Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Brief Minister over invoeringswet Omgevingswet

In een brief van 19 mei 2016 1) heeft de Minister de Tweede Kamer geïnformeerd over de invoeringswet Omgevingswet. In de brief worden de contouren van de invoeringswet geschetst en wordt toegelicht hoe de invoeringswet de Omgevingswet op een aantal punten nader invult. Verder bevat deze brief de stand van zaken met betrekking tot het overgangsrecht en de stand van zaken van de uitvoering van de aangenomen moties die gerelateerd zijn aan de invoeringswet. Ten slotte wordt het nadere proces rondom de invoeringswet beschreven.

Joyce Scheltens-Fokke 14 juni 2016

1)

Invoeringswet Omgevingswet

In een

brief van 19 mei 2016

heeft de Minister de Tweede Kamer geïnformeerd over de invoeringswet Omgevingswet. In de brief worden de contouren van de invoeringswet geschetst en wordt toegelicht hoe de invoeringswet de Omgevingswet op een aantal punten nader invult. Verder bevat deze brief de stand van zaken met betrekking tot het overgangsrecht en de stand van zaken van de uitvoering van de aangenomen moties die gerelateerd zijn aan de invoeringswet. Ten slotte wordt het nadere proces rondom de invoeringswet beschreven.

Hierna worden enkele punten uit de brief aangestipt.

Nadere invulling Omgevingswet op een aantal punten

De Minister geeft aan dat zij de invoeringswet wil benutten om de Omgevingswet op een aantal punten nader in te vullen. Voor twee onderwerpen betreft het de uitwerking van een reservering in de Omgevingswet, namelijk schade en punitieve handhaving.

Schade

Hoofdstuk 15 van de Omgevingswet is gereserveerd voor schade. Dit hoofdstuk zal onder meer een afdeling bevatten over wat nu planschade en nadeelcompensatie wordt genoemd. In 2013 heeft het parlement titel 4.5 van de Awb aangenomen, deze titel zal mede in afwachting van de Omgevingswet op een nader te bepalen tijdstip in werking treden. De regeling in de Awb vormt het uitgangspunt voor de afdeling over schade in de Omgevingswet. De Minister wil deze regeling nog wel op een aantal punten aanvullen. De aanvullingen hebben er ten eerste mee te maken dat de Minister het moment wil vastleggen waarop de burger om vergoeding van geleden schade kan verzoeken. Op deze wijze moet worden voorkomen dat schadeverzoeken verlammend werken op de besluitvorming over nieuwe ontwikkelingen. De aanvullingen op de regeling uit de Awb vloeien verder voort uit het feit dat het omgevingsplan een veel bredere reikwijdte krijgt dan het bestemmingsplan. Ten slotte zijn de aanvullingen er op gericht om de uitnodigingsplanologie nog beter te kunnen faciliteren. In de brief schetst de minister hoe het voorstel er globaal uit zal komen te zien.

Punitieve handhaving

De Minister geeft aan dat zij voorlopig in grote lijnen de huidige regelgeving voor punitieve handhaving wil continueren. Continueren houdt samengevat in dat dat de brede strafbaarstelling via de Wet economische delicten voor elk domein wordt gehandhaafd en dat de huidige bestuurlijke strafbeschikking in de domeinen milieu, water en natuur en de bestuurlijke boete in het domein bouwen worden voortgezet. Verder wil zij op twee terreinen de bestuurlijke boete introduceren via de invoeringswet. Ten eerste gaat het hierbij om de regelgeving ter bescherming van cultureel erfgoed. Ook zal de bestuurlijke boete worden ingevoerd voor handhaving van milieuregels voor risicovolle bedrijven die onder de Seveso-richtlijn vallen.

Digitalisering

De Omgevingswet bevat al een aantal regels over de informatievoorziening. Deze regels zijn met het

amendement Smaling

aangevuld met een bepaling (artikel 20.20) over een digitaal stelsel voor de informatievoorziening over de fysieke leefomgeving. De uitwerking van dit amendement zal plaatsvinden in de invoeringswet- en regelgeving.

Omgevingsplanactiviteit

De Minister benoemt dat op grond van de Omgevingswet gemeenten een vergunningplicht alleen via een omweg kunnen opnemen in het omgevingsplan: de activiteit moet eerst worden verboden in het omgevingsplan waarna een vergunning kan worden verleend om van dit verbod af te wijken (buitenplanse vergunning).

De Minister geeft aan dat zij in lijn met een voorstel van de VNG in het wetsvoorstel invoeringswet een grondslag voor een vergunningenstelsel in het omgevingsplan zal opnemen (binnenplanse vergunning). Het kan bijvoorbeeld gaan om een vergunningplicht voor bouwwerken, sloopactiviteiten of het aanbrengen van veranderingen aan monumenten. Samengevat zijn er straks twee soorten vergunningen mogelijk: binnenplanse en buitenplanse.

Verder wil de Minister op voorstel van de VNG de benaming afwijkactiviteit vervangen door omgevingsplanactiviteit. De term omgevingsplanactiviteit dekt volgens de Minister beter de lading als het hierboven genoemde vergunningenstelsel mogelijk wordt gemaakt. De nieuwe benaming heeft verder te maken met de nieuwe opzet vergunningplicht voor bouwactiviteiten (zie hierna).

Nieuwe opzet vergunningplicht voor bouwactiviteiten

De Minister wil via de invoeringswet de vergunning voor de bouwactiviteit splitsen in een vergunning met het oog op: 1. de technische regels voor een bouwwerk en 2. de regels van het omgevingsplan.

1.

Vergunning met het oog op de technische regels voor een bouwwerk

De Minister wil via het invoeringsbesluit in het besluit bouwwerken leefomgeving de

vergunningplicht beperken tot bouwwerken met een zwaarder risicoprofiel. Hierbij kan

bijvoorbeeld worden gedacht aan bouwwerken met meerdere bouwlagen en

verdiepingsvloeren of verbouwingen met wijzigingen in de brandcompartimentering.

2.

Vergunning met het oog op de regels van het omgevingsplan

In het huidige stelsel wordt bij een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit getoetst aan

de regels voor bouwactiviteiten die zijn opgenomen in het bestemmingsplan, de

bouwverordening en de welstandsnota. Deze regels worden onder de Omgevingswet

gebundeld in het omgevingsplan. De Minister wil het in beginsel aan de gemeenten overlaten

om te bepalen of een vergunningplicht nodig is met het oog op een preventieve toetsing aan

deze regels. Wanneer de regels in het omgevingsplan concreet, beperkt in aantal en

overzichtelijk zijn ligt een vergunningplicht niet voor de hand. Als voorbeeld wordt een regel

genoemd die de bouwhoogte tot 10 meter maximeert. Een vergunningplicht ligt juist wel voor

de hand wanneer een omgevingsplan open normen geeft voor een activiteit en op basis

daarvan een nadere afweging nodig is.

Overgangsrecht

Omgevingsvisie en programmas

De Minister bekijkt in overleg met de VNG hoe de overgangstermijn voor de wettelijke verplichting tot vaststelling van een gemeentelijke omgevingsvisie eruit moet zien. Voor provincies wordt nog bezien of een overgangstermijn nodig is. Voor de periode dat de omgevingsvisie nog niet gereed hoeft te zijn, zal de invoeringswet ervoor zorgen dat bestaande structuurvisies of plannen met een strategisch karakter hun geldigheid behouden. Op deze wijze wordt een beleidsvacuüm voorkomen.

De Minister wijst er verder op dat het vaststellen van een integrale omgevingsvisie door provincies en gemeenten niet per sé vooraf hoeft te gaan aan het vaststellen van een omgevinsgverordening of de uitbouw van het omgevingsplan.

Omgevingsplan

Het overgangsrecht van de invoeringswet zal alle bestemmingsplannen, beheersverordeningen, exploitatieplannen en dergelijke van een gemeente gelijk stellen met het omgevingsplan. Op het moment van inwerkingtreding van de omgevingswet ontstaat dan per gemeente van rechtswege één gemeentedekkend omgevingsplan. Dat plan zal nog niet voldoen aan alle eisen van de Omgevingswet. Gemeenten hebben vervolgens de taak om dit plan uit te bouwen naar een omgevingsplan dat volledig voldoet aan de eisen van de Omgevingswet, zowel wat de inhoudelijke eisen als de digitaliseringseisen betreft. In de invoeringsregelgeving zal worden bepaald waaraan het omgevingsplan minimaal moet voldoen, zolang nog niet aan alle wettelijke eisen behoeft te worden voldaan. Wanneer de omgevingsplannen aan alle wettelijke eisen van de Omgevingswet moeten voldoen en hoe dat in het overgangsrecht wordt vertaald, vormen nog punten van overleg met de gemeenten en de VNG.

Artikel delen