Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Beantwoording Kamervragen over het bericht dat de bouw zich niets aantrekt van de Onderzoeksraad voor Veiligheid

Minister Ollongren (BZK) beantwoordt de vragen van de Kamerleden Beckerman en Van Kent (beiden SP) over het bericht dat 'de bouw zich niets aantrekt van de Onderzoeksraad voor Veiligheid'.

5 februari 2018

Hiermee bied ik u, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de antwoorden aan op twee sets Kamervragen van de leden Beckerman en Van Kent (beiden SP) over het bericht dat de bouw zich niets aantrekt van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (ingezonden op 1 december 2017) en van het lid Van Eijs (D66) over het door de bouwsector stelselmatig negeren van adviezen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (ingezonden op 4 december 2017).

Vragen van het lid Beckerman en Van Kent (beiden SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) over het bericht dat de bouw zich niets aantrekt van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. (ingezonden 1 december 2017)

1

Kent u het bericht Bouw haalt neus op voor Onderzoeksraad en de bijbehorende analyse van de bouwonderzoeken van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) sinds 2006?

Antwoord op vraag 1

Ja.

2

Bent u het eens met de stelling dat de versnippering in de bouw en de onduidelijkheid van verantwoordelijkheden een ongewenste broedplaats voor ongelukken is? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord op vraag 2

Ik ben het eens het de stelling dat ongelukken in de bouw het gevolg kunnen zijn van onduidelijkheid over de verantwoordelijkheden. Door steeds verdergaande specialisatie, waardoor meer partijen tegelijk en opeenvolgend werkzaam zijn in de bouw is de complexiteit toegenomen. Er zijn vanuit de rijksoverheid acties in gang gezet om hierin verbetering aan te brengen. Zie verder mijn antwoord bij vraag 3.

3

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de vier terugkerende aanbevelingen van de OVV, te weten het verbeteren van de coördinatie van werkzaamheden, een heldere verantwoordelijkheidsverdeling, het ontwikkelen van meer veiligheidsbesef en toetsen van risicos, niet in de la blijven liggen maar daadwerkelijk worden uitgevoerd? Kunt u dit per punt toelichten?

Antwoord op vraag 3

Naar aanleiding van aanbevelingen van de OVV zijn door de rijksoverheid de afgelopen jaren acties in gang gezet om de bouwveiligheid te verbeteren. Meest recent gaat het om de aanbevelingen van de OVV in het rapport uit 2017 Hijsen in de hart van de stad over het ongeval bij de verbouw van het oude VROM- gebouw aan de Rijnstraat en het rapport uit 2016 Hijsongeval Alphen aan de Rijn over het ongeval met een brugdek. De aanbevelingen in deze rapporten beogen het verbeteren van de omgevingsveiligheid bij bouwplaatsen. Deze aanbevelingen zijn overgenomen en uw Kamer is hierover geïnformeerd 1). Er wordt momenteel nagegaan hoe één centrale partij verantwoordelijk kan worden gemaakt voor de borging van de omgevingsveiligheid bij bouwplaatsen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de wijze waarop dit nu al geregeld is voor de veiligheid van de werkenden op de bouwplaats. Er is opdracht gegeven aan het Instituut voor Bouwrecht om hierover een advies uit te brengen.

1) Zie kamerstukken TK 28325 nr. 167 d.d. 23 oktober 2017 respectievelijk TK 2016D50641 d.d. 22 december 2016.

Verder wordt gewerkt aan een richtlijn Bouw- en sloopveiligheid die uitgaande van een risicoanalyse kaders gaat geven voor het opstellen van veiligheidsplannen conform het Bouwbesluit 2012.

Naast deze acties voor de omgevingsveiligheid bij bouwplaatsen, is er door mijn ambtsvoorgangers ook ingezet op de verbetering van de borging van de bouwkwaliteit, waaronder de constructieve veiligheid van het te realiseren bouwwerk. Dit heeft geresulteerd in het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen 2) dat uitgaat van een betere en heldere verdeling van de verantwoordelijkheid voor de bouwkwaliteit. Een onafhankelijke private kwaliteitsborger moet de bouwkwaliteit beoordelen en aan het eind verklaren dat voldaan wordt aan de bouwvoorschriften. Verder beoogt deze wet dat de bouwer ook zelf meer gaat doen aan kwaliteitsbewaking en vooraf de mogelijke risicos beschouwt. Daarnaast wordt de aansprakelijkheid voor bouwfouten aangescherpt voor de bouwer. Het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen is een uitwerking van de adviezen van de commissie Dekker (Privaat wat kan, publiek wat moet, 2008) om de bouw meer verantwoordelijk te maken voor de borging van de bouwkwaliteit. Deze commissie is op verzoek van het kabinet in haar advies ook ingegaan op het werken met een zogenaamde hoofdconstructeur (of coördinerend constructeur), mede naar aanleiding van een aanbeveling van de OVV in haar rapport Veiligheidsproblemen met gevelbekleding (2006). De commissie Dekker heeft geadviseerd om de hoofdconstructeur niet wettelijk te verplichten en het aan marktpartijen over te laten om te organiseren dat er een kwalitatief goed proces is en de verantwoordelijkheden helder zijn. Dit advies is eveneens uitgewerkt in het wetsvoorstel. Door de bouwsector was eerder ook al invulling gegeven aan dit advies met de Neprom gedragscode Constructieve veiligheid (2008) en het Compendium Aanpak Constructieve Veiligheid (2008/2011). Deze documenten beschrijven hoe de borging en verantwoordelijkheid voor de constructieve veiligheid kan worden geregeld onder andere door het aanstellen van een hoofdconstructeur of coördinerend constructeur.

2) Aangenomen door de Tweede Kamer op 21 februari 2017 en thans ter besluitvorming in de eerste Kamer.

De OVV heeft voorts in haar rapport Instorting B-Tower (2012) aanbevelingen gedaan over de opvolging en invoering van de adviezen van de commissie Dekker, vooral in relatie tot de nieuwe rol voor de bouwsector en de balans tussen de eigen verantwoordelijkheid van de sector en het overheidstoezicht. Hieraan is in het wetsvoorstel tegemoet gekomen door te kiezen voor een publiek-privaatstelsel. Zo zal de genoemde private kwaliteitsborger onderworpen zijn aan toezicht door een landelijke publiekrechtelijke toezichthouder.

4

Waarom is er tot nu toe nooit een verantwoordelijke benoemd die de veiligheid te allen tijde bewaakt? Waarom is het Meldpunt voor (bijna) ongevallen verdwenen?

Gaat u zich ervoor inzetten dat deze adviezen worden omgezet in beleid? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord op vraag 4

Zoals ik onder mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven, wordt er op dit moment nagegaan hoe één centrale partij verantwoordelijk kan worden gemaakt voor de borging van de omgevingsveiligheid bij bouwplaatsen. Voor het borgen van de constructieve veiligheid verwijs ik naar het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen.

Het genoemde meldpunt was een project van het Platform Constructieve Veiligheid. Dit platform was een initiatief van de bouwsector. Het meldpunt is ingesteld naar aanleiding van een aanbeveling aan de bouwsector in het OVV- rapport Veiligheidsproblemen met gevelbekleding (2006). Tussen 2008 en 2012 heeft het voormalige ministerie van VROM hiervoor een start subsidie verleend. In 2014 is het Platform Constructieve Veiligheid opgeheven door de bouwpartijen. Ernstige arbeidsongevallen moeten bij de Inspectie SZW worden gemeld. De Inspectie onderzoekt de oorzaak van een gemeld ongeval. Informatie uit al deze onderzoeken wordt door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geanalyseerd en vastgelegd in het instrument Storybuilder met als doel van deze ongevallen te leren.

5

Welke aanbevelingen van de OVV zijn sinds 2006 wel omgezet in wet- en regelgeving en welke zijn overgenomen in richtlijnen, convenanten of in individuele processen van bouwbedrijven die hun medewerkers beschermen tegen ongelukken? Kunt u uw antwoord schematisch uitwerken en toelichten?

Antwoord op vraag 5

Door de bouwsector zijn sinds 2006 de volgende richtlijnen en convenanten opgesteld mede naar aanleiding van aanbevelingen van de OVV:

  • Neprom gedragscode Constructieve veiligheid (2008);

  • Compendium Aanpak Constructieve Veiligheid (2008/2011);

  • Governance Code Veiligheid in de Bouw (2014).

De eerste twee documenten beschrijven de borging en verantwoordelijkheid voor de constructieve veiligheid van een te realiseren bouwwerk.

In de Governance code Veiligheid in de Bouw werken opdrachtgevers en opdrachtnemers samen om de veiligheid in de gehele keten te verbeteren.

Ook betrokken bouwbedrijven hebben opvolging gegeven aan aanbevelingen van de OvV via aanpassing van hun processen ter bescherming van onder andere hun medewerkers.

In het belang van gezond en veilig werken zijn per 1 januari 2017 de bepalingen in het Arbeidsomstandighedenbesluit over het bouwproces aangescherpt. De aanpassingen scheppen meer duidelijkheid over de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers en geeft de Inspectie SZW betere mogelijkheden om handhavend op te treden.

In mijn antwoord op vraag 3 heb ik aangegeven welke acties vanuit mijn ministerie nog lopen om de aanbevelingen op het terrein van omgevingsveiligheid en constructieve veiligheid uit te voeren. Tenslotte is een wetgevingstraject gestart naar aanleiding van de aanbevelingen van de OVV uit het rapport over koolmonoxide (2015). Hierover heb ik uw Kamer meest recent geïnformeerd via de brief van 18 december 2018 (Voortgang van de in ontwikkeling zijnde wettelijke verplichting voor installateurs, TK 28325-168).

Vragen van het lid Van Eijs (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het door de bouwsector stelselmatig negeren van adviezen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (ingezonden 4 december 2017)

1

Bent u op de hoogte van het artikel Bouw negeert adviezen Onderzoeksraad voor Veiligheid? 1)

1) Cobouw, 30 november 2017,

https://www.cobouw.nl/bouwbreed/nieuws/2017/11/bouw-negeert-adviezen

- onderzoeksraad-voor-veiligheid-101255560

Antwoord op vraag 1

Ja.

2

Is het waar dat fundamentele adviezen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OvV), naar aanleiding van in sommige gevallen dodelijke ongevallen, de afgelopen jaren stelselmatig zijn genegeerd door de bouwsector?

Antwoord op vraag 2

In mijn antwoorden op de vragen van de leden Beckerman en Kent (2017Z16886) heb ik uiteengezet dat wel degelijk opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen van OvV.

3

Is het waar dat ongevallen in veel gevallen niet worden geregistreerd, zodat er geen lessen uit kunnen worden getrokken? Kunt u uitleggen in hoeverre registratie van ongevallen verplicht is voor bouwbedrijven?

Antwoord op vraag 3

De Arbeidsomstandighedenwet verplicht werkgevers om arbeidsongevallen met werknemers die leiden tot meer dan drie werkdagen verzuim te registreren en arbeidsongevallen die leiden tot de dood, ziekenhuisopname of blijvend letsel te melden bij de Inspectie SZW. Een doel van de registratie en melding is om te leren van de ongevallen en herhaling te voorkomen.

In mijn antwoorden op de vragen van de leden Beckerman en Kent (2017Z16886) heb ik gewezen op het instrument Storybuilder. Storybuilder is ontwikkeld om lessen te kunnen trekken uit ernstige arbeidsongevallen. Het RIVM beheert Storybuilder en ondersteunt partijen bij het verbeteren van de arbeidsveiligheid.

In de brief 3) van mijn ambtsvoorganger aan de OVV over haar aanbevelingen in het rapport Hijsen in de stad: ongeval bouwplaats Rijnstraat is aangegeven dat er nog overleg plaatsvindt met de sector over het bijhouden van ongevallen (incidenten) in de omgeving van de bouwplaats.

3) Zie kamerstuk TK 28325 nr. 167 d.d. 23 oktober 2017

4

In hoeverre wordt er door bouwbedrijven gewerkt met hoofdconstructeurs, zoals de OvV eerder meerdere malen heeft aanbevolen?

Antwoord op vraag 4

De OvV heeft in het rapport Veiligheidsproblemen met vallen gevelplaten (2006) de aanbeveling gedaan zorg te dragen dat er bij elk bouwproject één verantwoordelijk coördinator (hoofdconstructeur) is voor de

constructieve veiligheid van het gehele bouwwerk. Door de bouwsector is hieraan invulling gegeven met de Neprom gedragscode Constructieve veiligheid (2008) en het Compendium Aanpak Constructieve Veiligheid (2008/2011). Deze documenten beschrijven hoe de borging en verantwoordelijkheid voor de constructieve veiligheid kan worden geregeld onder andere door het aanstellen van een hoofdconstructeur of coördinerend constructeur.

Ik beschik niet over informatie in hoeverre momenteel daadwerkelijk met een hoofdconstructeur wordt gewerkt. Een gecoördineerde borging van de constructieve veiligheid is ook beoogd met het wetvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen. Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op vraag 3 van de vragen van de leden Beckerman en Kent (2017Z16886).

5

Bent u bereid met de bouwsector en de OvV in overleg te gaan om te kijken in hoeverre de aanbevelingen alsnog kunnen worden omgezet in concrete maatregelen?

Antwoord op vraag 5

Uit mijn voorgaande antwoorden kunt u opmaken dat de aanbevelingen van de OvV worden opgevolgd en dat er in dat kader met de bouwsector overleg plaatsvindt over de verschillende mogelijkheden om de bouwveiligheid te verbeteren. Hiermee voer ik de kabinetsreacties op de verschillende rapporten van de Onderzoeksraad uit. Een overleg hierover met de OvV vind ik daarom niet nodig.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Bekcerman en Kent (SP), ingezonden 1 december 2017 (vraagnummer 2017Z16886).

Artikel delen