Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Energie en kracht in de keten: in gesprek met de Nederlandse vereniging voor Duurzame Energie

"De Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) werd ruim drie jaar geleden opgericht. Toen met 28 leden, bestaande uit brancheorganisaties en bedrijven uit de duurzame energiesector. Het is de urgentie van de klimaatproblematiek die de duurzame energiesector tot onderlinge samenwerking dwingt. Vandaar de clustering tot de NVDE, aldus Teun Bokhoven, voorzitter van de NVDE.Inmiddels is de NVDE in ledental letterlijk verdubbeld tot 56 en zijn er via die leden meer dan 1000 bedrijven en energiecoöperaties vertegenwoordigd. De NVDE timmert aan de weg en laat ook aan de sectortafels van het Klimaatakkoord duidelijk van zich horen. In gesprek met zowel NVDE-voorzitter Teun Bokhoven als NVDE-directeur Olof van der Gaag."

22 maart 2019

Hoe gaat het met de groeiende organisatie, gaan scherpte en breedheid samen?

Bokhoven: Terugkijkend naar 2015 is er al heel wat gerealiseerd van onze plannen en verwachtingen. Ook omdat we een heel goed team op het bureau hebben gerealiseerd.

Van der Gaag: Onze slagkracht is sterk vergroot. We zitten bijvoorbeeld aan drie van de vijf sectortafels van het Klimaatakkoord: elektriciteit, gebouwde omgeving en mobiliteit en in een zwerm van werkgroepen daaronder. Ook zijn we vertegenwoordigd bij de koepel daarboven: het Klimaatberaad, waarin de voorzitters van de sectortafels zitten. Verder zitten we in de borgingscommissie van het Energieakkoord. Dat hadden we drie jaar terug, met dat kleine startgroepje, nooit voor elkaar gekregen. In de NVDE zijn nu alle verschillende vormen van duurzame energie en de energiebesparing verenigd.

Bokhoven: Energiebesparing was oorspronkelijk geen onderdeel van onze focus, maar het integreerde al snel in alle activiteiten. We hebben nu de hele keten in huis en juist daarin zit onze kracht. Van toeleveranciers en financiers, tot producenten, netbeheerders, enzovoort. Wij kunnen daardoor de zaken goed aan elkaar koppelen. Veel van de oplossingen in de energietransitie kun je alleen maar doen als je door de hele keten heen kijkt.

Van der Gaag: Wat het voor onze, heel diverse, leden overzichtelijk houdt, is dat we een duidelijke gezamenlijke doelstelling en missie hebben, namelijk het versnellen van de energietransitie naar 100 procent duurzaam. Daarmee hebben we een argument dat boven alle andere argumenten uitsteekt. Tussen de NVDE leden is er bijvoorbeeld geen onenigheid over het punt dat aardgas duurder moet worden, ook al roepen bepaalde politici juist dat aardgas niet duurder mag worden. Aardgas duurder maken helpt de energietransitie omdat het duurzame investeringen mogelijk maakt. Om eerlijke verdeling en draagkracht te realiseren zijn altijd politieke oplossingen mogelijk.

Van der Gaag: Je ziet dat aan de sectortafels waar de NVDE, en dus ook het groene bedrijfsleven vertegenwoordigd is, het overleg redelijk soepel verloopt, en resultaten oplevert. Het zou goed zijn als de leveranciers van groene oplossingen ook deelnemen aan de industrietafel en de landbouwtafel, om tegenwicht te kunnen bieden en meer voortuitgang te realiseren.

Wat is er niet gelukt in de afgelopen jaren?

Van der Gaag: We wilden naast de doelstelling voor CO2-reductie, ook een doelstelling voor het aandeel duurzame energie en voor energiebesparing. Dat is niet gelukt. Op zich kom je, als je CO2-reductie concretiseert, automatisch wel bij energiebesparing en duurzame opwek terecht, maar indirect en niet gestuurd. Bij de elektriciteitstafel hebben we de effecten van het ontbreken van concrete doelstellingen voor duurzame opwek gemerkt. Want meer windturbines en zonnepanelen dragen op zichzelf niet bij aan de CO2-reductie. Dat doen ze alleen als ze een CO2-emitterende energiebron vervangen. Als de kolencentrales straks weg zijn en vervangen zijn door duurzame energie, dan draagt toename van nieuwe duurzame opwek vooral bij aan de CO2-reductie als de elektriciteitsvraag toeneemt. Je hebt dus extra vraag hard nodig voor het versnellen van de groei van zon- en windenergie. Er zijn nu wel afspraken gemaakt over de groei van zon en wind maar de sector kan veel meer.

Speelde dat ontbreken van doelen recent ook in Drenthe en Groningen, waar geen uitbreiding van zonnevelden mogelijk lijkt vanwege de spanning op het net?

Bokhoven: Dat is een hele lastige discussie die alles te maken heeft met de planbaarheid en maakbaarheid van de energietransitie. Daar is sturing voor nodig. Als je de weg bewandelt dat iedere SDE-aanvraag op zich wordt gehonoreerd, dan kun je in de problemen komen met de verdeling op het net. Wellicht moeten er gebieden aangewezen worden waar je versnelt omdat het net het daar toelaat, en gebieden waar je faseert omdat het net er nog geschikt voor gemaakt moet worden. Aan die discussie zijn we pas net begonnen.

Van der Gaag: Hier speelt ook het voordeel dat wij zoveel verschillende geledingen omvatten. Een van de mogelijke oplossingen is de N-1 redundantie. Die stelt dat de netbeheerder moet garanderen dat hij voor 99,9 procent van de tijd de elektriciteit kan transporteren. Daarvoor moet hij een back-up kabel aanleggen, dus twee keer hetzelfde doen om een project aan te sluiten. Als je die eis verlaagt van 99,9 naar 99 procent, blijkt die back-up kabel niet meer nodig. Dat geeft de netbeheerder de ruimte om 80 procent van hun huidige achterstanden in te lopen. Daarom praten wij nu met projectontwikkelaars en netbeheerders samen of het probleem met zon verlaging aangepakt kan worden. Deze oplossing is nog veel goedkoper ook. Het kan naar schatting voor 10 PJ extra zonne-energie op de korte termijn zorgen.

Bij bestuurders in de energiesector lijkt het technische en financiële meer in de genen te zitten dan het sociale en communicatieve, hoe werkt dat bij de NVDE?

Van der Gaag: Het is sowieso een thema waar je tegenwoordig niet meer onderuit kunt. In de sector is men sterk op de techniek gericht, maar je ziet de bewustwording van het belang van communicatie snel groeien. Er zijn bij de duurzame energiesector veel decentrale projecten. Daar is maatschappelijke acceptatie een belangrijk thema. Er is een grote les te leren als je kijkt naar de ontwikkelingen rondom wind op land. Je ziet dat de andere technieken nu ook oppikken. De gedragscode wind op land heeft echt goed werk gedaan. Er zijn nu geen windprojecten meer waar geen participatie in zit. Maar we hebben nog wel te maken met de effecten van eerdere slechte communicatie over windprojecten door overheden en projectontwikkelaars. Je merkt dat IPO (Interprovinciaal Overleg, red.) en VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten, red.) daardoor soms op de rem trappen. Voor meer draagvlak is het belangrijk om samen goed vooruit te kijken en sterk in te zetten op participatie en communicatie en de lessen van de goede voorbeelden gebruiken.

In 2015 concentreerden jullie je op de doelen van 2020. Die worden niet gehaald. En de eis van Urgenda al helemaal niet. Jullie hebben daarvoor een additioneel pakket gemaakt. Wat is daarvan geworden?

Bokhoven: We zijn nu weer een additioneel pakket aan het maken. Dat hebben we inderdaad eerder ook steeds gedaan. Een probleem is ook dat de markt nog niet zo ver is. Er is nog vaak sprake van intekening op de SDE. De sector moet er ook aan wennen dat er kansen liggen en dat op tijd met planningsprocedures en met investeringen moet worden begonnen. Het moet sneller gaan want we hebben alle vormen van duurzame energie nodig. Volgens het Klimaatakkoord moeten we over 12 jaar op 70 procent elektriciteit uit zon en wind zitten. Dat is een vervijfvoudiging. Dat is een enorme opgave. In het additionele pakket hebben we vooral gekeken naar optimalisaties per sectortafel.

Van der Gaag: De overheid moet er ook aan gaan wennen om zich niet steeds rijk te rekenen met het net de doelen te halen. We moeten structureel maatregelen nemen waarmee je de doelen overtreft. Het kabinet heeft nu een half miljard voor de energietransitie gereserveerd. Het is zonde om dat aan lapmiddelen te besteden. In december 2018 hebben we daarom CE, Berenschot en Kalavasta, (zie noot, red.) een onderzoek laten doen naar de vraag wat er moet gebeuren om groene maatregelen uiteindelijk goedkoper te maken dan vervuilende. Welke structurele maatregelen zijn er nodig om tot een robuuste transitie te komen. De resultaten van dat rapport zullen we meenemen voor de periode na 2020. Dit moeten we nu al gaan voorbereiden.

Jullie reactie op het Klimaatakkoord was positief over de afspraken rond het aardgas-vrijmaken van huizen, elektrische autos en meer zon en wind. Wat zijn jullie prioriteiten bij de achterblijvende zaken die scherper en sneller moeten?

Van der Gaag: De industrietafel heeft niet gekozen voor CO2-beprijzing, maar komt nu met een systeem van boetes als je de doelen niet haalt. En dan is de spannende vraag hoe hard je handhavingssysteem is. Als het PBL bij de doorrekening van het klimaatakkoord op 13 maart zegt dat er geen harde handhaving aan hun maatregelen gekoppeld is, dan zijn er extra afspraken nodig en moet er weer doorgepraat worden.

Bokhoven: De winst van het Klimaatakkoord is dat er nu eindelijk tussendoelen zijn, zodat er beter gemonitord kan worden. Dat is ook de winst van de laatste klimaatonderhandeling in Katowice. Daar werden tussendoelen en procesafspraken gemaakt. Het klinkt klein, maar was wel heel nodig.

Wat zien jullie voor perspectief? Komt er ook weer een Klimaatakkoord 3.0?

Van der Gaag: Elke stap in het proces roept weer nieuwe vragen op. Neem de grondstoffendiscussie. Hebben we straks genoeg grondstoffen voor al die apparaten die duurzame energie moeten opwekken? Er is een soort wet van behoud van milieuvraagstukken. Als we iets hebben opgelost, komt de volgende vraag om de hoek.

Bokhoven: Het mooie van duurzame maatregelen is dat ze steeds goedkoper worden. Op een gegeven moment ben je bij een punt van no-return en dan kan het hard gaan. Bijvoorbeeld doordat er technologieën opkomen die de kosten sterk omlaag brengen. We hadden tien jaar geleden niet kunnen bedenken wat we nu aan het doen zijn.

Hoe bevalt de samenwerking met de lokale initiatieven en Energie Samen in het Klimaatakkoord?

Bokhoven: Energie Samen (de nieuwe landelijke koepelorganisatie voor duurzame energiecoöperaties, red.) is een essentiële partij in het hele klimaatdebat. Ze trekken hard aan de bel en dat is nodig. En ze horen bij de beweging naar meer decentraal. Het is een maatschappelijke trend die integraal in het Klimaatakkoord zit. Maar ook in andere maatschappelijke sectoren. Mensen gaan meer hun eigen zaken inrichten met elkaar.

Van der Gaag: De lokale initiatieven worden ook inhoudelijk steeds breder en professioneler. Mooi voorbeeld vind ik Windpark Krammer, waar lokale initiatieven een windpark realiseren waar multinationals de stroom van afnemen en daarmee hun eigen duurzame doel realiseren.

Is er in 2030 nog een NVDE?

Bokhoven: Ja. De komende jaren hebben we onze rol en zijn we zeker nog nodig. Over 10 jaar zien we wel weer, maar ik denk dat we ook dan nog nodig zijn.

Noot:

Rapport CE

, Berenschot, Kalavasta over voor klimaatakkoord noodzakelijke maatregelen.

Olof van der Gaag is ook aanwezig op het door WindNieuws en Omgevingsweb georganiseerde congres: De gemeentelijke energietransitie - samen aan de slag.

Kaarten zijn nog verkrijgbaar.

Dit artikel verscheen eerder in WindNieuws

Artikel delen