Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De schrik van de mix

"Wel eens een energiemix onder ogen gehad? Wij schrikken er nog steeds van. Onderhand zouden we toch voorbereid moeten zijn. Op veel plaatsen hielpen we gemeenten en regio’s met vraagstukken rond de energietransitie. Maar het went niet. Terwijl rekening wordt gehouden met stevige opgaven voor energiebesparing (van 25% tot 55%), en met een onwaarschijnlijk hoog aandeel zonnedaken, dan nog is het noodzakelijke aantal windturbines, zonnevelden en biomassaverwerking zeer omvangrijk. Deze opgave wordt weergegeven in een zogenoemde energiemix (voor een dorp, stad, gemeente of regio)."

5 april 2019

Het energievraagstuk is zichtbaarder dan we dachten

Bestuurders omarmden het Klimaatakkoord van Parijs en beloofden om in 2050 (maar vaak ook al in 2030 of 2035) zorg te dragen voor de energiebehoefte van hun eigen gemeente. Maar, ze waren zich vaak niet bewust van de ruimtelijke weerslag daarvan, vertaald in haalbare vormen van hernieuwbare energie.

Bijvoorbeeld: Voor een gemeente van 24 km² met 6 dorpen en 28.000 inwoners, berekende experts dat in het buitengebied (bijvoorbeeld) 7 windturbines en 138 ha zon in veldopstelling nodig zijn. Dit naast een structurele besparingsopgave van energieverbruik en maximale inzet op zon op daken en biomassa. 138 ha zon, dat zijn 153 voetbalvelden! 7 hedendaagse windturbines beslaan in lijnopstelling ruim 3 km. Dit betekent een enorme verandering van het landschap!

Hoge urgentie, wankel draagvlak

De markt wil wel. Er worden links en rechts grondposities verworven door bedrijven die zonnevelden realiseren. De druk op het bestuur, dat grootse stappen beloofde, is groot. Dit terwijl ambtenaren naarstig op zoek zijn naar handvatten om zonnevelden goed af te kunnen wegen. En naar mogelijkheden om aanvragen goed te kunnen begeleiden. De urgentie is hoog, het draagvlak is wankel. Dit uit zich nog het meest rond windturbines waar de meningsverschillen zo hoog oplopen dat ze de samenleving ernstig verdelen.

Dit alles gebeurt in het tijdperk van de aanstaande Omgevingswet. Participatie is hierin een centraal thema. En dat is niet voor niks. Onze samenleving is mondig. We willen allemaal serieus genomen worden in onze zorgen en ideeën. Massa en media spelen daarin een belangrijke rol.

Klimaat en energie zijn onderwerpen waarbij we balanceren tussen de noodzaak tot handelen en de wens om meer over te laten aan de samenleving. Het ultieme doel is een zelfredzame maatschappij waarin circulariteit vanzelfsprekend wordt. Waar iedere woning en ieder voertuig een huid heeft die zonne-energie oplevert, waar algenteelt zorgt voor opslagmogelijkheden van energie, waar waterstof als bron van energie is doorontwikkeld, maar vooral waarin we circulair denken, afval niet meer bestaat en iedere handeling of vorm van productie planeetwaardig wordt volbracht.

Zover zijn we nog lang niet. De energietransitie kan niet zonder proces. Maar hoe doe je dat goed? Zó dat het misschien niet tot blijdschap leidt maar op zijn minst tot bewustwording en een gevoel van draagbaarheid?

De energietransitie is zó groot. Hoe maak je dat bespreekbaar?

Op diverse plekken wordt hiermee geëxperimenteerd. Mensen betrekken is goed. En hoe meer je echte gesprekken kunt voeren hoe beter. Iedereen moet een keer meerekenen en schrikken van de omvang van ons energiegebruik en wat dat betekent als we gebruik maken van hernieuwbare energie. Als dat echte gesprek er is, kan je afspraken maken. Wanneer is een windturbine of zonneveld draagbaar? Dat is een vraag waarover mensen goed mee kunnen praten.

Maar, onze samenleving is groot en echte gesprekken kosten tijd. Bij gesprekken over dit onderwerp verschijnt een selecte groep mensen. Ook dat is een probleem. Hoe bereiken we de mensen die nog nooit over het onderwerp hebben nagedacht?

Kan dat met peilingen? Dat is de vraag. In het boek Wat 93,7% van de Nederlanders zou moeten weten over opiniepeilingen wordt daar op ingegaan. Mensen kunnen heel goed een vraag beantwoorden die dicht bij huis ligt. Hoe groter de afstand tot het vraagstuk, hoe lastiger het wordt. Het is niet voor niets dat in de Nieuwe Democratie wordt uitgegaan van participanten die betaald worden om kennis te nemen van het onderwerp waarover ze meebeslissen. Projecten op scholen, peilingen met goede vragen waar ook context bij wordt gegeven, maar ook serious games, zijn middelen die kunnen helpen.

De trap omhoog begint bij de eerste trede.

En wat doen we dan? Laten we ons bewust zijn van die grove vooruitberekeningen, maar laat ons niet verder plannen dan een jaar of drie, misschien vijf. Dat geeft ons tijd. Het maakt de energietransitie tastbaarder en haalbaarder voor iedereen. We nemen eerst de relatief makkelijke treden, vooral in energiebesparing. Wat we nu besparen hoeft morgen niet meer te worden opgewekt. Daarnaast moeten we aan de slag met het (zichtbare) grootschalige opwekken van hernieuwbare energie. Laten we dit stap voor stap doen zodat we kunnen omkijken, evalueren en bijstellen waar het nodig is.

Artikel delen