Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Hoe presteren gemeenten op het vlak van ruimtelijke inrichting?

Zijn ze klaar voor de toekomstige uitdagingen en welke invloed heeft de Omgevingswet op de inrichting van de openbare ruimte? In gesprek met Edward Stigter, directeur bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). “Gemeenten gaan meer dan ooit hun eigen koers varen.”

10 oktober 2017

EDWARD STIGTER, DIRECTEUR BELEID GEZONDE EN VEILIGE LEEFOMGEVING VNG

Beheer van de openbare ruimte is een blinde vlek

Edward Stigter zit inmiddels ruim een half jaar in zijn huidige functie, waarin hij verantwoordelijk is voor de fysieke kant van gemeenten. Denk aan waterbouw, natuur, milieu, ruimtelijke ordening, openbare ruimte en erfgoed. Ik ben verantwoordelijk voor het beleid en de lobby rondom die fysieke leefomgeving. Van abstracte ontwikkelingen of langetermijnplannen tot meer acute zaken, zoals het toezicht op woningcorporaties, of bijvoorbeeld de toetsing van bouw- en woningtoezicht. We helpen gemeenten bij de verschillende uitvoeringsprogrammas die ze vanuit Den Haag meekrijgen. Bijvoorbeeld de Omgevingswet, de energietransitie en het programma voor wonen en zorg.

De inrichting van de openbare ruimte behoort ook tot de portefeuille van Stigter. Meestal als afgeleide van andere trajecten waarin de kwaliteit van de openbare ruimte meespeelt. Ik zit pas een half jaar in deze functie en probeer zo veel mogelijk te ontdekken wat speelt bij gemeenten. Om die reden was ik onlangs op werkbezoek bij de gemeente Almere. Daarbij hebben we bewust het beheer en de inrichting van de openbare ruimte op de agenda gezet, omdat het vaak ondergesneeuwd raakt. Er gaat jaarlijks zon 15 miljard om in het beheer en de inrichting van de openbare ruimte, het is het visitekaartje van de overheid naar haar burgers. Maar tegelijkertijd belandt het beheer niet echt op de politieke agenda bij een gemeenteraad.

HOE VERKLAART U DAT BEHEER VAN DE OPENBARE RUIMTE WEINIG AANDACHT KRIJGT?

Het bouwen van een nieuwe woonwijk of de aanleg van een nieuw plein is natuurlijk veel spannender dan het beheer van bestaande wijken en pleinen. Het is voor lokale bestuurders altijd interessanter om met nieuwe dingen bezig te zijn. Een vraag als: Hoe gaan we om met de waterafvoer van de bestrating, de groenvoorziening of de reparatie? wordt vaak als heel technisch gezien. Daar houden ambtenaren en wethouders zich liever niet mee bezig. Daardoor krijgt beheer vaak niet de aandacht die het verdient. Terwijl een goed beheerde en ingerichte openbare ruimte een visitekaartje aan burgers en bedrijven is. Bovendien moet beheer ook steeds vaker inspelen op het klimaatbestendig maken van de omgeving. Denk aan maatregelen om water na overvloedige regenval af te voeren. In Parijs viel onlangs in één uur tijd net zoveel regen als normaal gesproken in een hele maand. De openbare ruimte kan dat nu niet aan. Ook in Nederland komen vaker zware regenbuien voor. Nederlandse gemeenten moeten daarom bijvoorbeeld bestrating en beplanting aanpassen om water de ruimte te geven en wijken leefbaar te houden.

HOUDT DE VNG ZICH ACTIEF BEZIG MET DE MANIER WAAROP GEMEENTEN DE OPENBARE RUIMTE INRICHTEN?

Nee, niet actief in de zin van: Je moet dit of dat doen. Wel adviseren we ze. Bij het klimaatbestendig maken van de openbare ruimte helpen we gemeenten maatregelen te nemen. We proberen ze bewust te maken van het feit dat we steeds vaker te maken krijgen met clusterbuien en hittestress.

Een stad als Rotterdam is in de zomer tien graden warmer dan het omliggende gebied. Daar moet je mee aan de slag, wil je een stad leefbaar houden. We verspreiden daar kennis over en werken samen met waterschappen voor een landelijke aanpak van het overtollige water. Naast het stimuleren van klimaatadaptatie, willen we het beheer meer onder de aandacht brengen. Het is nu een sluitstuk geworden op begrotingen. Terwijl wij zien dat er komende jaren juist heel veel beheer- en vervangingswerk aankomt voor gemeenten. 50 jaar geleden hebben we heel veel riolering aangelegd. Die moeten gemeenten nu vervangen. Hetzelfde geldt voor de gasleidingen. Er komen dus heel veel vervangings- en beheervraagstukken op gemeenten af. Daar moeten ze op voorbereid zijn.

Rotterdam is in de zomer tien graden warmer dan het omliggende gebied. Daar moet je mee aan de slag, wil je de stad leefbaar houden

HOE BEOORDEELT U DE MANIER WAAROP GEMEENTEN DE OPENBARE RUIMTE INRICHTEN? IN ONS VOORWOORD KLINKT DE KRITIEK DAT BIJ VEEL GEMEENTEN KENNIS ONTBREEKT. DE RIJKSPLANOLOGISCHE DIENST WORDT GEMIST.

Ik herken dat gemeenten niet altijd goed nadenken over de inrichting van de openbare ruimte. Ik zie ook dat er bij de aanbesteding en ontwikkeling onvoldoende aandacht is voor het beheer. Dat zorgt ervoor dat op de langere termijn de kosten voor beheer die van het ontwikkelen en aanleggen vaak overtreffen. Mijn ervaring is dat projecten nogal eens te krap worden begroot. Beheer wordt daarbij onbewust een sluitstuk op de begroting. Er is zeker een versnippering op het gebied van kennis, maar ik vind het buitengewoon onverstandig als we weer naar de Rijksoverheid gaan kijken. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid voor ontwikkeling en beheer bij gemeenten zelf. En dat moet ook, zij kennen hun omgeving het best. Grosso modo vind ik: we hebben een prima kwaliteit van het openbaar gebied. Maar natuurlijk kan het altijd beter.

KUNNEN BESTRATINGSBEDRIJVEN GEMEENTEN DAARBIJ HELPEN?

Dat denk ik zeker. Gemeenten kiezen niet per se voor goedkoop, ze kiezen voor de beste oplossing die past binnen hun financiële mogelijkheden. Het beheer nemen ze daar vaak onvoldoende in mee.

Bestratingsbedrijven kunnen een rol spelen door te laten zien welke impact dat heeft en hoe belangrijk het is te werken met goede, duurzame materialen en oplossingen. In andere takken van de bouwsector werkt de overheid met integrale contracten. Ontwikkelaars zijn daarbij niet alleen verantwoordelijk voor het opleveren van de snelweg, maar nemen ook het onderhoud en beheer op zich. Dat stimuleert dat je in de ontwikkeling rekening houdt met de periode na oplevering. Het zou goed zijn dit soort contractvormen in de toekomst ook bij de inrichting van de openbare ruimte toe te passen. Tegelijkertijd hebben bedrijven natuurlijk ook een belang dat niet altijd strookt met het belang van de opdrachtgever. Het is heel goed om in de toekomst als sector kennis over beheer te delen, maar als bedrijf moet je daarbij natuurlijk wel rekening houden met de belangen van de opdrachtgever.

IN DIE TOEKOMST SPEELT OOK DE OMGEVINGSWET EEN GROTE ROL.

Jazeker. De Omgevingswet moet wetgeving over de openbare ruimte eenvoudiger maken. Hij stimuleert gemeenten een integrale omgevingsvisie te ontwikkelen. Hierin moeten ze alle aspecten rondom een openbaar gebied meenemen in een zogenoemd omgevingsplan. Dus niet alleen een bestemmingsplan en daarna een plan voor het parkeren, maar een totaalpakket waarin parkeren, wonen, milieu en werken zijn meegenomen. Zo wordt voorkomen dat functies met elkaar botsen. De Omgevingswet, die in 2020 moet ingaan, geeft gemeenten ook meer vrijheid. Het Rijk ging bijvoorbeeld vroeger over de verlichting van sport velden. Den Haag bepaalde de lichtsterkte en wanneer de lampen uit moesten. Dat is natuurlijk belachelijk. Ik woon zelf in een dorpje. Daar is het sportveld buiten het dorp geplaatst. Geen haan die ernaar kraait dat de lampen langer aanstaan. Maar er zijn ook sportvelden midden in de stad, waar omwonenden last van de verlichting kunnen hebben.

WAT BETEKENT DE OMGEVINGSWET VOOR BEDRIJVEN DIE ZICH BEZIGHOUDEN MET RUIMTELIJKE INRICHTING?

Allereerst daagt hij hen uit diensten en producten in samenhang met elkaar aan te bieden. Gemeenten krijgen meer ruimte om hun wetgeving naar eigen behoefte in te vullen. Ze zullen steeds meer hun eigen ideeën, voorkeuren en ambities ontwikkelen. Je ziet nu al dat veel gemeenten nadenken over de specifieke kwaliteit van wijken en hoe ze die kunnen benadrukken. Daar kun je als leverancier op inspelen door meer unieke, creatieve oplossingen aan te bieden. Verschillende gemeenten zijn bezig met maatregelen die helpen om te gaan met meer water en het reduceren van warmte. Ook dat biedt kansen waar je als bedrijf op kunt inspelen met je producten.

Ik herken dat gemeenten niet altijd goed nadenken over inrichting van de openbare ruimte

Bijna 20 jaar actief in Den Haag

Edward Stigter begon na zijn studies politicologie en milieukunde als beleidsmedewerker bij de gemeente Alphen aan den Rijn. Hierna stapte hij over naar de Rijksoverheid. Daar was hij actief op het gebied van energiebesparing bij Economische Zaken. Later hield hij zich bezig met volkshuisvesting bij VROM.

Bron:

http://www.knb-keramiek.nl/nieuws/contour-straatbaksteen-33/

Artikel delen