Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Handhavingsbesluit heeft niet automatisch derdenwerking

10 juni 2024

Samenvatting

Samenvatting

In de uitspraak van 22 mei 2024 (ECLI:NL:RBNNE:2024:1968) oordeelt de Rechtbank Noord-Nederland dat als een bestuursorgaan ervoor kiest om in een handhavingsgeschil besluiten uitsluitend te richten aan ofwel de ene partij (de verzoeker om handhaving) ofwel aan de andere partij (de derde-belanghebbende), in dat geval niet van beide partijen kan worden verwacht dat zij rechtsmiddelen instellen tegen een besluit dat niet tot hen gericht is.

Een besluit dat tussen het bestuursorgaan en de geadresseerde in rechte komt vast te staan, omdat daartegen geen rechtsmiddelen zijn ingesteld, heeft daarom geen werking tegenover de derde (niet-geadresseerde) partij.

Aanleiding voor dit oordeel was een geschil over handhaving van het bestemmingsplan. Eiser had het college wegens beweerdelijke strijd met het bestemmingsplan verzocht om handhavend optreden tegen een houtverwerkingsbedrijf. Het college had dit verzoek in eerste instantie toegewezen  (besluit 1), waarna het aan het bedrijf een last onder dwangsom oplegde (besluit 2) die in de bezwaarfase ook weer werd ingetrokken (besluit 3). Vervolgens heeft het college het handhavingsverzoek alsnog afgewezen (besluit 4).

De tegen het laatstbedoelde besluit aangevoerde bezwaargronden heeft het college vervolgens niet inhoudelijk beoordeeld, omdat – zo voerde het college in beroep aan - het besluit om de last onder dwangsom in te trekken (besluit 3) inmiddels onherroepelijk was geworden en daarmee voor rechtmatig moest worden gehouden.

De rechtbank gaat hier niet in mee. De rechtbank stelt vast dat het college ervoor heeft gekozen om te kiezen voor twee gescheiden ‘besluitstromen’: de ene stroom is gericht tot de verzoeker om handhaving (besluiten 1 en 3), de andere gericht tot het bedrijf (besluiten 2 en 4). Van beide partijen kan niet verwacht worden dat zij rechtsmiddelen instellen tegen een besluit dat niet tot hen gericht is.

Vanwege het ontbreken van derdenwerking concludeert de rechtbank dat het college het tegen de afwijzing van het handhavingsverzoek (besluit 4) gerichte bezwaar (wel) inhoudelijk had moeten beoordelen. 

Artikel delen