Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Gasloos bouwen en nul op de meter - deel 3 - Wijzigingen vanwege de Wet voortgang energietransitie

Eind vorige week, op 26 april 2018, is de Wet van 9 april 2018 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in het Staatsblad verschenen (Staatsblad 2018/109). Hiermee wordt een aantal belangrijke wijzigingen in de Elektriciteitswet 1998 en in de Gaswet doorgevoerd. De artikelen van de Wet voortgang energietransitie (die hierna de Wet vet wordt genoemd) zullen in werking treden op een nog bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, waarbij te gelden heeft dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillende tijdstippen kunnen worden vastgesteld.

30 april 2018

In een

vorige editie

van deze blogreeks hebben we het gehad over het wetsvoorstel van kamerlid Van Tongeren tot wijziging van de Gaswet in verband met het schrappen van de plicht tot nieuwe gasaansluitingen voor woningen. Het voorstel strekte ertoe de gasaansluitplicht uit artikel 10, zesde lid van de Gaswet te schrappen. In die bepaling is geregeld dat de gasnetbeheerder in principe elk huishouden dat om aansluiting op het gasnet verzoekt, op het gasnet moet aansluiten. Op 30 januari 2018 is dat voorstel verworpen door de Tweede Kamer.

Dat was anders voor het voorstel van de Wet vet. Dat voorstel werd op 30 januari 2018 aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 3 april 2018 aangenomen. Dit is met name van belang omdat de gasaansluitplicht hiermee alsnog komt te vervallen. Het lijkt ons goed om kort uiteen te zetten welke veranderingen de Wet vet teweeg zal brengen na inwerkingtreding.

Kort samengevat leidt de Wet vet tot de volgende veranderingen in het energierecht:

I. Verruimde experimenteerbepaling

Hoewel de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet al een bepaling voor experimenten kennen, voorziet de Wet vet in een verruiming van de experimenteermogelijkheden. De Minister van Economische Zaken en Klimaat zal (overigens met inachtneming van het Europees recht) bij wege van experiment een ontheffing kunnen verlenen van het bepaalde bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet voor zover het gaat om een experiment op het gebied van hernieuwbare energie, energiebesparing, reductie van CO

2

-uitstoot of efficiënt gebruik van een net. Ook zal ontheffing mogelijk zijn voor een experiment voor zover het als doel heeft om praktijkkennis te vergaren over marktmodellen of tariefreguleringssystematieken. (Eenzelfde experimentenregeling is voor de Warmtewet overigens door de Tweede Kamer op 6 maart 2018 aangenomen en ondertussen aan de Eerste Kamer

toegezonden

.)

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zullen nadere regels worden gesteld over (onder meer) welke afwijkingen zijn toegestaan, over de groep afnemers waarvoor de afwijkingen gelden, over - kort gezegd - de ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijkingen, over de situaties waarin een afwijking is toegestaan en over de toepasselijke procedure.

II. Afbakening van activiteiten van het netwerkbedrijf

In de Elektriciteitswet 1998 en in de Gaswet zal komen te staan dat een netbeheerder geen andere werkzaamheden verricht dan die nodig zijn voor een goede uitvoering van de bij of krachtens de wet aan hem toegekende taken. In afwijking hiervan mag een netbeheerder wel in opdracht van een andere netbeheerder de aan die netbeheerder toegekende taken uitvoeren. Een netbeheerder mag bovendien geen werkzaamheden bij een afnemer aan een onderneming uitbesteden als een leverancier onderdeel van de onderneming uitmaakt.

In voornoemde wetten wordt opgenomen dat bij algemene maatregel van bestuur één of meer andere taken dan de wettelijk toegekende taken, voor de duur van ten hoogste vijf jaren per taak kunnen worden toegekend aan een netbeheerder. Dat is overigens slechts mogelijk voor zover de taken (1) verband houden met de op grond van de wet toegekende taken, (2) de taken van belang zijn voor het toekomstig beheer van het net en (3) marktpartijen niet of in beperkte mate in de uitvoering van de taken voorzien. De Wet vet bakent dus enerzijds de taken van netbeheerders af en voorziet anderzijds in enige mate van flexibiliteit in de vorm van tijdelijke taken.

III. Het investeringsplan en het kwaliteitsborgingssysteem

Een derde belangrijke wijziging is dat in de Elektriciteitswet 1998 en in de Gaswet wordt opgenomen dat een netbeheerder periodiek een investeringsplan moet opstellen waarin alle noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen en vervangingsinvesteringen worden beschreven en onderbouwd. De netbeheerder zal verplicht zijn om de in het investeringsplan opgenomen investeringen uit te voeren. Bovendien moet de netbeheerder een doeltreffend kwaliteitsborgingssysteem voor de uitvoering van de wettelijk aan hem toegekende taken hanteren. Daaronder wordt verstaan het geheel van samenhangende plannen, processen en procedures dat een netbeheerder in staat stelt de kwaliteit van zijn net/gastransportnet en de uitvoering van de hem wettelijk toegekende taken te registreren, te monitoren en waar nodig bij te sturen.

Op deze manier wordt het Kwaliteits- en Capaciteitsdocument (dat nu nog is voorgeschreven) vervangen door het investeringsplan en een kwaliteitsborgingssysteem dat de netbeheerder in staat stelt zijn net en de kwaliteit van zijn uitgevoerde taken te registreren, monitoren en waar nodig bij te sturen. Uit de memorie van toelichting bij de Wet vet volgt dat hiervoor is gekozen omdat het van belang is dat duidelijk wordt welke ontwikkelingen een netbeheerder ziet, welke mogelijkheden er zijn om daarmee om te gaan en tot welke investeringen dat moet leiden.

IV. Wijziging gasaansluitplicht

Ten slotte en voor de praktijk wellicht het meest interessant/vergaand wordt artikel 10, zesde lid van de Gaswet gewijzigd waardoor de gasaansluitplicht voor een belangrijk komt te vervallen. Op grond van dat lid moet een netbeheerder, kort gezegd, in het voor hem vastgestelde gastransportnetgebied een ieder die verzoekt om een gasaansluiting voorzien van een aansluiting op het dichtstbijzijnde punt van het gastransportnet.

Artikel 10, zesde lid van de Gaswet zal niet meer van toepassing zijn voor het aansluiten van een te bouwen bouwwerk, tenzij een college van burgemeester en wethouders het gebied waarin dit bouwwerk wordt gebouwd, heeft aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang (zoals de maatschappelijke kosten en baten). Dit lijkt ons een hoge drempel. Ook geldt de bepaling niet voor gebieden waar een gastransportnet aanwezig is, indien een college van burgemeester en wethouders het gebied heeft aangewezen als gebied waar zich een warmtenet of een andere energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden die kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte.

Het lijkt de bedoeling te zijn dat de gasaansluitplicht al per 1 juli 2018 wordt gewijzigd. Vanuit de praktijk is daar weerstand tegen. Het zal vermoedelijk een zware taak worden voor onder andere projectontwikkelaars, woningcorporaties en bouwers.

In de volgende editie van deze reeks gaan we in op de warmtenetten. Vanwege de plaatsing van de Wet vet in het Staatsblad leek het ons goed om eerst in te gaan op de wijzigingen vanwege deze wet.

Meer in deze blogserie

In deze serie is ook verschenen:

1.

Gasloos bouwen en 0 op de meter - deel 1

2.

Gasloos bouwen en 0 op de meter - deel 2

AKD

Artikel delen