Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Afvoer, afvoer, afvoer – daar plukken we nu de wrange vruchten van

De eerste buien zijn gevallen, maar voorlopig blijft de situatie ingeschaald op niveau 2: feitelijk watertekort. Er is nog weken neerslag nodig om het grondwaterpeil significant te verhogen. De landbouw en scheepvaart lijden en of de natuur zich kan herstellen is nog maar de vraag. Eigen schuld? Guus Beugelink, oud-bestuurslid Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden: “Ik denk dat wij Nederland verkeerd hebben ingericht.”

Redactie OmgevingsWeb 13 augustus 2018

Interview door Hester Sjoer

Guus Beugelink:

Wij zijn er meesters in om Nederland in de winter leeg te laten lopen en zomers weer vol te pompen. Zo is ook het verdrogingsprobleem ontstaan. Uit onderzoek blijkt dat verdroging voor 50-60% door ontwatering ter behoeve van de landbouw wordt veroorzaakt, voor 20-30% door drinkwaterwinning en voor 20% door overige oorzaken, zoals particuliere grondwaterwinning en zandwinning. Verdroging is dus geen klimatologisch, maar een door de mens veroorzaakt verschijnsel en een van de grootste bedreigingen van de natte en vochtige natuur in Nederland."

"Het probleem speelt vooral in de landbouwhoek, maar zij hebben hun eigen droogte veroorzaakt."

"Een probleem dat al meer dan 40 jaar bekend is, maar waar we nog steeds niet serieus mee bezig zijn. Het is een veelkoppig monster, met een probleemhebber, de natuur, die echter niet aan de knoppen van het waterbeheer zit. Vanaf de jaren 50 (Mansholt c.s.) is integraal overal het grondwaterpeil omlaag gedraaid. Beken zijn rechtgetrokken om toch vooral het neerslagoverschot snel te kunnen afvoeren. Er moest immers voedsel worden geproduceerd voor de groeiende bevolking. Daar hoort schaalvergroting bij. Boeren moesten met steeds grotere machines het land op. Grote machines hebben draagkracht nodig en draagkracht krijg je door droge grond. Droge grond is sneller warm, dus de groei komt eerder op gang. Kortom: afvoeren, afvoeren en nog eens afvoeren. Daar plukken we nu de wrange vruchten van. Het probleem speelt vooral in de landbouwhoek, maar zij hebben hun eigen droogte veroorzaakt.

Wat zou anders moeten?

Beugelink: In laag Nederland zijn de problemen van een heel andere orde dan in hoog Nederland. Laag - dat gaat nog wel, daar kan je water inlaten via de rivieren, zolang de afvoer van de rivieren niet opdroogt. Maar rivieren zijn er in hoog Nederland niet. En water heeft nog steeds de nare, maar constante eigenschap dat het van hoog naar laag stroomt. In hoog Nederland moet dus veel meer water worden geborgen in perioden van neerslagoverschot. Er zijn onvoorstelbare hoeveelheden water nodig om een droge periode te overbruggen. Alle suggesties voor locaties schieten op het punt van capaciteit tekort, het ruimtebeslag is veel te groot. Daarom is eigenlijk alleen het IJsselmeer geschikt. Wat het complex maakt, is dat er geen ruimte is om water te bergen. In Nederland heeft elke vierkante meter tien functies. Dan blijft de bodem over om water in op te slaan.

"Op het moment dat het vanavond weer met bakken uit de lucht valt, zijn we morgen het probleem vergeten"

Wat is de eerste stap?

Beugelink: Ik denk dat hier een schone taak ligt voor de deltacommissaris. Het deltaprogramma is nu voor een belangrijk deel gericht op waterveiligheid, op dijken en zeespiegelstijging. In mindere mate op zoet water en de zoetwatervoorzieningen onder zeer droge omstandigheden. Maar dit is een totaal andere kant van het leven in de delta, daar moet over nagedacht worden.

Zie bijvoorbeeld de zoetwatervoorziening van West-Nederland. Die loopt onder normale omstandigheden via Gouda. Gouda is nu aan het verzilten, daar kan je geen zoet water meer inlaten. Dus wordt bij Utrecht het gemaal met de toepasselijke naam De Aanvoerder aangezet. Uit het Amsterdam Rijnkanaal wordt water opgepompt dat tegen de stroomrichting in richting het westen stroomt, om op die manier toch het westen van het land van zoet water te voorzien. Dit is een noodvoorziening die gemiddeld één keer in de zeven jaar wordt aangezet, maar misschien moeten we daar een permanente toevoer van maken. Zeker als de frequentie van dit soort droge perioden gaat toenemen! Dan kunnen we die invoer bij Gouda vergeten en mag Gouda verzilten. Nu moet er 900 kuub zoet water per seconde uit bij Hoek van Holland om het zout nog een beetje tegen te houden; in droge tijden is dat de volledige aanvoer van de Rijn. Doodzonde. Dat water kan voor andere dingen benut worden als de zoetwatervoorziening voor West-Nederland anders geregeld is. Daar heeft het WNF in 2012 een aardig plan voor gemaakt: Water naar de zee. En dat aanvoersysteem heet de POA, Permanente Oostelijke Aanvoer. Daar zou eens naar gekeken moeten worden. Een deel van die 900 kuub zou je dan kunnen benutten om de zoet-zout dynamiek in het Haringvliet te versterken en het Kierbesluit nog effectiever te doen zijn.

Hoe dan ook: de grondwaterstand moet integraal en structureel omhoog. Vooral de landbouw moet daarvan doordrongen zijn. Misschien dat deze droogte daar een beetje bij helpt. Maar op het moment dat het vanavond weer met bakken uit de lucht valt, zijn we morgen het probleem vergeten. Wat dat betreft hebben we maar een heel kort geheugen.

Artikel delen