Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Omgevingsplan: op tijd klaar voor 2022?

De mate waarin gemeenten zich op dit moment op de komst van de Omgevingswet hebben voorbereid is heel verschillend. Sommige gemeenten hebben al een ‘echt’ omgevingsplan, terwijl andere net zijn gestart met de eerste vingeroefeningen. Het valt op dat heel veel tijd wordt besteed aan het vooraf bedenken van de aanpak.

3 september 2020

Opinie

Opinie

Dus, hoe gaan we een omgevingsplan maken? Wat wordt de planning? Wat zijn de gevolgen voor de ambtelijke organisatie? Deze vragen zijn terecht natuurlijk. Het is immers heel belangrijk om je vooraf een beeld te vormen van wat er allemaal op je af komt. Toch kan het belang van daadwerkelijk starten met een eerste omgevingsplan niet genoeg worden benadrukt. Het kan ook best tegelijkertijd; pas als je echt bezig bent met het opstellen van regels en met hoe je het concreet gaat aanpakken, krijg je een complete indruk van alles wat er allemaal bij komt kijken. Die ervaring kan ook helpen om je geplande aanpak (en je planning) aan te scherpen.

Als je niet alleen maar denkt vanuit een theoretisch kader maar ook echt gaat oefenen, geeft dat bijzonder veel en waardevolle inzichten. Je krijgt een duidelijker beeld van hoe je een regel gaat formuleren, hoe je omgevingsplan eruit zal komen te zien, welke activiteiten je eigenlijk in je plan wilt regelen, etc. De staalkaarten van de VNG, het casco en de ontwerpvragen kunnen daarbij behoorlijk wat houvast bieden.

Wat bijvoorbeeld vaak een echte ‘eye-opener’ oplevert, is het vertalen van de omgevingsvisie in het omgevingsplan. De verhouding plan-visie onder de Omgevingswet is anders dan onder de Wro. Daar kun je tegenaan lopen wanneer je regels voor je omgevingsplan gaat opstellen. Denk bijvoorbeeld aan het mengpaneel (waar wil je milieubelastende activiteiten meer of minder ruimte geven?). Daardoor resulteert (oefenen met) een omgevingsplan ook vaak in het fijn slijpen van de omgevingsvisie. In de praktijk blijkt het verleidelijk om het oefenen te beginnen met een eenvoudig gebied. Een rustige woonwijk bijvoorbeeld. Dat is wel te begrijpen: als je iets nieuws onder de knie wilt krijgen, dan wil je dat niet meteen te lastig maken. Het risico van die aanpak is wel dat je een groot deel van de tijd die je hebt, besteedt aan relatief minder lastige vragen. Het resultaat daarvan zou kunnen zijn dat je richting 2029 in tijdnood komt als de echt moeilijke vragen moet beantwoorden. Je zou het dus ook kunnen omdraaien: begin met iets uitdagends. Dat is even doorbijten, maar je leert wel heel veel, heel snel. Knelpunten komen bij moeilijke vraagstukken sneller aan de oppervlakte. En je hebt nu nog de tijd om over de moeilijke onderwerpen na te denken.

Ik denk dus dat gemeentes er verstandig aan doen om de eerste stappen snel te zetten en om die stappen een beetje uitdagend te maken. Daar leer je veel van voor de toekomst. Natuurlijk wil je voordat je begint een helder plan en een goede route hebben uitgestippeld. Maar, je kunt vooraf niet alles overzien. Als gemeente heb je in deze periode de tijd om te leren. Het is verstandig om die tijd optimaal te benutten. En je zult tot op zekere hoogte moeten accepteren dat je af en toe een minder gelukkige keuze maakt. Als je op tijd begint, kun je dat ook op tijd weer herstellen.

Linda Dekkers en Tom Hagens geven op 10 november de workshop ‘Omgevingsplan: op tijd klaar voor 2022?’ op de Kennismarkt ‘Op weg naar een duurzame samenleving’. Meer weten?  Bekijk het programma .

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.