Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Salderen via depositiebank

Op 13 november 2013 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) twee belangrijke uitspraken gedaan over saldering via een depositiebank. Onder voorwaarden is saldering via een depositiebank toegestaan.

mw. mr. Franca Damen 14 november 2013

Op 13 november 2013 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) twee belangrijke uitspraken gedaan over saldering via een depositiebank. Onder voorwaarden is saldering via een depositiebank toegestaan

Achtergrond

Voor het verkrijgen van een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nb) wordt vaak gebruik gemaakt van de stikstofdepositieregeling zoals opgenomen in artikel 19kd Nb. Daartoe wordt veelal gebruik gemaakt van de mogelijkheid van externe saldering.

Externe saldering

Inmiddels bestaat er al de nodige jurisprudentie met betrekking tot externe saldering. Hieronder een aantal relevante aspecten met betrekking tot externe saldering.

Externe saldering kan worden betrokken als maatregel in een passende beoordeling of bij de beoordeling of aan de voorwaarden van artikel 19kd, eerste lid, sub b, Nb (ABRS 16 maart 2011, zaaknr.

200909282

en ABRS 10 oktober 2012, zaaknr.

201010326

);

Externe saldering vereist directe samenhang tussen de intrekking van de milieuvergunning en de verlening van een Nb-vergunning. Die directe samenhang wordt aangenomen als de vergunning voor het saldogevende bedrijf daadwerkelijk is of zal worden ingetrokken ten behoeve van de uitbreiding van het saldo-ontvangende bedrijf, waarbij dient vast te staan dat de bedrijfsvoering van het saldogevende bedrijf daadwerkelijk is of wordt beëindigd. Een milieuvergunning die is verleend en is ingetrokken voordat artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn van toepassing werd op een Natura 2000-gebied (de referentiedatum) waarop het agrarisch bedrijf stikstofdepositie veroorzaakt, kan niet voor externe saldering worden gebruikt (ABRS 18 april 2012, zaaknr.

201003985

).

Externe saldering is in beginsel mogelijk met een milieuvergunning die is verleend voor de referentiedatum en die na die datum is ingetrokken. Niet relevant is of tot het moment van intrekking van de vergunning, of tot het moment waarop de overeenkomst over de overname van de stikstofdepositie wordt gesloten, nog vee aanwezig was op het bedrijf. Wel is relevant of het bedrijf op dat moment feitelijk nog aanwezig was (ABRS 29 juni 2011, zaaknr.

200908730

en ABRS 14 augustus 2013, zaaknr.

201205373

). Dat is het geval als de hervatting van het bedrijf mogelijk is zonder dat daarvoor een vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb voor de realisering van een project is vereist.

Externe saldering kan alleen met stikstofdeposities die waren vergund op de referentiedatum en die ook nog aanwezig waren of konden zijn tot het moment van intrekking van de milieuvergunning of het sluiten van de overeenkomst over de overname van de stikstofdepositie ten behoeve van de uitbreiding van het saldo-ontvangende bedrijf.

Depositiebank

Met saldering via een depositiebank wordt hetzelfde beoogd als met externe saldering. De wijze waarop het benodigde saldo wordt verkregen, verschilt echter wel ten opzichte van externe saldering. In haar uitspraken van 13 november 2013 (zaaknrs.

201303243/1/R2 en 201303324/1/R2 en 201303514/1/R2 en 201303816/1/R2

en

201206190

) gaat de Afdeling hier nader op in.

In een depositiebank wordt niet gesaldeerd met het intrekken van vergunningen, maar met de door die intrekking vrijgevallen stikstofdeposities. Per Natura 2000-gebied wordt per habitattype het saldo dat afkomstig is van een ingetrokken milieuvergunning van een saldogevend bedrijf geregistreerd. Datzelfde gebeurt voor de onttrokken saldi voor de ontvangende bedrijven. Een directe koppeling tussen de ingetrokken milieuvergunning van een saldogevend bedrijf en het onttrokken saldo voor het saldo-ontvangende bedrijf, zoals dat aan de orde is bij externe saldering, is bij saldering op grond van een depositiebank niet relevant. De Afdeling acht het niet bezwaarlijk dat bij saldering op grond van een depositiebank niet wordt aangegeven van welke ingetrokken milieuvergunning het saldo afkomstig is.

Wel acht de Afdeling een aantal voorwaarden van belang bij het gebruik maken van een depositiebank.

In de eerste plaats acht de Afdeling van belang dat het mitigerende karakter van de saldering wordt gewaarborgd. In de depositiebank zoals de provincies Noord-Brabant en Utrecht deze hebben ingesteld, is van deze waarborg geen sprake, nu niet wordt uitgesloten dat in de depositiebank saldi worden opgenomen van bedrijven die op het moment van intrekken van de milieuvergunning feitelijk niet meer aanwezig waren. Van belang daarbij is eveneens dat er enkel kan worden gesaldeerd met milieuvergunningen in de depositiebank die zijn ingetrokken na de datum van (het voornemen tot) instelling van de depositiebank.

In de tweede plaats acht de Afdeling van belang dat is gewaarborgd dat in de depositiebank uitsluitend milieuvergunningen zijn opgenomen die zijn verleend voor de relevante referentiedatum van het betrokken Natura 2000-gebied. Wanneer dit niet is gewaarborgd, is het mogelijk dat saldo wordt gebruikt dat afkomstig is van een milieuvergunning voor een bedrijf dat na de relevante referentiedatum is opgericht of gewijzigd, zonder dat is gewaarborgd dat die oprichting of wijziging passend is beoordeeld als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. In de depositiebank zoals de provincies Noord-Brabant en Utrecht deze hebben ingesteld, is deze waarborg naar het oordeel van de Afdeling niet gegeven.

Voor wat betreft de salderingsmethodiek is de Afdeling van oordeel dat de gehanteerde rekenkundige wijze van saldering door middel van de depositiebank, zoals vastgelegd in de Verordening stikstof en Natura 2000 en het protocol, waarborgt dat de stikstofdepositie op het totale areaal van een bepaald stikstofgevoelig habitattype in een Natura 2000-gebied niet toeneemt. De Afdeling acht de salderingsberekeningen bovendien voldoende controleerbaar. Daartoe verwijst de Afdeling ook naar haar uitspraak van 19 juni 2013, zaaknrs.

201200593, 201205887 en 201300402

.

De uitspraak van de Afdeling heeft wederom de nodige consequenties voor de verlening van vergunningen op grond van artikel 19d, eerste lid, Nb.

Vragen?

Heeft u vragen, neemt u dan gerust

contact

met mij op.

mw. mr. Franca Damen

Artikel delen