Bij rechtbanken en ook bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet een bedrag worden betaald om een (hoger)beroepschrift in behandeling te laten nemen.
Dit bedrag wordt griffierecht genoemd. Er gelden verschillende tarieven. Deze zijn afhankelijk van de soort procedure en van de hoedanigheid van de indiener van het (hoger)beroepschrift. De minister van Veiligheid en Justitie heeft de bedragen met ingang van 1 januari 2017 opnieuw vastgesteld.
Overgangsrecht
Voor de (hoger)beroepschriften die op of ná 1 januari 2017 zijn ontvangen en die gericht zijn tegen hetzelfde besluit of dezelfde uitspraak als waartegen in 2016 al een ander (hoger)beroepschrift is binnengekomen, gelden nog de oude bedragen.
Op de pagina's over de
werkwijze
van de verschillende kamers van de Afdeling bestuursrechtspraak leest u meer over het nieuwe griffierecht.