet-melkproducerende bedrijven worden gehouden, biedt de bij brief van 12 april aangekondigde wijziging al een oplossing. Voor zeldzame rassen op melkproducerende bedrijven is de oplossing minder royaal. Veehouders op melkproducerende bedrijven met zeldzame en gebruikelijke rassen moeten zelf kiezen welke dieren worden afgevoerd. Kalveren (van zeldzame rassen) die na 1 oktober 2016 zijn of worden geboren worden uitgezonderd van de Regeling. Groei van de populatie wordt dus niet belemmerd. Deze aanwas moet wel in het I&R-systeem worden gemerkt.

De Adviescommissie knelgevallen

Bij de behandeling van het kort geding op 12 april werd duidelijk dat de staatssecretaris anders dan aangekondigd - nog geen Adviescommissie knelgevallen heeft kunnen samenstellen. De installatie daarvan laat op zich wachten. Dat betekent dat voorlopig ook nog geen voorbeeldgevallen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kunnen worden gemeld.

Verhogen referentieaantal

Veel rundveebedrijven hebben de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland vorige week gevraagd hun referentieaantal te verhogen. Met betrekking tot knelgevalmeldingen meldt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland het volgende:

Heeft u een melding gedaan via het formulier Bijzondere omstandigheden, een formulier in- of uitscharen ingediend of een bedrijfsoverdracht of -splitsing gemeld? Wij streven ernaar om alle verzoeken vóór 1 mei af te handelen. U kunt er vanuit gaan dat wij uw verzoek in behandeling nemen als u een ontvangstbevestiging heeft gekregen. Heeft u geen ontvangstbevestiging gehad? Neem dan telefonisch contact met ons klantcontactcentrum op: 088 042 42 42. Heeft u een reactie voor fosfaatrechten ingediend en een bericht ontvangen dat uw reactie is beoordeeld? Dan nemen wij deze gegevens mee in het kader van de regeling Fosfaatreductieplan 2017. Het is mogelijk dat uw reactie nog niet is beoordeeld. Wij streven ernaar om deze reacties vóór 1 mei af te handelen. Heeft u een melkproducerend bedrijf? Dan worden gewijzigde gegevens doorgegeven aan ZuivelNL. In de gegevens die u nu op de portals van de zuivelfabrieken kunt raadplegen, zijn nog niet alle wijzigingen verwerkt die u heeft doorgegeven. Heeft u een niet-melkproducerend bedrijf? U ziet dan op de eerste beschikking of uw gegevens gewijzigd zijn.

Een reactie op knelgevalmeldingen valt dus niet voor 1 mei te verwachten. Bij een afwijzing staat daartegen bezwaar open. De termijn om bezwaar aan te tekenen bedraagt 6 weken.

Nitraatcomité

Op 29 maart 2017 heeft het Nitraatcomité vergaderd en is door Nederland verslag gedaan van de uitvoering van het met de Europese Commissie overeengekomen maatregelenpakket om de fosfaatproductie te reduceren tot het toegestane plafond. In zijn brief aan de Tweede Kamer van 10 april 2017 (33 037 nr. 195) geeft de staatssecretaris geen informatie over de inhoud van de aan het Nitraatcomité verstrekte toelichting. Zuinigjes wordt de hoop uitgesproken dat de presentatie voldoende vertrouwen heeft gegeven om tot een positief advies te komen voor een nieuwe derogatie van de Nitraatrichtlijn. Nog voor de zomer wordt er opnieuw vergaderd.

En verder?

Voor niet-melkproducerende bedrijven, exportstallen en rundveebedrijven met zeldzame runderrassen is een positieve wending aan de Regeling gegeven. Voor melkproducerende bedrijven breken spannende weken aan. In

mijn blogs

blijf ik u daarom op de hoogte houden.

Artikel delen