Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Aard beheersverordening staat ingrijpende wijziging feitelijk gebruik perceel niet per definitie bij voorbaat in de weg

Uit de Afdelingsuitspraak van 1 mei 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:1764) volgt dat het karakter van een beheersverordening niet per definitie in de weg staat aan een wezenlijke wijziging in het feitelijke gebruik van de daarin betrokken gronden.

10 mei 2024

Samenvatting

Samenvatting

In geschil was een onder de Wabo verleende omgevingsvergunning voor de herbouw van een supermarkt met bijbehorende parkeerplaatsen. Daarbij stond de vraag centraal of de ter plaatse geldende beheersverordening wel ruimte bood voor de aanleg van de voorziene parkeerplaatsen op een naast de supermarkt gelegen perceel met daarop een woning.

De Afdeling overweegt dat weliswaar uit art. 3.38 Wro volgt dat in een beheersverordening het beheer van dat gebied overeenkomstig het bestaande gebruik wordt geregeld, maar dat de redactie van het wetsartikel niet uitsluit dat onder bestaand gebruik, naast het gebruik dat op het moment van vaststelling van de beheersverordening al dan niet in strijd met het op dat moment geldende planologische regime feitelijk plaatsvindt, tevens moet worden verstaan het planologisch toegestane gebruik dat op het moment van de vaststelling van de beheersverordening nog niet feitelijk is gerealiseerd (vgl. de Afdelingsuitspraak van 22 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:741).

Omdat de relevante regels van de beheersverordening gelijk zijn aan de regels van het voorheen geldende bestemmingsplan, is er naar het oordeel van de Afdeling geen aanleiding om de regels uit de beheersverordening restrictiever uit te leggen, enkel omdat het feitelijke gebruik van het betrokken perceel als gevolg van de realisatie van de parkeerplaatsen wezenlijk wijzigt. 

Artikel delen