Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Klimaatakkoord: de wind moet harder gaan waaien – de sectortafel Elektriciteit belicht

"1.1. Op 27 juni 2018 hebben de onderhandelaars van regeringspartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie en de oppositiepartijen GroenLinks, PvdA en SP, elkaar gevonden in een akkoord over het wetsvoorstel Klimaatwet: het zogeheten Klimaatakkoord"

17 augustus 2018

1.2. De Klimaatwet beoogt de Nederlandse realisering van de klimaatdoelstelling uit het Klimaatverdrag van Parijs waarin is afgesproken dat de aangesloten staten maatregelen zullen treffen om de uitstoot van broeikasgassen (CO2) terug te dringen, zodat de opwarming van de aarde beperkt blijft tot 1.5 of 2 graden Celsius ten opzichte van het pre-industriële tijdperk (wettelijk) te verankeren.

1.3. Het Klimaatakkoord beoogt (concrete) afspraken vast te leggen over de manier waarop deze klimaatdoelstelling moet worden behaald. De voorzitter van het Klimaatberaad, het coördinerend overlegorgaan dat tot een nationaal Klimaatakkoord dient te komen, heeft op 10 juli 2018 het 'voorstel voor hoofdlijnen van het Klimaatakkoord' (het "

Voorstel

") aangeboden aan minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat. Hierin is vastgelegd hoe Nederland (concreet) de CO2-uitstoot zal terugdringen.

1.4. Uit het Voorstel blijkt dat Nederland in 2030 maar liefst 49 procent minder CO2 moet uitstoten dan in 1990 het geval was. Dat betekent concreet dat de CO2-uitstoot moet dalen met 48.7 Mton. Om deze emissiereductie te bewerkstelligen is Nederland als het ware opgedeeld in vijf sectoren, die ieder een bijdrage zullen moeten leveren aan de realisatie van de emissiereductie van 49 procent. Overigens is het de bedoeling dat op de lange termijn in 2050 een emissiereductie van 95 procent ten opzichte van 1990 te realiseren.

1.5. In iedere sector zijn verschillende organisaties en bedrijven uitgenodigd om deel te namen aan de vijf zogeheten 'sectortafels' te weten: Gebouwde Omgeving, Industrie, Landbouw en Landgebruik, Mobiliteit en Elektriciteit en zij hebben de afgelopen maanden druk overlegd om (concrete) bijdragen te leveren aan de transitie binnen hun sector.

1.6. In dit blogbericht zal ik kort ingaan op de belangrijkste plannen uit het Voorstel ten aanzien van de sector Elektriciteit.

2. Doel van de sectortafel Landbouw en Landgebruik

2.1. De sectortafel Elektriciteit bestaat uit afgevaardigden van een aantal organisaties en bedrijven die een concrete bijdrage kunnen leveren aan de veranderingen die nodig zijn om de klimaatdoelstellingen in de elektriciteitssector te behalen. De sectortafel Elektriciteit staat onder leiding van voorzitter Kees Vendrik. Hij is onder andere Chief Economist bij de Triodos Bank. Andere deelnemende organisaties en bedrijven zijn: Eneco, ENGIE, FNV, Gasunie, Greenpeace, Natuur en Milieufederaties, Netbeheer Nederland, Nuon, RWE, Shell, TenneT, TNO, TU Eindhoven en NERA, een vertegenwoordiger van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de Vereniging Nederlandse Gemeenten.

2.2. De voorzitter van de sectortafel Elektriciteit heeft van minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een brief ontvangen met daarin de beschrijving van de opdracht voor de sectortafel Elektriciteit. In deze brief, gedateerd 23 februari 2018, staat dat het doel van de sectortafel Elektriciteit is een akkoord sluiten waarin met relevante partners is overeengekomen hoe de CO2-reductieopgave van 20.2 Mton (zo'n 41% op het totaal van 48.7 Mton) in de elektriciteitssector in 2030 zal worden gerealiseerd, met concrete afspraken over de invulling van de opgave voor 2030 en een doorkijk naar 2050. De sectortafel Elektriciteit levert dus een aanzienlijke bijdrage aan het Klimaatakkoord. Overigens kan deze bijdrage van 20.2 Mton nog wijzigen op basis van een nieuwe analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

3. Voorstellen Klimaatakkoord

3.1. In het Voorstel wordt ingezet op een CO2-vrij elektriciteitssysteem op weg naar 2050. Dat betekent onder andere dat bestaande fossiele bronnen van elektriciteit vervangen dienen te worden door hernieuwbare opwekking.

3.2. Voor deze transitie naar een CO2-vrij elektriciteitssyteem is het zaak dat burgers, marktpartijen, overheden, maatschappelijke organisaties en de wereld van kennis en wetenschap met elkaar samenwerken. Ook samenwerking met buurlanden is daarbij belangrijk. Dit vraagt om heldere spelregels voor de elektriciteitsmarkt, aldus het Voorstel.

3.3. Op hoofdlijnen zijn drie verschillende 'pakketten' samengesteld, waarin de vraag naar elektriciteit wordt ondervangen. In het basispakket, dat zich richt op 49 procent emissiereductie, is de ambitie opgenomen om de duurzame elektriciteitsproductie van 17 TWh (TeraWattuur) in 2017 op te schalen naar 84 TWh in 2030. Dat is een toename van maar liefst 494 procent. Wanneer er zich een grotere productiebehoefte manifesteert, zijn er twee pakketten die trachten te voorzien in een dergelijk scenario. Het ene pakket stelt een duurzame elektriciteitsproductie van 110 TWh in 2030 voor, het andere pakket richt zich op een verhoging van het ambitieniveau van 49 procent naar 55 procent emissiereductie en stelt dan een elektriciteitsproductie van 120 TWh voor. Uit het Voorstel blijkt dat momenteel alleen over het basispakket overeenstemming bestaat.

3.4. Overigens is het kabinetsvoornemen om gebruik van kolen voor de opwekking van elektriciteit te verbieden, niet meegenomen in de bijdrage van de sectortafel Elektriciteit aan de algemene 49 procent-reductiedoestelling, maar telt dit wel mee voor het doelbereik van 20.2 Mton. Met andere woorden, het verbod op gebruik van kolen voor de opwekking van elektriciteit is geen concrete bijdrage van(uit) de sectortafel Elektriciteit maar zorgt wel voor een afname van de CO2-emissie, en mag dus worden meegeteld in het doelbereik van 20.2 Mton.

4. Realisering: op land, ter zee en in de lucht

4.1. Ter realisatie van het basispakket wordt voorgesteld om de elektriciteitsproductie op land en op zee te versnellen. Volgens de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie, betekenen deze plannen concreet dat de komende jaren 500 nieuwe windmolens op land, 700 nieuwe windmolens op zee en 75 miljoen nieuwe zonnepanelen gerealiseerd dienen te worden.

Op land

4.2. Voor wat betreft de elektriciteitsproductie op land stelt de sectortafel Elektriciteit voor om (meer) in te zetten op wind- en zonne-energie. Momenteel worden al grote windparken op zee gebouwd en wekken burgers hun eigen elektriciteit op met zonnepanelen. De ambitie is om op land 35 TWh in 2030 te produceren, waarbij wordt gewerkt met een 'techniek-neutrale opgave'. Het doel is om gemeenten en provincies in staat te stellen een goed plan met regionaal draagvlak te maken middels Regionale Energie Strategieën (RES). Hiermee wordt de ruimte geboden voor regio's om naar eigen inzicht hun opgave qua omgevingsbeleid voor meer duurzame energie concreet te beleggen, waarbij participatie van burgers een wezenlijk onderdeel vormt. Wat dit betekent voor het extra vermogen aan wind of zon ligt daarmee niet op voorhand vast.

4.3. Het 'creëren van draagvlak' loopt als een rode draad door het Voorstel. Burgerparticipatie is een elementair onderdeel van de plannen en voor de sector Elektriciteit betekent het zelfs dat als ambitie wordt gesteld om burgers (financieel) te laten participeren in de uitrol daarvan. Totdoel wordt gesteld om 50 procent van de nieuwe hernieuwbare (elektriciteits)productie op land in eigendom te laten komen van de lokale omgeving.

Ter zee

4.4. De doelstelling voor de productie van hernieuwbare elektriciteit op zee is dat vóór 2030 ten minste circa 49 KWh wordt gerealiseerd. Richting 2050 is groei mogelijk in de orde van in totaal 35 75 TWh.

4.5. Momenteel wordt de Noordzee voor tal van andere doeleinden (dan opwekking van hernieuwbare energie) gebruikt. De overheid zal daarom op basis van een integrale belangenafweging, waaronder natuur en visserij, in 2020 extra gebieden op zee aanwijzen. De sectortafel Elektriciteit committeert zich aan een proces om ecologische knelpunten op te lossen.

4.6. Daarnaast bestaat de ambitie om de productiekosten van wind op zee te reduceren. De bestaande tendersystematiek wordt voorgezet. De kosten van aansluiting van de netten op zee zullen, net als de netten op land, worden betaald uit de nettarieven. In het najaar van 2018 worden nadere afspraken gemaakt om de netkosten te beperken, zowel op land als op zee, zodat de lasten voor burgers en bedrijven zoveel mogelijk beperkt worden.

In de lucht

4.7. Zoals eerder aangegeven, dienen 75 miljoen nieuwe zonnepanelen gerealiseerd te worden. Over zonne-energie is het Voorstel niet duidelijk. Wel wordt opgemerkt dat de plannen slechts afspraken op hoofdlijnen inhouden, en dat in het najaar van 2018 concrete stappen zullen worden gezet. In aanvulling daarop worden op het terrein van systeemintegratie concrete agenda's voor netbeheerders en overheden voorgesteld met als doel de (energie)markt van de toekomst beter in beeld te brengen, inclusief mogelijke belemmeringen in wet- en regelgeving, zodat maatregelen genomen kunnen worden om de toegankelijkheid en de werking van de markt te verbeteren, flexibiliteitsopties te ontsluiten en investeringen in netten te optimaliseren.

5. Conclusie

5.1. Uit het Voorstel blijkt dat de ambitie leeft om nationaal de stap te maken van voornamelijk fossiele opwekking van energie, naar een duurzame manier van opwekking. Hoe deze ambitie (concreet) zal worden gerealiseerd blijft vooralsnog wat onduidelijk, maar de plannen zijn op hoofdlijnen helder: wind- en zonne-energie zullen de kolencentrales op termijn vervangen. Om mogelijke belemmeringen in dit proces weg te nemen is 'draagvlak' een sleutelbegrip. De ambitie is om de Nederlandse burger zoveel mogelijk te betrekken bij de transitie naar een duurzaam elektriciteitssyteem, tot financiële participatie aan toe. Mogelijk zal wet- en regelgeving overeenkomstig worden gewijzigd, zodat de transitie gelijkmatig en minder gehinderd door belemmeringen verloopt.

Artikel delen