Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Subsidieloze windparken op de Noordzee: wordt geregeld

Op 21 december 2017 schreef de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer dat voor het eerst vergunningaanvragen waren ingediend voor de bouw van een windpark op zee zonder subsidie. Dit was een doorbraak voor de kostenontwikkeling voor windenergie op zee en een noodzakelijke stap om windenergie marktgedreven mee te laten doen op de elektriciteitsmarkt.

27 februari 2018

Om de overgang in goede banen te leiden wordt nu een wetsvoorstel geconsulteerd om de Wet windenergie op zee aan te passen op de nieuwe (toekomstige) mogelijkheden van windenergie.

Klik hier voor de consultatiedocumenten

.

Huidige wet

De huidige Wet windenergie op zee is op 1 juli 2015 in werking getreden. Het doel van de wet is de rijksoverheid een sterke regierol te geven over de locatiekeuze, locatieonderzoeken en vergunningverlening van windparken op de Noordzee. Zo mogen windparken alleen gebouwd worden op de daarvoor aangeduide locaties (kavels). Deze worden door de rijksoverheid aangewezen in een kavelbesluit. In een dergelijk besluit staan de voorwaarden waaraan een exploitant zich dient te houden bij het realiseren van een windpark.

De kern van de Wet windenergie op zee blijft met het consultatievoorstel ongewijzigd. Windparken mogen alleen gebouwd worden op locaties (kavels) die zijn aangewezen in een kavelbesluit. Kavels worden uitsluitend aangewezen binnen een gebied dat op grond van de Waterwet is aangewezen in het nationaal waterplan, de aangewezen windenergiegebieden. In het kavelbesluit wordt bepaald waar en onder welke voorwaarden een windpark gebouwd en geëxploiteerd mag worden. Het kavelbesluit bepaalt niet wie het recht heeft om op die locatie een windpark te bouwen en te exploiteren. Op het vaststellen van een kavelbesluit volgt de procedure van het verlenen van een vergunning. Alleen de houder van een vergunning heeft het recht om op de locatie van de kavel een windpark te bouwen en te exploiteren.

Nieuwe verdelingsprocedures

Door de wijzigingen van de Wet windenergie op zee zijn voortaan vier procedures mogelijk voor verlening van een vergunning: (i) de procedure met subsidieverlening, (ii) subsidieloos met een vergelijkende toets, (iii) vergelijkende toets met financieel bod, of (iv) door middel van een veiling.

De Wet windenergie op zee voorziet nu onder andere in een procedure met subsidie. In deze procedure valt de vergunningverlening samen met de procedure voor de subsidieverlening, en worden beiden verstrekt aan de aanvrager die de minste subsidie vraagt. Het consultatievoorstel behoudt deze procedure. Indien op voorhand duidelijk is dat subsidie nodig is voor realisatie van het windpark kan ook alleen voor deze procedure worden gekozen.

Wanneer geen subsidie nodig is, dient een adequaat instrumentarium voorhanden te zijn. Bij de derde tender is met de Regeling vergunningverlening windenergie op zee kavels I en II Hollandse Kust (zuid) ervaring opgedaan met de procedure zonder subsidie.

Het voorstel voorziet in een aantal vaste en altijd geldende criteria voor de procedure met vergelijkende toets. De in het voorstel opgenomen rangschikkingscriteria gaan over de zekerheid van realisatie van het windpark en de bijdrage van het windpark aan de energievoorziening. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden bij ministeriële regeling rangschikkingscriteria uit te werken en toe te voegen die bijvoorbeeld locatie specifiek zijn of die vanuit extra maatschappelijke overwegingen met betrekking tot innovatie op dat moment eenmalig een rol spelen. De toe te voegen rangschikkingscriteria kunnen bijvoorbeeld criteria kunnen zijn op het gebied van natuur, aquacultuur, visserij, veiligheid of scheepvaart. Een natuur-inclusief ontwerp van een windpark dat natuur proactief bevordert of een ontwerp dat meer mogelijkheden biedt voor de scheepvaart zou dan hoger gerangschikt kunnen worden. Of toevoeging van een dergelijke criterium zinvol is wordt per windpark bezien.

Een tweede wijziging is de mogelijkheid van een financieel bod bij de vergelijkende toets. Hiermee ontstaat de mogelijkheid van een combinatie van een vergelijkende toets en een veiling. De inhoudelijke toezeggingen uit de vergelijkende toets kunnen dan in combinatie met het financiële bod tezamen de rangschikking bepalen. Gedacht wordt aan een combinatie van een financieel bod met het stimuleren van natuurwaarden en/of daarmee samenhangende waterbouwkundige innovaties.

Met veilen door de overheid is met name in de telecomsector (etherfrequenties) veel ervaring op gedaan. Van deze ervaring is volgens de toelichting bij het consultatievoorstel gebruik gemaakt bij het vormgeven van het veilingonderdeel. Bepalingen uit de Telecommunicatiewet zijn passend gemaakt voor windenergie op zee. Van belang voor een keuze voor de manier van veilen is de beoogde doelstelling van de veiling. Bij een keus voor het doel van de veiling voor een economisch efficiënte verdeling van de beschikbare kavels voor windenergie op zee wordt de vergunning verleend aan de partij die er de meeste economische waarde mee kan creëren. Bij de keuze voor een veiling is een belangrijke keus of de veiling één of meerdere rondes beslaat. Per tender zullen er waarschijnlijk één of twee vergunningen zijn. Net als voor de telecomveilingen is een extern onderzoek uitgezet om te adviseren over de beste veilingmethode. Hierbij wordt ook een vergelijking gemaakt met, en aansluiting gezocht bij, de wijze waarop in het geval van de procedure met subsidie de vergunning wordt verleend.

Waarborgsom of bankgarantie

Het wetsvoorstel voorziet erin dat in de procedures zonder subsidie een waarborgsom of bankgarantie moet worden gesteld die verbeurd kan worden. In het geval van een veiling of een vergelijkende toets met financieel bod wordt het betaalde bedrag niet in mindering gebracht op de waarborgsom of bankgarantie.

Start bouw

Voorgesteld wordt de periode van vier jaar tussen de datum waarop de vergunning onherroepelijk is geworden en de start van de bouw en exploitatie van het windpark, uit de wet te halen en deze periode per tender in de ministeriele regeling te bepalen. De gedachte is dat indien het windpark wordt aangesloten op een net op zee, de periode tussen vergunningverlening en de start van de bouw en exploitatie blijft liggen tussen de drie en vijf jaar na vergunningverlening.

Beperkt aantal biedingen

Grote ondernemingen kennen vaak de structuur van een moedermaatschappij en een aantal dochtermaatschappijen. Er kunnen ook bedrijven worden opgericht waarvan het doel alleen is de kans op het verkrijgen van een vergunning te vergroten: door het indienen van meerdere aanvragen wordt de slagingskans vergroot. Echter, een bedrijf dat een aanvraag voor vergunning indient moet volgens het consultatievoorstel zijn beste bod in de vorm van een subsidiebedrag, een bedrag in de veiling of kwalitatief plan bij een vergelijkende toets op tafel leggen. In het consultatievoorstel is in lijn met de Telecommunicatiewet een bepaling opgenomen die het mogelijk maakt te bepalen dat een aanvrager voor één procedure slechts een maximum aantal aanvragen mag indienen. In de tender van 2016 was dit maximum via de subsidieregeling beperkt tot twee. Het zou wenselijk kunnen zijn dat bij een beperkt aantal turbineleveranciers, installatiebedrijven of ander type bedrijf in de keten, één bedrijf in een beperkt aantal consortia kan meedoen. Het voorstel voorziet in de mogelijkheid om het aantal biedingen waarbij een bedrijf betrokken is te beperken.

Looptijd vergunning

Voorgesteld wordt de mogelijkheid te creëren de vergunning met maximaal 10 jaar te verlengen tot maximaal veertig jaar. Door deze mogelijkheid zou geleidelijk en flexibel ingesprongen kunnen worden op de zich ontwikkelende levensduur van de windparken. Vanwege de lange termijn waarop het gebruik van de kavel wordt vastgelegd, is gekozen voor een optie tot verlenging in plaats van vergunningverlening aan het begin voor maximaal veertig jaar. Bij een verzoek voor verlenging zal het belang van het windpark worden afgewogen tegen de andere ruimtelijke belangen op de Noordzee.

Andere energiedragers

In de toekomst kan de behoefte ontstaan windenergie om te zetten in andere energiedragers dan elektriciteit, zoals bijvoorbeeld waterstof of ammoniak. Voorgesteld wordt de Wet windenergie op zee gereed te maken om de elektriciteit opgewekt met windenergie op zee rechtstreeks in te zetten in de industrie of op land om te zetten in andere energiedragers, zonder aansluiting op een net op zee of op het hoogspanningsnet op land. Ook wordt voorgesteld de wet geschikt te maken voor het omgaan met de situatie dat al op zee windenergie wordt omgezet in andere energiedragers dan elektriciteit.

Artikel delen