Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Fosfaatrechten: hink-stap-sprong

Om het stelsel van fosfaatrechten vanaf 1 januari 2018 te kunnen invoeren en wettelijk te borgen dat de fosfaatproductie onder het fosfaatplafond blijft, is een maatregelenpakket nodig om in 2017 de fosfaatproductie te reduceren. Inzet is behoud van de derogatie in 2017 en voortzetting daarvan in 2018.

22 november 2016

Als dat niet lukt, bestaat niet langer behoefte aan invoering van een stelsel van fosfaatrechten. Dat stelsel komt er in dat geval ook niet. Over de inhoud van het maatregelenpakket is de afgelopen weken koortsachtig onderhandeld. Op vrijdag 18 november kon staatssecretaris Van Dam resultaat melden. Er is een akkoord op hoofdlijnen bereikt. Dat akkoord behoeft nadere uitwerking en juridische inkadering. Dat ondanks de verdeeldheid in de sector en de aanwezige belangentegenstellingen overeenstemming is bereikt over een oplossingsrichting, maakt duidelijk dat er grote belangen op het spel staan. Toch is het veel te vroeg om te concluderen dat dé oplossing voor de fosfaatproblematiek is gevonden. Maar er is wel een onmisbare stap gezet. Uiteindelijk zal de Europese Commissie een oordeel moeten vellen over behoud en verlenging van de derogatie. Staatssecretaris Van Dam heeft de Europese Commissie nu wel iets te bieden.

Het maatregelenpakket

Nu de invoering van het stelsel van fosfaatrechten noodgedwongen met één jaar is uitgesteld (zie mijn blog:

Wetsvoorstel fosfaatrechten melkvee: Europese Commissie vloert Van Dam

) kan fosfaatreductie enkel via sectorafspraken worden bewerkstelligd. Een wettelijk instrument om de fosfaatproductie te verminderen ontbreekt immers voorlopig. Bovendien is de opgave waarvoor de sector zich gesteld ziet fors. In 2015 werd het fosfaatplafond met 7,2 miljoen kilogram overschreden en in 2016 naar verwachting met 6,6 miljoen kilogram. Het maatregelenpakket zou moeten kunnen leiden tot een reductie van 8,2 miljoen kilogram fosfaat. De staatssecretaris laat zelfs nog aanvullende maatregelen verkennen om geen risico's te lopen. Bij de nadere uitwerking en invoering van concrete maatregelen moet een vertaalslag worden gemaakt naar de individuele melkveebedrijven. Daarbij zijn nog de nodige hobbels te nemen. De maatregelen moeten passen in het mededingingsrecht en bovendien moeten de maatregelen kunnen worden gehandhaafd. Het algemeen verbindend verklaren van maatregelen wordt daartoe onderzocht. Staatssecretaris Van Dam zegt hiervoor goede mogelijkheden te zien. Op dit punt valt nog het nodige huiswerk te doen.

Drie maatregelen

Via het voerspoor (verlagen van het fosforgehalte in het mengvoer voor de melkveestapel) verwachten de betrokken partijen 1,7 miljoen kilogram fosfaat te reduceren. Hiertoe zal de overeenkomst "verbeteren mineralenefficiency op melkveebedrijven via kringloopwijzer" worden aangescherpt. Dat is een overzichtelijke aanpak. Veel ingrijpender is de reductie van de melkveestapel. Dat gebeurt op twee manieren. Een aantal melkveehouders heeft bedrijfsbeëindiging uitgesteld in afwachting van duidelijkheid over het fosfaatrechtenstelsel. Dat heeft de staatssecretaris overigens zelf in de hand gewerkt door de gekozen wetssystematiek. Er wordt als oplossing een liquiditeitsvoorziening gecreëerd om te stimuleren dat melkvee al in 2017 wordt afgevoerd. Op die manier kan dan naar beëindiging toe worden gewerkt. De tweede manier is het open stellen van een premieregeling om te stimuleren dat in 2017 definitief wordt gestopt met het houden van melkvee. Die regeling zal in 2017 drie keer worden opengesteld met in hoogte telkens afnemende premies. Verwacht wordt dat met deze maatregel een reductie van 2,5 miljoen kilogram wordt bereikt. Voor het verkleinen van de melkveestapel brengen de staatssecretaris en de zuivelsector 50 miljoen bijeen. De laatste maatregel voorziet in fosfaatreductie (van 4 miljoen kilogram) door de melkproductie terug te brengen. Voor de individuele melkveebedrijven wordt een referentiehoeveelheid melk vastgesteld. Bij overschrijding daarvan wordt op de melkprijs gekort. Die korting neemt af als de melkveestapel wordt verkleind. De referentiehoeveelheid wordt bepaald aan de hand van de veebezetting op 2 juli 2015 minus 4%. De zuivelondernemingen zijn verantwoordelijk voor de fosfaatreductie via dit spoor. Staatssecretaris Van Dam maakt niet duidelijk hoe de melkprijskorting zal worden geregeld. Hij zegt wel goede mogelijkheden te zien om de maatregel via het algemeen verbindend verklaren werking te geven. Regulering via leverantiecontracten is kennelijk lastig.

Hoe verder?

Aangepast voer en minder koeien (door de afvoer daarvan te stimuleren en te korten op overproductie van melk) vormen in de kern de gekozen oplossingsrichting. Dat is een doelgerichte benadering als het gaat om vermindering van de mestproductie. Het omzetten van de maatregelen in resultaat is de concrete uitdaging. Terecht merkt staatssecretaris Van Dam op dat er nog veel te doen is. Op welke manier wordt geborgd dat het maatregelenpakket daadwerkelijk wordt uitgevoerd? En kan de Europese Commissie worden overgehaald? En wat is de uitkomst van het plenaire debat over dit onderwerp in de Tweede Kamer volgende week? Aan de onzekerheid voor melkveebedrijven is met het bereikte akkoord zeker nog geen einde gekomen. Blijf mijn

blogs

over dit onderwerp lezen.

Artikel delen