Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Termijnoverschrijding ondanks gebrekkige kennisgeving niet verschoonbaar, Afdeling bepaalt peilmoment waarop belanghebbende alsnog bekend had kunnen zijn met verleende omgevingsvergunning

In de uitspraak van 3 april 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1406) oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) de overschrijding van de bezwaartermijn ondanks de gebrekkige kennisgeving van het bestreden besluit niet verschoonbaar, omdat het bezwaar niet zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs kon worden verlangd is ingediend.

10 april 2024

Samenvatting

Samenvatting

Aanleiding voor dit oordeel was een geschil over het besluit van het college van burgemeester en wethouders (“college”) om het tegen de (onder vigeur van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wabo) verleende omgevingsvergunning voor de bouw van 10 woningen gerichte bezwaar vanwege het overschrijden van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk te verklaren.

In hoger beroep staat de vraag centraal of de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Niet in geschil is dat het college het besluit op correcte wijze bekend heeft gemaakt aan de aanvrager. Naast het bekendmaken van een omgevingsvergunning moet daarvan ook kennis worden gegeven, zodat derden van deze vergunning kennis kunnen laten nemen.

De Afdeling stelt vast dat die kennisgeving in dit geval gebrekkig is: omdat de lokale Verordening elektronische bekendmaking van het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning niet uitdrukkelijk dwingend en bij uitsluiting voorschrijft, mocht het college naar het oordeel van de Afdeling niet volstaan met uitsluitend de elektronische bekendmaking van de verleende omgevingsvergunning.

Door dat wel te doen, heeft het college geen juiste toepassing gegeven aan art. 3.9, eerste lid, aanhef en onder a, Wabo jo. art. 2:14, tweede lid, Awb en is het naar het oordeel van de Afdeling aan het college te wijten dat appellant als gevolg van de gebrekkige kennisgeving niet tijdig bezwaar kon maken. Dit betekent evenwel nog niet dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat dit afhangt van de vraag of appellant zo spoedig als redelijkerwijs kon alsnog bezwaar heeft gemaakt.

In dat verband overweegt de Afdeling dat zij met het oog op de rechtseenheid de nieuwe lijn uit de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 30 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:31) volgt: een belanghebbende die pas kennis neemt van een correct bekend gemaakt besluit, waarvan niet op correcte wijze kennis is gegeven, als de bezwaar- of beroepstermijn al geheel of grotendeels is verstreken én die ook niet eerder kennis kón nemen van dit besluit dient in een meer-partijen geschil, zoals hier aan de orde, overeenkomstig de oorspronkelijke, wettelijke termijn binnen zes weken nadat hij of zij op de hoogte was of had kunnen zijn van het besluit bezwaar of beroep in te stellen.

Voor de vraag wanneer de zes weken-termijn is aangevangen, is volgens de Afdeling bepalend op welk moment appellant ervan op de hoogte was of had kunnen zijn dat een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ op het perceel was verleend. Het peilmoment daarvoor is in dit geval de (start van de) sloopwerkzaamheden: omdat het in dit geval gaat om de sloop van bestaande bebouwing op een zodanige locatie dat vervangende nieuwbouw voor de hand ligt, mocht volgens de Afdeling van appellant worden verwacht dat hij naar aanleiding daarvan navraag bij de gemeente zou doen dan wel op de website op zoek zou gaan naar informatie over een besluit en binnen zes weken nadien bezwaar zou hebben gemaakt.

Aangezien appellant pas 3 maanden na de start van de sloopwerkzaamheden en pas 2 maanden na afronding ervan een bezwaarschrift heeft ingediend, heeft appellant dit niet gedaan zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd en oordeelt de Afdeling de termijnoverschrijding niet verschoonbaar.

Artikel delen