Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Meer richting en samenhang in het rijksbeleid voor de leefomgeving?

De komst van de Omgevingswet als nieuw wetgevingsstelsel voor de leefomgeving in 2019 is ook aanleiding voor een strategische heroriëntatie op het Rijksbeleid.

Anne-Marie Klijn en Berend Haagen 27 februari 2017

Er moet meer samenhang en een meer integrale aanpak van het beleid komen. De minister van Infrastructuur en Milieu stuurde daarom recent de startnota over de Nationale Omgevingsvisie naar de Tweede Kamer. Doel is om nog voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet de Nationale Omgevingsvisie te hebben vastgesteld. In de startnota wordt daarom aan de hand van trends en ontwikkelingen gekeken naar de opgaven in onze fysieke leefomgeving. Vanuit daar wordt doorgefilterd naar de strategische opgaven voor het omgevingsbeleid. De startnota bepaalt dus nog geen koers voor het rijksbeleid. Wel geeft het een onderzoeksrichting aan voor de komende verkenningstocht die door het Rijk wordt uitgevoerd. In de hieronder opgenomen afbeelding is de startnota schematisch weergegeven, met daarin de vier strategische opgaven waarvoor de minister een integrale aanpak als meerwaarde ziet.

Binnen de vier benoemde strategische opgaven wil het Rijk richting gaan bepalen op de volgende interessante en maatschappelijk belangrijke vraagstukken:

Naar een duurzame en concurrerende economie

  • inzetten op enkele sterke stedelijke regios in het economisch kerngebied of op alle stedelijke regios in Nederland?

  • regionaal economische ontwikkeling: de balans tussen de mogelijkheden van gebieden en de vraag van verschillende economische sectoren.

  • verbeteren van bereikbaarheid: balans tussen de mogelijkheden van gebieden en de vraag van verschillende sectoren.

  • Hoe om te gaan met de spanning tussen een aantrekkelijke, gezonde en veilige leefomgeving en (economische) ontwikkeling?

  • Circulaire economie: de spanning tussen ruimte voortransitie en borgen omgevingskwaliteit.

Naar een klimaatbestendige en klimaatneutrale samenleving

  • omgaan met klimaatverandering: focus op sectorale doelen of integrale aanpak

  • vitale infrastructuren: klimaatrobuust of niet altijd beschikbaar

  • ruimte voor duurzame energie in eigen land of vrijwaren landschap en importeren

  • centraal en/of decentraal

  • vaart maken: de balans tussen inzetten op bestaande technieken of op innovaties

  • alleen verduurzamen of ook gebruik reguleren

Naar een toekomstbestendige en bereikbare woon- en werkomgeving

  • een goede balans tussen uitleg en verdichten en tussen nieuwbouw en transformatie

  • acceptabele omvang van sociale verschillen in stad en ommeland

  • inrichting van regios met bevolkingsdaling

  • bouwen op goed bereikbare plaatsen of plaatsen goed bereikbaar maken

  • innovatie in verbindingen: kiezen in onzekerheid of wachten op winnaars

  • klimaatbestendige en energiezuinige gebouwen: individuele of collectieve maatregelen

Naar een waardevolle leefomgeving

  • hebben we te weinig of willen we te veel van de natuur?

  • landbouw: voedselproductie met randvoorwaarden of oplossingen voor maatschappelijke behoeften

  • landschap als uitgangspunt voor of uitkomst van ontwikkelingen

  • peilverhoging veenweidegebieden of op peil houden van de huidige landbouwproductie

Stappenplan

De komende fase zal bestaan uit het verdiepen van de strategische opgaven aan de hand van voormelde vraagstukken, waarmee beleidsopties en alternatieven kunnen worden verkend. Het resultaat hiervan zal zijn weerslag krijgen in de ontwerp-Nationale Omgevingsvisie. In die fase zal ook de verplichte planMER en watertoets door het Rijk worden uitgevoerd. Ook wordt eenieder in de gelegenheid gesteld om op het ontwerp te reageren. Uiteindelijk resulteert dit in de vaststelling van de Nationale Omgevingsvisie, waarin helderheid wordt gegeven over de rol die het Rijk voor zichzelf ziet in de fysieke leefomgeving. De Nationale Omgevingsvisie is zelfbindend voor het Rijk, maar blijft een visie. Het is daarmee niet direct bindend voor burgers en bedrijven. Omdat de Nationale Omgevingsvisie in wezen niet los van diens context kan worden beschouwd, zullen burgers en bedrijven - vanwege de samenhang met de andere Omgevingswet-instrumenten (zoals bijvoorbeeld algemene regels, programma's, omgevingsverordening, etc.) - wel geconfronteerd kunnen worden met de gemaakte keuzes in de Nationale Omgevingsvisie. Immers, de keuzes die daarin zijn gemaakt kunnen worden doorvertaald naar c.q. vastgelegd worden in bijvoorbeeld een programma. Het kabinet neemt zich voor dat de Nationale Omgevingsvisie nog voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt vastgesteld. Dat betekent dat de voorbereiding daarvan nog plaats vindt op grond van artikel 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening (structuurvisie). De antwoorden die het Rijk de komende tijd gaat formuleren zullen meer helderheid gaan bieden of er daadwerkelijk meer samenhang en richting in het rijksbeleid komt. Aan de krachtige ambities van de minister ligt het niet.

2019 nadert heel snel

Gezien de belangrijke waarde die de Nationale Omgevingsvisie binnen ons omgevingsrechtelijk stelsel in gaat nemen, volgen we door het Rijk hierin te nemen stappen op de voet. Dat geldt überhaupt voor introductie van de Omgevingswet. De wetgever ziet dit als de grootste wetgevingsoperatie sinds onze Grondwetherziening in 1848. Anne-Marie Klijn (partner Public Law) was als lid van de door de minister ingestelde Adviescommissie Omgevingswet nauw betrokken bij de totstandkoming van deze wet. Momenteel adviseert NautaDutilh daarom overheden en bedrijven over de enorme veranderingen, gevolgen en kansen van deze nieuwe wet. Iedereen bereidt zich voor. Meer weten? Neem dan gerust contact met ons op.

Kamerbrief over startnota bij de Nationale Omgevingsvisie

Startnota 'De opgaven voor de Nationale Omgevingsvisie'

Artikel delen