Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Mag een bestuursorgaan een aanvraag omgevingsvergunning voor een vergunningvrije bouwactiviteit ‘buiten behandeling stellen’?

Hoe dient een bestuursorgaan te reageren op een aanvraag omgevingsvergunning voor een vergunningvrije activiteit? De Rechtbank Midden-Nederland oordeelt in haar uitspraak van 13 februari 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:640) dat in geval van het ontbreken van een bevoegdheid om een vergunning te verlenen voor een activiteit waarvoor geen vergunning nodig is, het bestuursorgaan de aanvraag behoort ‘af te wijzen’.

5 maart 2024

Samenvatting

Samenvatting

In de rechtspraak wordt zo’n besluit ook wel aangeduid als een ‘positieve weigering’ (vgl. de Afdelingsuitspraak van 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:131). Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college in dit geval daarom ten onrechte besloten de aanvraag niet te behandelen: zijn oordeel dat voor de aangevraagde activiteit geen vergunning nodig is, had moeten leiden tot het afwijzen van de aanvraag.

De rechtbank overweegt dat het vragen van een vergunning voor een activiteit waarvan de aanvrager meent dat geen vergunning nodig is, heeft als doel om vooruitlopend op het verrichten van die activiteit bij besluit rechtszekerheid te verkrijgen dat deze daadwerkelijk zonder vergunning kan worden verricht.

Als het besluit op zo’n aanvraag het oordeel bevat dat geen vergunning nodig is en onherroepelijk wordt, heeft dat tot gevolg dat op een later moment een handhavingsbesluit in beginsel niet meer kan worden tegengeworpen aan degene die de activiteit overeenkomstig de ingediende aanvraag en het daarop genomen besluit verricht.

Een dergelijk bestuurlijk rechtsoordeel over de vergunningplicht kwalificeert als een besluit dat vatbaar is voor bezwaar en beroep (vgl. de Afdelingsuitspraak van 24 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1356). Met het oog op de kenbaarheid voor derde-belanghebbenden wijst de rechtbank, los van deze casus, in dit verband op art. 16.64a Omgevingswet (“Ow”): met deze bepaling heeft de wetgever voor aanvragen ingediend op grond van de Ow verduidelijkt dat in geval het bestuursorgaan van oordeel is dat geen omgevingsvergunning nodig is, dit expliciet in de kennisgeving van het besluit op de aanvraag om omgevingsvergunning moet worden vermeld.

In de memorie van toelichting bij deze wetsbepaling is onder meer beschreven dat deze mededeling meer rechtszekerheid geeft voor andere belanghebbenden, zoals omwonenden. Door in de mededeling op te nemen dat geen omgevingsvergunning nodig is, kunnen zij beoordelen of het nodig is met het aanwenden van een rechtsmiddel op te komen tegen dat oordeel (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 272). 

Artikel delen