Hoe ziet de taakverdeling tussen overheden eruit voor de bodemkwaliteit?

Het uitgangspunt van de Omgevingswet is dat de gemeente de taken en bevoegdheden krijgt voor de fysieke leefomgeving. Voor bodem zal dat ook gaan gelden. De gemeente krijgt de bevoegdheid om waar nodig aanvullende regels te stellen aan het gebruik van de bodem. Daarnaast wordt de gemeente verantwoordelijk voor het handhaven van de regels. Hiermee komt de zorg voor de bodem bij hetzelfde bevoegd gezag te liggen als de zorg voor ruimtelijke ordening, bouwen en andere aspecten van de leefomgeving. Dit vergroot de integratie van de verschillende beleidsterreinen en de mogelijkheid voor gericht lokaal beleid.

Voor bodemverontreinigingen die in het grondwater terecht komen, heeft de Aanvullingswet bodem geen specifieke bepalingen. Onder de Omgevingswet krijgt de provincie de taak voor de kwaliteit van de grondwaterlichamen. De daarin aanwezige bodemverontreinigingen maken daar deel van uit. Deze provinciale taak is gelijk aan de taak die de provincie nu heeft volgens de Waterwet. De gemeente kan maatregelen nemen ter verbetering van de lokale grondwaterkwaliteit.