Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Verklaring van geen bedenkingen: vergeet hem niet!

Bijna iedereen weet: in principe is een verklaring van geen bedenkingen (""vvgb"") van de gemeenteraad nodig bij een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo. Volgens het systeem van de Wabo wordt de vvgb gelijktijdig met het ontwerpbesluit ter inzage gelegd, zodat belanghebbende tijdig kennis kunnen nemen van de inhoud van de vvgb. Omwille van efficiëntie, kan het betreffende bestuursorgaan, indien de mogelijkheid daartoe is opengesteld, categorieën aanwijzen waarvoor geen vvgb is vereist. De meest eenvoudige manier om hier toepassing aan te geven is het nemen van een besluit waarin bepaalde categorieën vergunningen, veelal met een niet al te ingrijpende strekking, worden aangewezen waarvoor geen vvgb meer is vereist. Inmiddels weten we overigens dat het geheel uitsluiten dat een vvgb is vereist niet is toegestaan (ABRvS 27 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3207).

24 februari 2017

Afgezien van deze discussie gaat het in de praktijk bij ogenschijnlijk 'simpele' situaties alsnog regelmatig fout. Zo ook recent laatst bij een Jumbo in de gemeente Den Haag (uitspraak van de Afdeling van 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:464). Wat was daar aan de hand?

Achtergrond

Op 14 november 2014 hadden B&W van Den Haag een omgevingsvergunning aan Jumbo verleend voor de herinrichting van het Jumbo-terrein. Het bouwplan voorzag onder andere in de realisatie van twee overkappingen. Eén overkapping was in strijd met het bestemmingsplan, omdat een deel daarvan de maximale hoogte voor 'bouwwerken geen gebouw zijnde' van 3 meter overschreed. B&W hadden daarom met toepassing van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo een omgevingsvergunning verleend voor afwijken van het bestemmingsplan. De vereiste vvgb ontbrak echter. Dit constateerde de rechtbank Den Haag ook bij tussenuitspraak van 18 augustus 2015 en overwoog dat het besluit strijdig was met artikel 6.5 lid 1 Bor. De rechtbank stelde vervolgens vast dat de gemeenteraad in de tussentijd, op 2 juli 2015, alsnog een vvgb had afgegeven. De rechtbank achtte deze vvgb in overeenstemming met artikel 6.5 lid 1 Bor en liet de omgevingsvergunning op dit punt in stand. De Afdeling volgde dit oordeel van de rechtbank. De (te laat) afgegeven verklaring volstaat dus en dit gebrek kon met succes worden hersteld.

Lessen voor de praktijk

Wat opvalt aan de uitspraak, is dat de Afdeling gemakkelijk heen lijkt te stappen over het feit dat de vvgb niet ter inzage is gelegd en daarmee belanghebbenden de mogelijkheid is ontnomen om zienswijzen tegen het ontwerp-vvgb in te dienen. In een recente uitspraak oordeelde de Afdeling (BbRvS 19 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2734) onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis nog anders. Vanwege het feit dat de vvgb daar niet ter inzage werd gelegd, mocht deze niet aan het besluit ten grondslag worden gelegd. Tenzij in deze uitspraak alsnog de vvgb ter inzage is gelegd hetgeen niet uit de uitspraak valt op te maken blijkt uit deze uitspraak dat het vergeten van een vvgb in de vergunningprocedure kennelijk niet fataal hoeft te zijn in de fase bij de bestuursrechter.

Het is natuurlijk prettig om te weten dat het besluit kan worden hersteld door de raad alsnog een vvgb te laten vaststellen. Voor de initiatiefnemer en de gemeente zou het echter veel tijd, energie en risico's schelen als de vvgb meteen in de ontwerpfase van de omgevingsvergunning wordt meegenomen. Schrijf de vvgb daarom samen met de overige vergunningvereisten op je actielijst. Dan vergeet je hem niet!

Artikel delen