Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

TSE-verordening

9 december 2019

Overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s)

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EG) nr. 999/2001 — voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën

SAMENVATTING

WAT DOET DEZE VERORDENING?

  • In deze verordening staan de voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (transmissible spongiform encephalopathies — TSE’s)*.

  • De verordening heeft betrekking op de productie, het in de handel brengen en in sommige gevallen de uitvoer van dieren en producten van dierlijke oorsprong.

KERNPUNTEN

De Europese Commissie rangschikt de EU-landen en regio's op hun risiconiveau voor boviene spongiforme encefalopathie (BSE):

  • Niveau 1: verwaarloosbaar risico

  • Niveau 2: gecontroleerd risico

  • Niveau 3: onbepaald risico

EU-landen moeten een programma voor toezicht instellen met onderzoek voor dieren die verdacht worden van besmetting met BSE of scrapie*. Ook moet er snel onderzoek post mortem worden uitgevoerd.

Verdachte dieren en andere dieren op het bedrijf mogen niet worden verplaatst totdat de testresultaten bekend zijn. Als de dieren ergens anders zijn blootgesteld, kunnen ook andere bedrijven onder toezicht komen.

Als een geval officieel bevestigd wordt, worden de volgende maatregelen getroffen:

  • Er wordt een onderzoek gedaan naar de oorsprong van de ziekte en alle mogelijk besmette dieren of producten.

  • Het besmette bedrijf wordt onder officieel toezicht geplaatst. Voor eventuele verplaatsing van ziektegevoelige dieren (of producten van dierlijke oorsprong) is toestemming nodig.

  • Het doden en volledig vernietigen van vee dat een risico loopt. Voor schapen en geiten gelden andere regels.

Eigenaars ontvangen onverwijld vergoeding voor het verlies van dieren en voor producten van dierlijke oorsprong.

Risicobeperkende maatregelen:

  • Het voeren van van dieren afkomstige eiwitten aan herkauwers is verboden, net als van dieren afgeleide eiwitten (zoals gelatine en bloedproducten) aan landbouwhuisdieren (met uitzondering van vleesetende pelsdieren zoals nertsen).

  • Specifiek risicomateriaal moet van karkassen worden verwijderd, ook in gebieden waar er een verwaarloosbaar risico op BSE is. In gebieden met een gecontroleerd en onbepaald risico mogen beenderen van rundvee, schapen of geiten niet worden gebruikt voor separatorvlees. Er zijn specifieke methoden voor lichaamsdelen als kopvlees en tongen.

  • Dieren bestemd voor de uitvoer of invoer moeten gezondheidscertificaten hebben. Er gelden gelijke regels voor de invoer uit niet-EU-landen, met uitzondering van landen met een verwaarloosbaar risico op BSE.

Productie- en inspectiemedewerkers moeten een basisopleiding in TSE's hebben.

Voor een uniforme wetenschappelijke analyse en betrouwbare resultaten moeten er nationale en Europese laboratoria worden aangewezen.

EU-landen moeten ervoor zorgen dat dieren waarbij een TSE wordt vermoed, worden gemeld aan de autoriteiten, en dat ze elkaar en de Commissie regelmatig in kennis stellen over dergelijke gevallen. Ook moeten ze frequent officiële controles uitvoeren om te controleren of de regels worden nageleefd.

Er kunnen afwijkingen van deze voorschriften worden toegestaan om rekening te houden met nieuwe wetenschappelijke kennis

In een mededeling van de Commissie in 2010 staat dat de EU bij rundvee BSEbijna heeft uitgeroeid , maar toezicht moet blijven houden in het geval de ziekte opnieuw oplaait.

VANAF WANNEER TREEDT DE VERORDENING IN WERKING?

De verordening is op 1 juni 2001 in werking getreden en is vanaf 1 juli 2001 van toepassing.

ACHTERGROND

KERNBEGRIPPEN

* Overdraagbare spongiforme encefalopathieën  (TSE's) zijn dodelijke ziekten waarbij hersenweefsel degenereert, met een sponsvormig uiterlijk tot gevolg.

Deze omvatten:

  • De ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) bij de mens.

  • Boviene spongiforme encefalopathie(BSE)  bij rundvee

  • Scrapie  bij kleine herkauwers, zoals schapen en geiten.

BESLUIT

Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1-40)

De achtereenvolgende wijzigingen in en correcties van Verordening (EG) nr. 999/2001 zijn in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE BESLUITEN

Beschikking 2002/1003/EG van de Commissie van 18 december 2002 tot vaststelling van minimumeisen voor een onderzoek naar prioneiwitgenotypes van schapenrassen (PB L 439 van 24.12.2002, blz. 105-107)

Mededeling van de Commissie: Het TSE-stappenplan (COM(2005) 322 definitief van 15.7.2005)

Beschikking 2007/453/EG van de Commissie van 29 juni 2007 tot vaststelling van de BSE-status van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan naar gelang van hun BSE-risico (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 84-86). Zie de geconsolideerde versie.

Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Het TSE-stappenplan 2. Een beleidsnota betreffende overdraagbare spongiforme encefalopathieën voor de periode 2010-2015 (COM(2010) 384 definitief van 16.7.2010)

Artikel delen