Bij een algemene maatregel van bestuur, vastgesteld krachtens de artikelen 6 tot en met 12, kan worden bepaald dat het gezag dat bevoegd is een omgevingsvergunning voor activiteiten met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te verlenen, bij het verlenen of wijzigen van de vergunning met betrekking tot daarbij aangegeven onderwerpen in de beperkingen waaronder de vergunning wordt verleend, of in de daaraan verbonden voorschriften van bij de maatregel gestelde regels kan afwijken. In dat geval wordt bij de maatregel aangegeven in hoeverre het bevoegd gezag van de regels kan afwijken. Bij de maatregel kan tevens worden bepaald dat de bevoegdheid tot afwijken slechts geldt in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.
(06-01-2018)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
25-03-2010 |
10-06-2010 |
||||||
wijziging |
30-05-1994 |
Stb. 1994, 374 |
10-05-1994 |
Stb. 1994, 333 |