De commissie Ruimte en Wonen heeft, in aanwezigheid van Emiel Reiding (BZK), gesproken over de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Er is inmiddels een startnota en vier verdiepingsrapporten. Beide zijn door het Rijk opgesteld, zonder betrokkenheid van andere partijen.
Reden hiervoor was de noodzaak van meer samenwerking tussen de departementen. In het vervolg krijgen andere overheden een actieve rol. Eind 2018 moet de concept NOVI gereed zijn. In 2019 volgt besluitvorming.
Kaders
De NOVI stelt kaders voor de bescherming van nationale belangen. Het Rijk gaat deze in samenspel met de andere overheden bepalen. Tot de nationale belangen worden in ieder geval de energietransitie, woningbouwopgave en bereikbaarheid gerekend.
De meerwaarde van de NOVI ligt in het bij elkaar brengen van ruimteclaims, het combineren en het maken van keuzes. Uitwerking vindt vervolgens plaats in programmas, regios en omgevingsagendas.
Kritiekpunten
De commissie vindt het opmerkelijk dat het Rijk tot nu toe alleen aan de slag is, terwijl participatie in de Omgevingswet centraal staat. De commissie constateert dat de verdiepingsrapporten nogal ongelijk van opzet zijn:
Onderwerpen als krimp, cultureel erfgoed, consequenties van slimme mobiliteit, de relatie tussen woningbouw en mobiliteit en de mogelijkheden van binnenstedelijke transformatie krijgen onvoldoende aandacht.
De dilemmas zijn niet scherp genoeg geformuleerd. Wat gaat het Rijk oplossen en wat wordt decentraal opgepakt?
Wellicht kan over de uitwerking van de NOVI een bestuursakkoord met andere overheden worden gesloten.
Op de agenda stonden verder het woonwagenbeleid en de toekomst van de kwaliteitsborging bouw. Daarover volgend jaar meer.
Meer informatie
