Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Tegemoetkoming in planschade: de basis

Iedereen kan er mee te maken krijgen: een waardevermindering van een woning of bedrijf of inkomensderving door besluitvorming van de overheid. In dat geval kán er grondslag bestaan voor een tegemoetkoming. In onderhavig artikel zet ik de basis uiteen voor een verzoek om tegemoetkoming in planschade.

mw. mr. Franca Damen 5 oktober 2014

Iedereen kan er mee te maken krijgen: een waardevermindering van een woning of bedrijf of inkomensderving door besluitvorming van de overheid. In dat geval kán er grondslag bestaan voor een tegemoetkoming. In onderhavig artikel zet ik de basis uiteen voor een verzoek om tegemoetkoming in planschade.

De juridische basis voor een tegemoetkoming in planschade is gelegen in artikel 6.1 (e.v.) van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Op grond van dit artikel kent het college van burgemeester en wethouders

degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een in het tweede lid genoemde oorzaak, op aanvraag een tegemoetkoming toe, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.

Het gaat dus om tegemoetkoming op verzoek. Het is dus van belang om bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek om tegemoetkoming in planschade in te dienen. Vervolgens zijn een aantal aspecten van belang.

In de eerste plaats is van belang dat het voor wat betreft een waardevermindering enkel gaat om een waardevermindering van onroerende zaken.

In de tweede plaats is van belang dat er sprake moet zijn van een schadeveroorzakend besluit. Enkel de in de wet genoemde besluiten kunnen als een schadeveroorzakend besluit worden aangemerkt (artikel 6.1, tweede lid, Wro). Dat zijn onder andere een bestemmingsplan, een beheersverordening, inpassingsplan, omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik, rechtstreeks werkende regels uit een provinciale verordening voor zover deze een weigeringsgrond bevat voor een omgevingsvergunning bouwen en de aanhouding van een besluit omtrent een omgevingsvergunning. Het meest voorkomende schadeveroorzakende besluit is de wijziging van een bestemmingsplan. In dat geval dient beoordeeld te worden wat op grond van enerzijds het oude bestemmingsplan en anderzijds het nieuwe bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt. Over de wijze waarop deze beoordeling dient plaats te vinden, kan een heel afzonderlijk artikel worden geschreven. Daar ga ik nu dan ook niet nader op in.

Vervolgens is het van belang om op te merken het college met betrekking tot de voor tegemoetkoming in aanmerking komende schade in ieder geval de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak (actieve en passieve risicoaanvaarding) en de mogelijkheden van de aanvrager om de schade te voorkomen of te beperken, moet betrekken.

Volgens vaste jurisprudentie moet de vraag of sprake is van voorzienbaarheid worden beoordeeld aan de hand van het antwoord op de vraag of ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen. De voorzienbaarheid dient te worden vastgesteld op het moment van de aankoop van de onroerende zaak, en dus niet op het moment van levering. Dit volgt uit vaste jurisprudentie. Verder is van belang dat enkel degene die op de peildatum de formeel juridisch eigenaar is, door een planologische wijziging rechtstreeks in zijn vermogen wordt getroffen. De peildatum voor planschade is de datum van inwerkingtreding van het besluit.

Bij de voorzienbaarheid dient rekening gehouden te worden met concrete beleidsvoornemens die openbaar zijn gemaakt. Het is niet vereist dat zon beleidsvoornemen een formele status heeft.

Indien geen sprake is van voorzienbaarheid, dan is vervolgens van belang dat op grond van artikel 6.2 Wro binnen het normaal maatschappelijk risico vallende schade voor rekening van de aanvrager blijft. In ieder geval blijft ingeval van een waardevermindering van een onroerende zaak 2% van de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk voor het ontstaan van de schade voor rekening van de aanvrager, tenzij de vermindering het gevolg is van de bestemming van de tot de onroerende zaak behorende grond of van de op de onroerende zaak betrekking hebbende regels als bedoeld in artikel 3.1 Wro (bestemmingsplan).

Onderzocht dient te worden of en zo ja in hoeverre de gestelde schade uitkomt boven de financiële nadelen die behoren tot het maatschappelijke risico dat elke burger behoort te dragen. Daarbij mag, zo volgt uit de jurisprudentie niet worden volstaan met beantwoording van de vraag of zich bijzondere omstandigheden voordoen die leiden tot de conclusie dat een groter deel dan het in art. 6.2, lid 2, Wro neergelegde forfait van 2% voor rekening van aanvrager blijft.

Volgens de Afdeling moet de vraag of schade als gevolg van een planologische ontwikkeling tot het normaal maatschappelijk risico behoort, worden beantwoord met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval. Van belang is onder meer of de planologische ontwikkeling als normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden beschouwd waarmee de aanvrager rekening had kunnen houden in die zin dat die ontwikkeling in de lijn der verwachting lag, ook al bestond geen concreet zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop deze ontwikkeling zich zou voordoen.

Voorts is van belang dat enkel de schade die redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven voor tegemoetkoming in aanmerking komt en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.

Wanneer een verzoek om tegemoetkoming in planschade wordt ingediend, wijst het bevoegd gezag een adviseur aan die een advies uitbrengt over de op de aanvraag te nemen beslissing. Het bevoegd gezag dient vervolgens met inachtneming van dit advies een beslissing te nemen op het verzoek om tegemoetkoming in planschade. Tegen deze beslissing kan vervolgens bezwaar worden ingediend. Gelet op alle (juridische) aspecten die een rol spelen bij de beoordeling van een tegemoetkoming in planschade, is het vaak raadzaam om tijdig een deskundige in te schakelen om te beoordelen wat de mogelijkheden zijn.

Relevante wetsartikelen:

6.1 Wro

Gerelateerde informatie:

Artikel delen