Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Alleen in uitzonderlijke gevallen kunnen bij kostenverhaalsbeschikking ook gronden worden aangevoerd tegen inmiddels onherroepelijk bestuursdwangbesluit

In haar uitspraak van 13 maart 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1042) oordeelt de Afdeling dat in de procedure tegen de kostenverhaalsbeschikking in dit geval geen gronden naar voren kunnen worden gebracht die zien op de rechtmatigheid van de inmiddels onherroepelijke last onder bestuursdwang.

20 maart 2024

Samenvatting

Samenvatting

Na het aantreffen van een laboratorium voor de productie van de drug metamfetamine (crystal meth) heeft het college appellanten in hun hoedanigheid van eigenaar van het perceel gelast om de forse milieuvervuiling als gevolg daarvan – een overtreding van de art. 1a, eerste en tweede lid, Woningwet, art. 13 Wet bodembescherming en art. 1.1a en art. 10.1, eerste lid, jo. art. 10.37 en art.10.38 Wet milieubeheer - te beperken en ongedaan te maken.

Omdat appellanten niet aan de lastgeving hebben voldaan, heeft het college zelf maatregelen getroffen om verdere verspreiding te voorkomen en de reeds ontstane vervuiling te verwijderen. Appellanten komen op tegen de beschikking waarmee het college de daarmee gepaard gaande kosten op hen wil verhalen.

Zij betogen in dit verband dat zij niet als overtreders kunnen worden aangemerkt. De Afdeling overweegt dat de lasten onder bestuursdwang inmiddels onherroepelijk zijn en een belanghebbende in de procedure tegen de kostenverhaalsbeschikking in beginsel niet met succes gronden naar voren brengen die hij tegen de last onder bestuursdwang naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. Dit kan alleen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer evident is dat betrokkene geen overtreder is (vgl. de Afdelingsuitspraak van 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:466).

Daarvan is  volgens de Afdeling in dit geval geen sprake: hetgeen appellanten aanvoeren hadden zij naar voren moeten brengen tegen de last onder bestuursdwang, omdat (i) niet evident is dat art. 6, tweede lid, van het EVRM is geschonden vanwege de omstandigheid dat appellanten niet als verdachten zijn aangemerkt in de strafzaak over de productie van de drugs, maar wel als overtreders in deze bestuursrechtelijke procedure; en (ii) uit hetgeen appellanten hebben aangevoerd niet evident blijkt dat zij geen overtreders zijn.

Artikel delen