Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Staat handelt onrechtmatig en in strijd met EVRM door belangen omwonenden Schiphol structureel onvoldoende te betrekken bij opstellen en handhaven wettelijk kader geluidhinder Schiphol

In de uitspraak van 20 maart 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:3734) oordeelt de civiele kamer van de Rechtbank Den Haag dat de Staat onrechtmatig en in strijd met art. 8 Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (“EVRM”) heeft gehandeld door disproportioneel veel mensen bloot te stellen aan ernstige hinder en slaapverstoring door luchtverkeer van en naar Schiphol en de belangen van omwonenden en anderen consequent onvoldoende mee te wegen in de besluitvorming over (de groei van) Schiphol.

27 maart 2024

Samenvatting

Samenvatting

De rechtbank komt – kort gezegd – tot het oordeel dat de Staat onrechtmatig handelt door het geldende wettelijk kader voor de geluidshinder rond Schiphol al bijna anderhalf decennium niet te handhaven en door het beleid dat sindsdien wel is gemaakt en uitgevoerd te baseren op meetpunten waarvan al sinds 2005 duidelijk is dat die geen volledig beeld geven van (de spreiding en ernst van) de geluidsoverlast. Door het ontbreken van adequate en daadwerkelijk gehandhaafde normen ontbreekt het mensen die overlast ervaren door Schiphol ook al jarenlang aan effectieve rechtsbescherming.

Daarbij komt dat in de handelswijze van de Staat steeds de ‘hubfunctie’ en de groei van Schiphol voorop zijn gesteld en eerst zijn gewaarborgd; pas daarna werd gekeken hoe tegemoet kon worden gekomen aan de belangen van omwonenden en anderen – zonder te beoordelen of de dan nog mogelijke tegemoetkoming wel voldoende recht deed aan die belangen. Deze manier van belangen afwegen voldoet niet aan de eisen die het EVRM in zaken als deze aan die belangenafweging stelt. Ook beveelt de rechtbank de Staat om binnen 12 kalendermaanden na betekening van dit vonnis de geldende wetgeving te handhaven en om een vorm van praktische en effectieve rechtsbescherming in het leven te roepen die toegankelijk is voor alle ernstig gehinderden en slaapverstoorden, ook voor hen die buiten de huidige geluidscontouren wonen.

Binnen deze rechtsbescherming moeten de belangen van het individu voldoende geïndividualiseerd en gemotiveerd worden meegewogen, dus de rechtbank. Daarmee wijst de rechtbank de door Stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV) gevorderde verklaring voor recht gedeeltelijk toe. Het verzoek aan de rechtbank de Staat bevelen om op straffe van de verbeurte van een dwangsom een einde te maken aan de onrechtmatige situatie, onder meer door het aantal vliegbewegingen van en naar Schiphol te reduceren en uit te gaan van andere geluidnormen, wijst de rechtbank af; het is naar het oordeel van de rechtbank aan de wetgever om na een correcte weging van alle bij de luchtvaart betrokken belangen om concrete wet- en regelgeving op te stellen.

Artikel delen