Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Benoeming commissieleden onder Omgevingswet

1 april 2021

Artikelen

Artikelen

Leden van de gemeentelijke adviescommissie hoeven niet per se door de gemeenteraad te worden benoemd. De bevoegdheid kan gedelegeerd worden aan het college van burgemeester en wethouders.

Dat is het voortschrijdend inzicht van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze partijen zijn met de VNG in gesprek over een wijziging van de vorig jaar gepubliceerde Modelverordening op dit punt: daar staat nog in dat de commissieleden door de gemeenteraad moeten worden benoemd.

Gedoe
Er ontstond onduidelijkheid na vragen van gemeenten en regionale organisaties voor ruimtelijke kwaliteit aan de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. In de praktijk is het namelijk niet zo handig als voor elke ziektevervanging of elke (herbenoeming) een raadsvoordracht moet worden opgesteld. Een snel collegebesluit met verantwoording achteraf voorkomt veel gedoe.

Juristen van de Rijksdienst zijn nogmaals in de wetboeken gedoken. De leden van een welstandscommissie en de stadsbouwmeester die welstandsadviezen verstrekt worden tot dusverre benoemd door de gemeenteraad. Bij het opstellen van de huidige Woningwet-bepalingen uit 2002 is bepaald dat de gemeenteraad een centrale rol moest spelen in het welstandstoezicht. In artikel 1 van de wet staat uitdrukkelijk dat de commissie of de stadsbouwmeester door de raad benoemd wordt.

Deze redenering is in de Omgevingswet schijnbaar even stellig overgenomen. In artikel 17.7 staat letterlijk De gemeenteraad benoemt en ontslaat de leden van een gemeentelijk adviesorgaan. En in de toelichting bij dat artikel staat dat “in navolging van de bestaande regeling voor de welstandscommissie (..) die bevoegdheid is neergelegd bij de gemeenteraad.” (Kamerstukken II, 2013-2014, 33962, nr. 3, p. 580).

Delegeren
Dat lijkt aan duidelijkheid niets te wensen over te laten. En toch zijn bestuursjuristen het erover eens dat de benoeming van de commissie niet per se door de raad zelf moet gebeuren.
De algemene delegatiebevoegdheid uit de Algemene Wet Bestuursrecht (art. 10.3) en uit artikel 156 van de Gemeentewet bepalen dat de raad zijn bevoegdheden mag overdragen aan het college – tenzij de aard van de betreffende bevoegdheid zich daartegen verzet.
Dat laatste is het geval bijvoorbeeld bij het vaststellen van een verordening of van de begroting en jaarrekening. Volgens de juristen is de benoeming van een gemeentelijke adviescommissie niet zo’n zwaarwegend geval.

Vrijheid
Voor de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit is van belang dat de commissie in vrijheid kan adviseren over een goede omgevingskwaliteit van concrete vergunningaanvragen, gebaseerd op het gemeentelijke beleid, ook als het advies in een specifiek geval niet overeenkomt met de wens van het college van b en w. Het is daarom van belang dat de commissie gelegitimeerd is door de gemeenteraad, en dat zowel de commissie als het college verantwoording afleggen over de werkzaamheden aan de raad. Het is daarom de gemeenteraad die de adviescommissie moet instellen, zoals in de wet is bepaald. Om praktische reden kan, wat de Federatie betreft, de benoeming van de leden gedelegeerd worden aan het college zolang de raad maar de bevoegdheid houdt om die delegatie weer in te trekken wanneer er twijfels rijzen over de samenstelling of de onafhankelijke positie van de commissie.

Meer weten? Neem een kijkje in het themadossier: klik op de tabs boven het artikel. 

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.