Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Auto weggehaald bij bord 'autodateplaats': is het bord leidend of de formele besluitvorming rond het verkeersbord?

Deze interessante rechtsvraag was aan de orde in de uitspraak ABRvS 10 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1510.

14 april 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Appellant heeft zijn voertuig geparkeerd in een parkeervak in de Dintelstraat te Amsterdam ter hoogte van de woning met nr. 56. Bij dit parkeervak was het verkeersbord E9 met daaronder een onderbord met de tekst ‘Auto - daten’ (hierna: het verkeersbord) geplaatst. Volgens het college hield appellant]daarmee een zogenoemde autodateplaats bezet. Daarom heeft het college het voertuig laten wegslepen. In geschil is of het college bevoegd was om dat te doen.

In het besluit van 1 april 2022 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het wegslepen van het voertuig van [appellant] noodzakelijk was voor het vrijhouden van een aangewezen weggedeelte voor een autodateplaats. Het college heeft hierbij gewezen op artikel 170, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 24, eerste lid, aanhef en onder g, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college bevoegd was om zijn voertuig te laten wegslepen. Hij voert aan dat zij niet heeft onderkend dat het parkeervak, ter hoogte van de Dintelstraat 56, niet door het college was aangewezen als autodateplaats, omdat er geen toekenningsbesluit met die strekking is. Het college had ook moeten onderzoeken of de gebiedsbeheerder het bord had verplaatst en daarvoor een toekenningsbesluit was genomen. Verder heeft de rechtbank, ter onderbouwing van haar oordeel, ten onrechte gewezen op de uitspraak van de Afdeling van 13 februari 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC4218, omdat het verkeersbord in de Dintelstraat nooit geplaatst is met inachtneming van de wettelijke voorschriften. Ook wijst hij op het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 november 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9801, waarin is geoordeeld dat een sanctie achterwege moet blijven, indien geen geldig verkeersbesluit ten grondslag ligt aan een verkeersteken.

Niet in geschil is dat het parkeervak in de Dintelstraat in Amsterdam, ter hoogte van de woning met nr. 56, was voorzien van het verkeersbord, maar dat hiervoor geen besluit is genomen en dat onduidelijk is wie het bord daar heeft geplaatst. Op de zitting van de Afdeling heeft het college toegelicht dat met een toekenningsbesluit onder meer een belanghebbendenvergunning voor een autodateplaats wordt verleend.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in een uitspraak van 7 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3617), is de feitelijke situatie ter plekke bepalend voor het antwoord op de vraag of een parkeerverbod geldt en of handhavend kan worden opgetreden. Dat een toekenningsbesluit voor een belanghebbendenvergunning ontbreekt, doet daar niet aan af.

Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, moet een verkeersdeelnemer een verkeersbord dat als zodanig herkenbaar is, in het belang van de rechtszekerheid en verkeersveiligheid opvolgen, ook al zou dat verkeersbord niet geplaatst zijn met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke voorschriften. In de uitspraak van de Afdeling van 13 februari 2008, waar de rechtbank naar heeft verwezen, is hetzelfde uitgangspunt toegepast, zij het op een andere situatie.

Met de rechtbank is de Afdeling verder van oordeel dat appellant het verkeersbord had kunnen zien en zich van de betekenis ervan had moeten vergewissen. De rechtbank heeft daarom met juistheid geoordeeld dat het college bevoegd was om bestuursdwang toe te passen. Het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 november 2018 doet daar niet aan af. De Hoge Raad heeft dat arrest namelijk bij arrest van 16 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1055 vernietigd.

Artikel delen