Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Omgevingsvisie gemeente kan een onderbouwing vormen voor het ontbreken van concreet zicht op legalisering

Een interessant aspect aan de uitspraak Rechtbank Oost-Brabant 19 maart 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:1055 is de vraag of de omgevingsvisie van de gemeente een rol kan spelen bij het oordeel dat geen concreet zicht op legalisering bestaat omdat de gemeente niet mee wil werken aan het verlenen van een kruimelgevallenvergunning. Het college heeft handhavend opgetreden tegen de bewoning van een bedrijfspand omdat de bewoning in strijd is met het bestemmingsplan en daarmee met artikel 2.1, lid 1, onder c, Wabo.

23 maart 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Eiser voert aan dat perceel voor maximaal 10 jaar een tijdelijke woonbestemming kan krijgen bij toepassing van artikel 4, lid 11, van bijlage II Bor. Dat is volgens eiser een goede oplossing voor het pand. De tijdelijke bewoning voorkomt vandalisme.

Het college heeft zich op het standpunt gesteld niet te willen meewerken aan #legalisering. Het bestemmingsplan bevat geen mogelijkheden om het gebruik dat eiser van het perceel maakt toe te staan. Een buitenplanse afwijking vindt het college niet wenselijk, vanwege het ruimtelijk beleid dat de gemeente voert. In de omgevingsvisie “Best 2040: dorp van formaat”, vastgesteld op 31 januari 2022, is namelijk als beleidsuitgangspunt beschreven dat de bedrijventerreinen maximaal beschikbaar moeten blijven voor bedrijven, aldus het college. In dat kader werkt het college niet mee aan transformaties naar andere functies dan economische functies. Verder beoogt het college de beperkingen die voortvloeien uit milieugevoelige functies voor de omliggende bedrijven zoveel mogelijk te voorkomen.

Volgens vaste jurisprudentie volstaat in beginsel het enkele feit dat het college niet bereid is een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan voor het oordeel dat geen concreet zicht op legalisering aanwezig is. Gegeven de aard en gevolgen van de last, zal de voorzieningenrechter echter ook nagaan of het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen gesteld dat het niet bereid is om aan legalisering mee te werken. Dat is naar zijn oordeel het geval. Het is een bevoegdheid en geen verplichting van het college om medewerking te verlenen aan de mogelijkheid voor een tijdelijke woonbestemming.

Het college heeft met de verwijzing naar de omgevingsvisie, dat tezamen met het bestemmingsplan (vastgesteld op 3 april 2023) het actuele beleid weergeeft dat de gemeente voert, voldoende onderbouwd waarom het geen medewerking wenst te verlenen. Bovendien moet voor het legaliseren van deze vorm van bewoning door middel van een omgevingsvergunning voor het (tijdelijk) afwijken van het bestemmingsplan, een aanvraag gedaan worden door de derde-partij als eigenaar. Deze partij heeft duidelijk te kennen gegeven daar niet aan mee te willen werken. Dit betoog van eiser slaagt niet.

Artikel delen