Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Planologische regeling tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten: nationaliteit bewoners ruimtelijk niet relevant

In de uitspraak van 24 april 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1724) oordeelt de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (“Afdeling”) dat het in de planregels van het bestemmingsplan opgenomen onderscheid tussen het huisvesten van personen die uit Nederland komen en personen die uit een ander land komen discriminerend en niet ruimtelijk relevant is.

2 mei 2024

Samenvatting

Samenvatting

Aanleiding voor dit oordeel waren de vaststelling van een bestemmingsplan voor het buitengebied en de vaststelling nadien van een parapluplan met nieuwe regels over de huisvesting van arbeidsmigranten (op grond van art. 6:19, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (“Awb”) van rechtswege onderwerp van het geding).

De Afdeling overweegt dat het uitgangspunt dat er vanwege de invloed op het woon- en leefklimaat van de omgeving een ruimtelijk relevant verschil bestaat tussen de bewoning van een pand door één huishouden en het gebruik van een pand door meerdere huishoudens of individuen op zichzelf niet onaanvaardbaar is (vgl. de Afdelingsuitspraken van 13 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2270 en van 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1089).

Dit geldt evenwel niet voor de planregel die inhoudt dat het verboden is een woning te (laten) bewonen door arbeidsmigranten en voor de planregel dat het onder voorwaarden mogelijk daarvoor in afwijking van het bestemmingsplan alsnog toestemming te krijgen; vanwege het ontbreken van ruimtelijke relevantie zijn deze planregels naar het oordeel van de Afdeling discriminatoir en in strijd met art. 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro). 

Artikel delen