Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Geen hoger beroep mogelijk tegen getroffen voorlopige voorziening, wel verzoek tot wijzigen of opheffen ervan bij dezelfde voorzieningenrechter

Het is niet mogelijk om in hoger beroep bij de Afdeling een door de rechtbank getroffen voorlopige voorziening ter discussie te stellen, aldus de voorzieningenrechter van de Afdeling in haar uitspraak van 5 april 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1422).

17 april 2024

Commentaar jurisprudentie

Commentaar jurisprudentie

Aanleiding voor dit voorlopige oordeel is het tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep en dat verband ingediende verzoek om voorlopige voorziening. De rechtbank had in een eerder stadium niet alleen het ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en het college opgedragen opnieuw te beslissen op de ingediende bezwaren, maar ook bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de werkzaamheden op de betrokken pluimveehouderij dienden te worden stilgelegd tot 10 weken na de nieuwe beslissing op bezwaar.

De voorzieningenrechter stelt vast dat het door het college en het betrokken bedrijf ingestelde hoger beroep onder meer zien op de door de rechtbank getroffen voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter overweegt dat art. 8:104, vierde lid, Awb in de weg staat aan het instellen van hoger beroep tegen een voorlopige voorziening als bedoeld in art. 8:72, vijfde lid, Awb, zodat de Afdeling zich naar verwachting onbevoegd zal verklaren om daar kennis van te nemen en de voorzieningenrechter evenmin bevoegd is om daarover te oordelen.

De voorzieningenrechter merkt op dat het college en bedrijf desalniettemin niet helemaal met lege handen staan: zij kunnen op grond van art. 8:87, eerste lid, Awb een verzoek bij de voorzieningenrechter van de rechtbank indienen, gericht op het wijzigen of opheffen van de getroffen voorlopige voorziening (vgl. de Afdelingsuitspraak van 3 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2889).

Artikel delen